Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De brief aan Sadoletus (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De brief aan Sadoletus (2)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE SCHAT VAN DE KERK

door M. Goudriaan, Lunteren

E zagen dat Sadoletus Calvijn en de zijnen beschuldigde van het zoeken van eigen eer en voordeel. Nadat Calvijn op deze beschuldiging is ingegaan in zijn brief stelt hij een aantal meer inhoudelijke, theologische verschilpunten aan de orde. Sadoletus beweert dat Geneve is afgevallen van de waarheid en ook dat haar overgang naar een andere kerkvorm afscheiding van de Kerk is. Deze beschuldigingen, die er bepaald niet om liegen, zullen weerlegd moeten worden. Eerst stelt Calvijn de verhouding van Gods eer en onze zaligheid aan de orde. Sadoletus heeft immers op meeslepende wijze gesproken over het eeuwig behoud van de inwoners van Geneve. Niets minder dan de eeuwige zaligheid staat op het spel! Uiteraard erkent Calvijn dat de eeuwige zaligheid van de mens - of het gemis ervan! - van de grootste betekenis is. Maar vergeten we niet het gewicht van de eer van God. Het is niet goed theologisch een mens uitsluitend met zichzelf bezig te laten zijn en zo de eer van God uit het oog te verliezen. "Want wij zijn toch niet voor onszelf, maar voor God geboren!" Nu heeft God beide - Zijn eer en de zalig- held van de mens - aan elkaar verbonden. Dat neemt echter niet weg dat het hart van de christen zich hoger moet verheffen dan alleen zijn zaligheid. Ook wij, zo zegt Calvijn, beogen de mens op te wekken tot het zich uitstrekken naar de gemeenschap met God, maar we laten niet na hem daarbij ook te vermanen de heiliging van Gods Naam te zoeken. We zien hier bevestigd dat Calvijn grote nadruk legt op de eer van God.

Nu geeft Calvijn het Sadoletus toe, dat de zaligheid nergens meer door bedreigd wordt dan door een onzuivere godsdienst. (Wij kunnen ons vandaag afvragen of dit besef in onze tijd van relativeren zo breed leeft). De vraag is dan echter welke godsdienst zuiver is. Sadoletus: "Rotsvast richtsnoer daarvoor is het voorschrift van de Kerk". Het hoeft ons niet te verwonderen dat Calvijn hier nadrukkelijk vraagt waar het Woord blijft in de gedachtegang van zijn tegenstander. Christus beloofde Zijn Kerk de leiding door de Heilige Geest, maar die leiding is gebonden aan het Woord. Hier ontdekt Calvijn een overeenkomst tussen Rome en de Dopers. Aan beide kanten wordt de Geest en de leiding door de Geest losgemaakt van het Woord. "Tot vervelens toe" schermen beide partijen met de Geest, maar zij doen dat wel "op het graf van het verworpen Woord Gods"! Misschien zijn deze dingen vandaag veel urgenter en actueler dan wij vaak denken. Ook wij hebben te leren "dat het even nadelig is, met de Geest zonder het Woord te pronken, nadat het verworpen is, als het Woord zonder de Geest uit te dragen". Woorden om diep over na te denken, op en onder de kansel.

Het kan niet missen, dat de beschuldiging, dat de Reformatie een breuk is met de Kerk der eeuwen, aan de orde komt. "Wij zoeken ook volstrekt niets anders, dan juist het oude gelaat der Kerk weer te herstellen". Tegenover de beschuldiging van Sadoletus stelt Calvijn de vraag wat er bij Rome van die oude Kerk is overgebleven. Daarbij wil hij vooral het oog richten op de leer, de tucht en de sacramenten. "Ook wat de leer betreft, beroepen wij ons zonder aarzelen op de oude Kerk". Calvijn vermaant zijn tegenpartij om eens te overwegen, met welk recht zij hem en de andere dienaren van Geneve de ijver voor de uitleg van de Schrift als verkeerd aanrekenen.

