Simsons lied en gebed
Meditatie
J.C. Schuurman, Ridderkerk
Toen zeide Simson: Met een ezelskinnebakken, een hoop, twee hopen, met een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen. Als hem nu zeer dorstte, zo riep hij tot de HEERE, en zeide: Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven; zou ik dan nu van dorst sterven, en vallen in de hand van deze onbesnedenen? Richteren 15 : 16 en 18
De beide woorden van Simson die boven deze meditatie staan vormen een grote tegenstelling. Niet alleen omdat het in vers 16 een (overwinnings)lied betreft en in vers 18 een gebed, maar vooral omdat Simson in de eerste tekst zichzelf prijst en in de tweede God de eer geeft. Aan het einde van Richteren 15 heeft de Heere deze sterke man op de knieën gekregen. Het "ik heb" is vervangen door "Gij hebt". Dat is voor Simson een hele les geweest. Voor wie niet? "Soli Deo gloria" (God alleen de eer) is met onze mond gauw gezegd. Maar om het werkelijk met ons hart te beleven en te belijden is nog iets anders. Daartoe moet God ons nogal eens breken in onszelf. Anders schrijven wij op ónze eigen naam wat op Zijn Naam thuishoort.
Simson heeft inderdaad een overwinning behaald. Daar is het nodige aan vooraf gegaan dat ik kort samenvat. Toen na de bruiloft Simsons woede was bekoeld heeft hij weer kontakt gezocht met zijn vrouw. Blijkbaar hield hij echt van haar. Zoals bekend was zij ondertussen getrouwd met de ceremoniemeester. Toen Simson dit te horen kreeg volgden de gebeurtenissen elkaar in snel tempo op. Simson nam wraak door een paar honderd vossen met brandende fakkels tussen de staarten de akkers op te jagen zodat de oogst werd vernield. De Filistijnen doodden daarop Simsons vrouw en schoonvader waarna Simson op zijn beurt er op los sloeg. Vervolgens heeft hij zich teruggetrokken in een rotswoning te Etam. Inmiddels was het voor de Filistijnen duidelijk dat Israël een sterke man heeft en ze vroegen Juda om Simsons uitlevering. Deze stam heeft een uiterst kwalijke rol gespeeld. Want Juda werd een Judas! In vers 11 zijn ze met maar liefst drieduizend man naar de rotswoning van Simson getrokken. Nee, niet om hem te huldigen als hun held, maar om hem te binden en de vijand in handen te spelen. Ze waren hun richter, hun verlosser liever kwijt dan rijk. Waar heb ik dat meer gehoord? Precies: in het Nieuwe Testament. Deze ge schiedenis heeft zich rond Christus herhaald. Hij is door een eigen discipel verraden en door eigen volksgenoten gebonden. Deze geschiedenis herhaalt zich trouwens nog als wij de Heere Jezus met ons ongeloof afwijzen. En van nature doen we dat. We zijn door de zonde zó verblind dat we de Redder Die God gegeven heeft niet moeten. En als het bij ons anders geworden is, dan is dat alleen genade en vrucht van het bekerende werk van de Heilige Geest.
Als Juda in vers 14 met een gebonden Simson komt aanlopen, juichen de Filistijnen. Maar het is té vroeg gejuicht. Met één ruk verbreekt Simson de nieuwe touwen alsof het verbrande linnen draden zijn. Opnieuw wordt de Geest des Heeren vaardig over hem (vers 14). Hier is dus God Zelf aan het werk. De Filistijnen wordt een grote ne- derlaag toegebracht. Simson ziet de schedel van een ezel liggen en slaat met dit "ezelskinnebakken" maar liefst duizend man neer. De Geest verleent hem een ongekende kracht. Wist u dat deze overwinning al door Jozua was voorzegd? "Een enig man onder u zal er duizend jagen; want het is de Heere, uw God, Zelf Die voor u strijdt" (Joz. 23 : 10). God neemt het door middel van Simson voor Zijn volk op. Alleen, wie krijgt de eer? Dat is een pijnlijke vraag. Na de overwinning zingt Simson een lied. Het zit taalkundig knap in elkaar. Het is al eerder gebleken (in het raadsel tijdens de bruiloft) dat Simson taalgevoel heeft. Hij speelt met woorden. De richter is ook dichter. Vers 16 bevat in het Hebreeuws waarschijnlijk een woordspeling. Wellicht mogen we vertalen: "Met een ezelskinnebakken heb ik een ezelsbende verslagen". Spottend noemt Simson de Filistijnen ezels. Maar helaas geeft hij zichzelf de eer als hij zingt: "... heb ik ...". Zijn lied klinkt vals, onzuiver. Het was immers de Geest des Heeren Die vaardig over hem werd! Maar dat vergeet Simson.
