Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ezra, de priester (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ezra, de priester (4)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

door L.W.Ch. Ruijgrok, Monster

S TONDEN we in de vorige drie artikelen stil bij de persoon van Ezra, nu willen we aandacht besteden aan een enkele trek uit zijn werk. U herinnert zich: Ezra was een priester die zijn God ootmoedig vreesde. Die in het verre Babel zo door zijn God was bearbeid en gekweekt, dat God Zelf hem aanduidt als 'een vaardig schriftgeleerde in de Wet van Mozes' (Ezra 7 : 6). Als een priester van wie getuigd mag worden dat hij 'zijn hart gericht had om de Wet des HEEREN te zoeken en te doen en om in Israël te leren de rechten en de inzettingen' (7 : 10).

En dat dat nu geen vrome frase is, maar een levende werkelijkheid blijkt als we nu vervolgens zijn werk voor het voetlicht halen. Allereerst willen we daarbij letten op de wijze waarop hij leiding geeft aan hen die vanuit Babel terugkeren naar Jeruzalem, terwijl we daarna ook aandacht willen geven aan de geestelijke en doortastende wijze waarop hij werkzaam is onder de teruggekeerden in Jeruzalem.

Terug naar Jeruzalem

Reeds uit Ezra 7 blijkt: Ezra heeft het verlangen om in Israël 'te leren de rechten en de inzettingen' niet voor zichzelf gehouden. Integendeel, hij heeft dit door God gewekte hartsverlangen ook kenbaar gemaakt aan koning Arthasasta. En - tot Ezra's verwondering en vreugde: Arthasasta had dat verzoek van heler hart ingewilligd. De koning stelde hem daarbij zelfs uitgebreide bevoegdheden en middelen ter beschikking

door L.W.Ch. Ruijgrok, Monster om in zijn vaderland dienstbaar te zijn aan de opbouw en de versterking van de dienst van zijn God.

Natuurlijk had Arthasasta hiervoor zijn eigen beweegredenen, maar Ezra mag in deze welwillendheid van de koning vooral de goede 'hand van de HEERE, zijn God' (7 : 6) zien. En hij weet zich van binnenuit gedrongen om zijn God daarvoor dan ook ootmoedig te danken. Aan het slot van het gedeelte waarin de volmachten die de koning aan Ezra gegeven had breedvoerig worden beschreven (7 : 11-26), horen we hem belijden: 'Geloofd zij de HEERE, de God van onze vaderen, Die alzulks in het hart van de koning gegeven heeft' (7 : 27).

En dan doet Ezra in hfdst. 8 vervolgens verslag van alles wat hem rond de terugkeer naar Jeruzalem is wedervaren. Uit de gegevens die ons ter beschikking staan, kan worden opgemaakt dat een groep van ongeveer 10.000 man zich rondom hem heeft verzameld. Weliswaar niet zo'n groot gezelschap als bij de eerste terugkeer, 80 jaar daarvoor, maar toch een grote en omvangrijke groep. Voordat deze grote karavaan zich echter in beweging zet, verzamelt Ezra eerst allen die met hem mee terug willen bij de rivier Ahava(8: 15).

Waarom? Enerzijds ter inspectie. Immers, er komt voor zo'n reis van ruim 1500 km. heel wat kijken en Ezra wil er zeker van zijn dat alles in orde is en goed geregeld, zodat ze onderweg niet voor onaangename verrassingen komen te staan. En die inspectie leidt er o.a. toe, dat op Ezra's bevel een groep Levieten aan de karavaan moet worden toegevoegd. Want als ze straks met z'n duizen­ den in Jeruzalem terugkeren, zijn er ook extra tempeldienaren nodig, wil de dienst van God ongestoord voortgang kunnen hebben.

Een gebedssamenkomst

Maar niet alleen ter inspectie en om alles in orde te brengen verzamelt Ezra hen bij de rivier Ahava. Nee, er is nog een andere, een nog belangrijker reden. Ezra wil namelijk voor het vertrek allereerst samen met hen die terugkeren Gods aangezicht zoeken in het gebed. We lezen in vs. 21: 'Toen riep ik aldaar een vasten uit aan de rivier Ahava, opdat wij ons verootmoedigden voor het aangezicht van onze God om van Hem te verzoeken een rechte weg voor ons en voor onze kinderkens en vooral onze have...' Ezra wil dus niet eerder vertrekken dan nadat ze zich eerst gezamenlijk hebben neergebogen voor het aangezicht van God en Hem eenparig gebeden hebben om Zijn genade, bewaring en leiding: 'Om van Hem te verzoeken een rechte weg...'! Dat is: een veilige weg. Een weg waarop ze behouden aankomen in Jeruzalem, de stad van God.

