Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lazarus (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lazarus (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Johannes 11 : 1-46; 12 : 1 en 2)

(, y ULLEN wij nog eenmaal toegang -xC^-^'vragen tot de woning in Bethanië, waar de Heere Jezus zo graag Gast was en als zodanig met vreugde werd ontvangen? Voor de vrees om aan de deur te worden teruggewezen, is geen enkele reden. In dit huis is men uiterst gastvrij. Als er, wellicht in sierletters, W.W. op de deur zou staan, zou dit niet hebben betekend: „wegwezen", maar: „wees welkom". We zijn er trouwens in de geest reeds enkele malen geweest. We hebben toen nader kennisgemaakt met Maria en Martha. Maar er was ook nog een broer. Lazarus geheten. Deze was echter niet aanwezig of lag ziek in bed. We hebben hem alleen waargenomen bij het feestmaal, gehouden bij Simon de melaatse. In Johannes 12 vers 2 staat daarover: „en Lazarus was één van degenen, die met Jezus aanzaten." Blijkbaar zat hij zwijgend aan de dis aan. Een stille figuur. In heel de Bijbel is geen woord uit zijn mond opgetekend. Het is ook alleen de evangelist Johannes, die Larazus noemt. De andere evangelisten zwijgen geheel over hem. Dr. C. Bouma noemde Lazarus een: „discipel-op-de-achtergrond" (Korte Verklaring van het Evangelie naar Johannes). Werd Lazarus geheel overschaduwd door zijn zusters? Hebben zij broerlief zó bemoederd, dat zijn persoonlijkheid zich onvoldoende kon ontwikkelen? Het blijft onbekend. Dat er sprake zou zijn van een te ver doorgeschoten emancipatie van de vrouw, is voor die tijd ondenkbaar. Dat gevaar zou eerst eeuwen later accuut worden.

Intussen was deze Lazarus een bevoorrecht mens... Jezus had hem lief en hij had Jezus lief. Ook is aan hem een groot wonder geschied: hij is door de Heere Jezus in het leven teruggeroepen, niet toen hij schijndood was, maar toen hij gestorven was en reeds vier dagen in het.graf had gelegen. Deze goddelijke ingreep heeft hem aan de vergetelheid ontrukt.

Het is onder droevige omstandigheden, dat wij de zusters weer ontmoeten. Lazarus is ziek. Ernstig ziek. Zó ziek, dat voor zijn leven moet worden gevreesd. Was Jezus er nu maar! Als er iemand kan helpen, dan is Hij het. Velen heeft Hij reeds van ziekten genezen. Maar Jezus was een dagreis van Bethanië verwijderd. Door de vijandschap van de Joden, was Hij de Jordaan overgestoken en gegaan naar Perea. Hij predikte daar het Evangelie aan tollenaren en zondaren. Velen kwamen tot het geloof (Joh. 10 : 40- 42). Toch moet Hij het weten! Zij sturen Hem een kort en bondig bericht van de volgende inhoud: „Heere zie, dien Gij liefhebt, is krank." Het is meer een mededeling dan een vraag. Martha en Maria weten dat dit genoeg is. Hij weet wat nu nodig is. De toevoeging: „dien Gij liefhebt" is een beroep op het hart van de Heiland. Hij zal wel onmiddellijk naar Bethanië afreizen. Toen Jezus dit bericht kreeg zei Hij: „Deze krankheid is niet tot de dood, maar ter heerlijkheid Gods, opdat de Zoon van God door haar verheerlijkt worde." Jezus haastte Zich echter niet. Hij bleef nog twee dagen in de plaats waar Hij was (Joh. 11 : 6). Het betekende geloofsbeproeving voor de zusters. Geloofsbeproeving als voor de Kananese vrouw (Mattheüs 15 : 22-28).

Als de twee dagen voorbij zijn, zegt Jezus: „Laat ons wederom naar Judea gaan." Naar Judea gaan betekende: gaan naar het hol van de vijanden. Met tegenzin gaan de discipelen met Jezus mee. De zwaarmoedige Tho-mas wil, als het zo moet zijn, met Jezus sterven. Om Zijn jongeren te bemoedigen zegt Jezus, dat de twaalf uren van Zijn „dag" nog niet voorbij waren, ofschoon het al avond was. Hij moet Zijn weg vervolgen tot het laatste uur toe. Zijn vijanden kunnen Hem geen kwaad aandoen, want hun ure was nog niet gekomen. Het uur van hun heerschappij zou het uur van de duisternis zijn. Pas als de dag voorbij is en de duisternis invalt, zal Hij Zich stoten en vallen (Joh. 11 : 9 en 10). Hij moet nu naar Bethanië om Lazarus uit de slaap op te wekken. Ook de Joden en de Grieken kenden het dubbele gebruik van het woord „inslapen" voor: „gaan slapen" en „sterven". De discipelen menen, dat Jezus de lichamelijke slaap bedoelt. Het stelt hen gerust. Als Lazarus slaapt, zal hij wel spoedig genezen. Toen zei Jezus vrijuit: „Lazarus is gestorven; en Ik ben blij om uwentwil, dat Ik daar niet geweest ben, opdat gij geloven moogt." Ze gaan naar Bethanië. Wat gevreesd werd is werkelijkheid geworden: Lazarus is gestorven en ligt al vier dagen in de grafspelonk. Deze lag gewoonlijk buiten de bebouwde kom. In de zo vredige woning is smart en rouw gekomen. Veel Joden uit de omgeving zijn gekomen om Martha en Maria te condoleren en te troosten. Als iemand gestorven was, kwamen er klagers en klaagsters, die veel geluid maakten. Zo was toen het gebruik... Veel troosters, maar Hij Die waarlijk troosten kan en hulp bieden, is er niet.

Het bericht doet de ronde, dat Jezus in aantocht is. Als Martha hoort dat de Heere dicht bij Bethanië halt heeft gehouden, loopt ze haastig Jezus tegemoet. Maria, geheel naar haar aard, blijft treurend met de rouwklagers in de donkere kamer zitten. Bij Jezus aangekomen, stort Martha haar hart uit: „Heere, waart Gij hier geweest, zo ware mijn broeder niet gestorven..." Dat haar geloofsvertrouwen in Jezus ongeschokt is, blijkt uit wat daarna volgt: „maar ook nu weet ik, dat alles wat Gij van God begeren zult. God het U geven zal." Zij weet dat geen ding voor Hem te wonderlijk is. Het is een geloof als van Abraham, van wie geschreven staat: „overleggende dat God machtig was hem (d.i. Izak) ook uit de doden te verwekken" (Hebreen 11 : 18b).

Jezus zegt, dat Lazarus weer zal opstaan. Zij meent, dat Hij spreekt over de opstanding op de laatste dag. Dan wijst de Heere van Lazarus af naar Zichzelf en zegt: „Ik ben de Opstanding en het Leven, die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven; en een iegelijk die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid; gelooft gij dat? " Jezus zegt niet: „Ik heb het leven en Ik geef het leven", maar veel sterker „Ik ben het leven." En dat ware leven is verbonden met het geloof: „die in Mij gelooft, zal leven..."

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Lazarus (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 augustus 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's