Wat is dat trouwens herkenbaar omdat het zo menselijk is. We kunnen onze eigen eer bedoelen. Ook binnen de kerk, als ambtsdragers en als gemeenteleden. We zijn meer gericht op onze eigen naam dan op de Naam des Heeren. Als er bijvoorbeeld zegen rust op de prediking kunnen we zelf met de eer gaan strijken. Dat is een van de grootste verzoekingen voor dienaren van het Woord. Of als in het jeugdwerk dingen van de grond komen, dan is het mogelijk dat we prat gaan op eigen inzicht en inzet. De eerzucht ligt voortdurend op de loer. En ondertussen doen we God tekort. Dat kan ook in het gewone leven van alledag. Als ons werk gezegend en gewaardeerd wordt, of als er sprake is van zakelijke successen, of als er vaart in onze studie zit - dat we dan onszelf prijzen in plaats van ootmoedig de Heere te danken. Het kleine woordje "ik" ligt ons net als bij Simson voor in de mond. Maar dit is niet de toon die hem past. Simsons lied is te laag ingezet. Hoe komt dat? Omdat hij na de behaalde overwinning niet op zijn plaats is.
Maar nu het wonder dat God hem daar wel gaat brengen! Langs een diepe weg. De Heere laat Simson voelen hoe zwak en klein hij in wezen is. Kijk, hij is alleen achtergebleven. Juda is naar huis teruggekeerd, en de Filistijnen zijn - voorzover niet geveld - gevlucht. Volgens vers 18 krijgt Simson hevige dorst. Er is in de wijde omtrek geen druppel water te bekennen. De zon staat brandend aan de hemel. En een mens kan niet zonder water. Het gaat om de eerste levensbehoefte. Nu beseft de sterke Simson hoe zwak hij is. Ondanks al zijn kracht is hij ook maar een mens. Hij is zelfs bang te zullen sterven. Wat laat de Heere hem eigenlijk op een eenvoudige manier ervaren hoe kwetsbaar hij is. God kan daar kleine dingen voor gebruiken. We denken mensen te zijn die alles aan kunnen, en opeens hebben we bijvoorbeeld griep en kunnen we niet naar ons werk. Of we worden uitgeschakeld door een valpartij. Op zichzelf kleine dingen kunnen gebruikt worden om ons te bepalen bij onze beperktheid. Bij Simson is het: dorst! Maar het wordt een keerpunt. De Heere neemt hem apart. En daar kan Hij inderdaad kleine tegenslagen voor gebruiken. Maar soms moet God ook diepe wegen met ons gaan om ons op onze plaats te zetten. We zitten zo hoogmoedig en eerzuchtig in elkaar. Eer dat we innerlijk breken voor God Daar kan ook een harde hand nodig zijn. Maar vergeet niet dat als de Heere ons met harde hand aanpakt, het wel Zijn bedoeling is om ons met een liefdevolle Vaderhand te leiden.