Zonder omwegen stelt Calvijn de prediking, zoals die lange tijd in Europa gebracht is, onder kritiek. "Zeer zelden was daarin één volzin uit Gods Woord verdwaald". Sadoletus heeft de rechtvaardiging in zijn schrijven genoemd. Jawel, zo antwoordt Calvijn, het is juist daarover dat wij met u de felste strijd voeren. "Als die belijdenis wordt weggenomen, is de heerlijkheid van Christus vernietigd, de Kerk verwoest en de hoop der zaligheid geheel vergaan". Het is niet verwonderlijk dat hier de (goede) werken ter sprake komen. Calvijn en anderen zouden geen ruimte laten voor de werken! Het ant- woord blijft niet uit. In dit verband lezen we een passage bij Calvijn, die iets laat zien van zijn visie op de verhouding van wet en evangelie. Zoals we meer dan eens in de Institutie lezen, legt hij nadruk op de noodzaak van het kennen van het vonnis, dat over ons gaat. "Zo valt de mens, vernietigd en verslagen over zijn ellende, ootmoedig voor God neer, laat alle zelfvertrouwen varen en spreekt zijn ganse verlorenheid uit. Dan wijzen wij hem op de enige grond van behoud: de barmhartigheid Gods, zoals ze ons in Christus is geopenbaard". Preekt Calvijn hier voorwaardelijk? Nee, maar wel stelt hij een bepaalde weg en orde in de wijze waarop "de verzoening zich voltrekt", zonder dat we kunnen spreken van een dwingend systeem.

De werken tellen niet mee als het gaat over de rechtvaardiging. Daarmee zijn bepaald de goede werken nog niet veronachtzaamd! Terdege hebben ze hun betekenis. "Wanneer men het nauwe verband tussen die twee: geloof en werken, verstaan wil, moet men op Christus zien. Hij is ons gegeven tot rechtvaardigheid èn heiligmaking". Waar de gerechtigheid door het geloof is, daar is Christus, en waar Hij is, daar is ook de vernieuwing, de wedergeboorte. Helder worden de dingen hier gesteld. Het werk van Christus kan nu eenmaal niet gesplitst worden. Altijd actueel is het, wanneer Calvijn bij zijn tegenstander moet vaststellen dat die de vroomheid als oorzaak van de zaligheid aan­ merkt. Mogen we ook vandaag uit de woorden van Calvijn leren, dat de dingen op hun plaats komen wanneer Christus en Zijn werk op de rechte wijze verkondigd worden? Gaat het ook in onze dagen niet om het juiste zicht op de verhouding van wet en evangelie?

Een aantal andere onderwerpen als het Heilig Avondmaal, de biecht, de voorbede door de heiligen en het vagevuur worden vervolgens aan de orde gesteld. Wanneer Calvijn spreekt over het Heilig Avondmaal en hij legt daarbij grote nadruk op de gemeenschap met Christus, heeft dat voor mijn gevoel niet alleen te maken met het feit, dat juist daar een groot verschil met Rome aan de dag kwarft. Ik heb de stellige overtuiging dat Calvijn op het punt van de gemeenschap met Christus ook persoonlijk diep geraakt werd! Bij de biecht lijkt sprake te zijn van deemoed, maar intussen spreekt Calvijn wel over "een foltering van het beangste geweten".

Het blijkt voor de hervormer van Geneve een gevoelig punt te zijn wanneer Sadoletus, en Rome in het algemeen, een beroep doen op de oude Kerk. Daartegenover gaat hij dan met de stukken aantonen hoever Rome verwijderd is van de Kerk der eeuwen. De oude Kerk staat aan ónze zijde, zo maakt hij duidelijk. Met een beroep op de oude Kerk wordt onder Rome Gods Woord begraven en de betekenis van Christus verbleekt. Intussen wil Calvijn niet zo ver gaan, dat hij ont- kent dat "onder uw bestuur gemeenten van Christus voorkomen". Wel keert hij zich in felle bewoordingen tegen de paus en de bisschoppen, die in wezen wilde wolven voor de kerk zijn. Maar heeft Bernard van Clairvaux al niet hetzelfde gezegd? Bij Calvijn, zo zien we, betekent het innemen van een kerkelijke positie nog niet dat hij allen die een ander kerkelijk standpunt innemen, veroordeelt. Tegelijk doet het niets af aan de duidelijkheid van zijn keuze!

Scherp striemt Calvijn de heerszucht van de paus en zijn bisschoppen. Dan te bedenken dat de Kerk ervoor moet waken dat haar dienaren trouw zullen zijn in hun dienst! Ambtsdragers, ook in de 21'"' eeuw, lezen hier woorden die meer dan aangrijpend zijn. Worden we hier niet aangespoord om met ons ambt onder Gods ogen te komen en zonder ophouden te smeken om de kracht en leiding van Zijn Geest?

Wat is gevaarlijker dan zichzelf toe te vertrouwen aan mensen, wie dan ook maar, zo wil Calvijn ons leren. "Ja, Sadoletus, ik moet er u opmerkzaam op maken, dat uw theologie te gemoedelijk is, het gaat bijna iedereen zo, die nooit de school van de zware gewetensstrijd doorlopen heeft. Want anders zoudt gij een christen niet op een zo wankel en hellend vlak zetten, waarop hij bij de geringste beweging terstond vallen moet".

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

De brief aan Sadoletus (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 november 2002

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's