In deze daad van Ezra ligt ook voor ons ontzaglijk veel lering. Want ligt hier nu ook óns leven in uitgetekend? Als wij staan voor ingrijpende gebeurtenissen in ons persoonlijk leven, maar ook voor beslissingen die van het allergrootste gewicht zijn voor de toekomst van kerk en gemeente - en een ieder die geen vreemdeling is op het kerkelijke erf weet dat we daarvoor komen te staan - is er dan ook bij ons voor alles de behoefte om het aangezicht van God te zoeken? In alle ootmoed - Ezra riep een 'vas- ten'(!) uit - maar ook zeer verlegen om Zijn leiding en bewaring? Opdat we geen eigen wegen zullen gaan, maar een weg waarop Gods goedkeuring en zegen rust?

Ezra, de priester, blijkt hier allereerst bidder en voorbidder te zijn. Een man met grote talenten: 'een vaardig schriftgeleerde in de wet van Mozes' en uit wat de Schrift ons nog meer van hem vertelt een leider bij uitstek. Maar geen leider in de zin van een mannetjesputter die dankzij zijn grote capaciteiten alles naar zijn hand weet te zetten. Desnoods met wat list en manipulatie, zoals op het politieke, maar helaas ook op het kerkelijke toneel maar al teveel plaatsvindt. Nee, telkens weer blijkt: hij weet zich diep afhankelijk van zijn God. Dat zien we hier bij het vertrek uit Babel, maar diezelfde grondtrek komen we ook later tegen bij zijn optreden in Jeruzalem.

Het beeld van Christus

Ezra is door genade allereerst een man van gebed. En dat is niet minder dan het beeld van Christus in hem! Immers, Christus was en is de grote Priester over het huis van God en - om zo te zeggen - een kerkelijk en politiek Leider bij Wie alle andere leiders totaal verbleken, want op Hem rust de Geest van God in al Zijn volheid, de Geest van wijsheid en doortastendheid. Maar ook Hij wordt ons in de Schrift allereerst getekend als een Man van gebed.

Als de Zoon, Die ons mensen in alles gelijk is geworden, wist Hij Zich in alles diep afhankelijk van Zijn Vader. Biddend vangt Hij Zijn arbeid aan. Biddend verricht Hij Zijn wonderen. Biddend preekt Hij. Biddend zet Hij Zijn voeten op de lijdensweg. Biddend hangt Hij aan het kruis. Biddend sterft Hij. En ook heden is Hij als de Koning der koningen en de Heere der heerscharen nog altijd die biddende en dankende Hogepriester aan de rechterhand van God. Van Wie Paulus mag belijden: 'Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt'! De Priester Die als de meerdere Ezra voor allen die uit Babel op weg zijn naar het hemelse Jeruzalem smeekt en bidt 'om een rechte weg voor hen en voor hun kinderen en voor al hun have...'! En - en welk een geweldige troost is dat - dat doet Hij ook vandaag!

En daarom: als ook wij geleid worden door de Geest van Christus, dan zal iets van deze dingen ook bij ons gevonden worden. Dan rusten we niet op onze talenten of ervaring of positie of invloed, maar dan weten we ons diep afhankelijk van de levende God. Zelf zijn we zwak. Onbekwaam. Tot hinken en zinken ieder ogenblik gereed. Bovendien, in onszelf zijn we ook dwaalziek, afkerig, ongelovig, wederstrevig. En daarom: het gebed! Wat er ook is, waar we ook voor staan en waar we ook mee geconfronteerd worden, altijd weer dient ons leven in het teken te staan van dat ene: 'Ik hef tot U Die in de hemel zit/ mijn ogen op en bidt'!

Dat is - als het goed is - altijd weer het eerste en laatste. Dat knielen aan Zijn voeten. Dat dragen van ons leven in Zijn handen. Maar ook dat dragen van kerk en gemeente in de doorboorde handen van Christus. 'Om van Hem te verzoeken een rechte weg voor ons en voor onze kinderen en voor al onze have'. Of geloven we hier niet meer in? En menen we dat de HEERE dat vandaag niet meer wil doen? Ja, toch! Echter, als wij Ezra, meer nog als wij Hem Die meer is dan Ezra Zijn weg zien gaan, moeten wij ons dan niet schamen over onze biddeloosheid? Over ons ongeloof? Over ons gebrek aan geloofsverwachting en geloofsmoed? Nochtans, Hij is gisteren en heden Dezelfde en hoe groot, als we ook vandaag met Ezra mogen ondervinden: 'Op uw noodgeschrei deed Ik grote wonderen'!

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Ezra, de priester (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's