Voor Simson wordt deze dorstervaring winst. Want - Hij roept tot de HEERE. Leert de nood hem bidden? Nee. Nood kan ook leren vloeken. De Heilige Geest leert hem bidden, maar wel in de nood. God kan de nood gebruiken om ons naar Zich toe te trekken. Simson is compleet vastgelopen en kan geen kant meer uit. Herkent u het misschien? Vanwege bepaalde omstandigheden kunt u niet meer verder. Zorgen drukken u neer. Zonden verdorren uw leven. Mensen kunnen u niet helpen en u dorst naar God. Richteren 15 laat zien dat de weg naar Boven open is. "Heere, waar dan heen? Tot U alleen!" Wat is het een zegen dat we Hem mogen aanroepen, zo ellendig en schuldig als we zijn. De grond van het gebed ligt gelukkig niet in onszelf maar in Gods eigen Naam. Weet dat Zijn Naam ook een roepnaam is. Hij heet niet alleen HEERE maar Hij luistert ook naar de naam HEERE! Ondertussen is er wel wat veranderd bij Simson. In vers 18 is "Ik" vervangen door "Gij". "Gij hebt door de hand van Uw knecht dit grote heil gegeven." Dat is een andere toon. Niet langer vals maar zuiver.
Zien we het verschil tussen de eerste en de tweede tekst? Tussen het lied en het gebed van Simson? In die beide woordjes "ik" - "Gij" ligt een wereld van verschil. Simson komt nu toe aan het Soli Deo Gloria. Hij sterft aan zichzelf en is volstrekt op Gods genadige uitkomst aangewezen. Moet hij nu van dorst omkomen? Krijgen de onbesneden Filistijnen hem nu toch (dood of levend) in handen? Hartstochtelijk doet hij een beroep op de Heere. Als een smekeling die geen enkel recht op hulp heeft, maar die tegelijk zijn hoop op de levende God stelt. En nu mag ook Simson ervaren wat al zovelen hebben ondervonden: "Wie U aanroept in de nood, vindt Uw gunst oneindig groot!"
Inderdaad. God laat Zijn knecht niet van dorst omkomen. Hij maakt een opening in de rotsen waar overvloedig water uitstroomt (vers 19). Simson mag drinken zoveel hij wil. Zijn levensgeesten keren terug en opnieuw geeft hij de Heere alle eer door deze bron "De fontein van de aanroeper" te noemen. Simson belijdt dat God op het gebed uitkomst gegeven heeft. Hij mag leven van het wonder. Wat hebben we toch een machtige God! Hij opent fonteinen waar geen fonteinen zijn. Zo is het toch nog? ! Juist als wij aan het einde van onze krachten zijn. Wat kunnen we geestelijk dor en leeg zijn. Hebt u er ook weleens last van? Wellicht door eigen schuld omdat we onze eigen eer zoeken ten koste van Gods eer. Dan houdt de Heere Zijn zegen (= de regen van de Heilige Geest) in. Totdat we ons verootmoedigen en voor Hem breken en buigen. Dan is er levend water! Waarom? Omdat Christus dorst geleden heeft aan het kruis. Hij heeft het uit- geroepen: "Mij dorst!". Maar voor Hem werd er geen fontein geopend. Opdat er voor ons een fontein van heil dat nooit vergaat, zou zijn. In Johannes 7 roept Jezus het ons toe: "Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke". Bij Wie zouden we anders moeten zijn? !
Komen we tot Hem? Is dat ons leven? Dan mogen we met Simson leven van het wonder. Soms zijn er dorre tijden. God laat ons wel eens vastlopen met onszelf. Dan worden we in het nauw gedreven, in de engte. Met geen andere bedoeling dan dat we de Heere aanroepen. En dan brengt Hij ons vanuit de engte in de ruimte! God laat Zijn Kerk niet omkomen van dorst. Opeens is er weer zo n fontein. Onder de prediking van het Woord. Dorstig en leeg kom je naar de kerk, maar tijdens de verkondiging of aan het Avondmaal mag je drinken, en je gaat verkwikt naar huis, het leven en de strijd in. Wat een wonder! Zeker als we onszelf hebben leren kennen als eerrovers van God die eerder "ik" zeggen dan "Gij". Gelukkig als het ons tot schuld wordt. "Heere, vergeef! Breek mijn "ik". En leer mij om Uw Naam te eren. U bent het waard vanwege het grote heil dat Gij bereid hebt en bereiden zal!" Wie nu op aarde sterft aan zichzelf en (in beginsel) Gods eer leert bedoelen, zal Hem straks grootmaken tot in eeuwigheid.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 2001
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 oktober 2001
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's