Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Achabs plan voor de laatste veldtocht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Achabs plan voor de laatste veldtocht

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDTATIE

door W. van Gorsel, Bergambacht

Doch Micha zeide: Zo waarachtig als de Heere leeft, hetgeen de Heere tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken. 1 Koningen 22 : 14

E mensen geloven graag wat ze wen­ Dsen. Een uitspraak die al vele eeuwen oud is, maar nog even waar als toen het voor het eerst werd gezegd.

Als de zaak niet zo lekker meer loopt, en daar is iemand die beweert: volgend jaar gaat het wel beter - daar heeft de ondernemer oren naar. Een ernstig zieke, die aldoor achteruit gaat en te horen krijgt dat hij misschien weer wat opknapt - die gelooft dat grif

Een onheilsboodschap, slecht nieuws, daar wil eigenlijk niemand aan. Achab ook niet. Hij is:

1. Gods vonnis vergeten

Het is met koning Achab van kwaad tot erger gegaan. Er is geen koning van Israël geweest die het zo bont maakte als hij. Hij ging nog veel verder dan de eerste koning van Israël, Jerobeam. Die had wel heiligdommen laten oprichten in Dan en in Bethel, maar daar zou de Heere nog worden gediend. Beeldendienst, welzeker, maar hij had tenminste de God van Israël nog op het oog.

Achab heeft de dienst van God bruutweg afgeschaft. Hij heeft de dienst van Baal tot staatsgodsdienst verheven. En de profeten van de Heere moesten onderduiken. De priesters van Baal maakten de dienst uit. Achab wilde dat zelf niet, hij wist wel beter, maar Izebel wilde het zo, en Achab vond alles goed.

Hij is niet helemaal aan zijn lot overgelaten, soms stond ineens Elia voor hem, om hem Gods oordeel aan te zeggen. En dé laatste keer leek het heel wat! Toen scheurde de koning zijn kleren en hij liep in een zak en hij vastte... De Heere zei zelfs tegen Elia: „Heb je dat gezien? Achab vernedert zich voor Mijn aangezicht".

Nu ja, het was maar uitelijk, maar hij dééd het dan toch maar. Hij speelde de berouwvolle zondaar. En de Heere schortte het oordeel op. Achab kreeg uitstel van executie.

Maar het leven gaat verder, en ook de geschiedenis van Achab gaat verder. De Heere Jezus heeft eens verteld van die boze geest die het huis verlaten heeft. Helemaal schoon, helemaal rein is die woning. Maar de boze geest komt terug, met zeven andere geesten, bozer dan hij. En, zegt de Heere Jezus, het laatste van die mens wordt erger dan het eerste.

Zoiets gebeurt bij Achab ook. Even leek het erop, dat zijn levenshuis vernieuwd was. Maar het was schijn. Achab is niet werkelijk veranderd. Hij gaat verder op de zondige weg die hij voorheen bewandelde.

Moet u nu eens zien! Achab is in zijn residentie in Samaria. En hij heeft hoog bezoek. Koning Josafat van Juda is op visite. Dat mag wel in de krant, want sinds de scheuring van het rijk heeft het nooit zo geboterd tussen Juda en Israël. Die twee landen leefden zo'n beetje op voet van oorlog.

Maar dat is verleden tijd. Er is weer contact, de koningshuizen zijn zelfs aan elkaar gelieerd. De zoon van Josafat is getrouwd met de dochter van Achab. En nu is er vrede tussen de twee volken.

En toch - passen Juda en Israël wel bij elkaar? Wat heeft de Godvrezende Josafat te zoeken bij Achab, die zo uitzonderlijk god- deloos is? Ook al worden er allerlei vriendelijke woorden gesproken, dat kan toch niet goed gaan? Als we durfden zouden we vragen: Koning Josafat, wat doet u hier? U vreest toch de Heere? Kunt u het dan uithouden aan dit goddeloze hof?

Komt het niet dichtbij? Mensen die leven bij het Woord van God, die trouw in de kerk komen, hebben soms vrienden die er heel andere opvattingen op na houden. Jawel, het zijn aardige mensen, maar over de dienst van de Heere praten we maar niet, dat zouden ze toch niet begrijpen.

Kan dat, is dat mogelijk? Later, als Achab er niet meer is, en Josafat heelhuids thuiskomt, dan vraagt een profeet: zoudt gij de goddeloze helpen en die de Heere haten liefhebben? Alleen al die vraag - daar is alles mee gezegd.

Waar hebben die twee het over, Achab en Josafat? Wel, Achab wil Ramoth heroveren. Die stad is van hem, maar al zo lang in handen van de Syriërs. Achab wil op het oorlogspad en nodigt Josafat uit met hem op te trekken.

Achab staat in zijn recht, ongetwijfeld. Ramoth in Gilead behoort toe aan Israël, het is indertijd door Syrië veroverd. En koning Benhadad heeft wel beloofd die stad terug te geven, maar hij is zijn belofte niet nagekomen. Als koning van Israël heeft Achab dus helemaal gelijk.

Maar één ding is hij vergeten. Dat op hem het oordeel rust. In de wijngaard van Naboth heeft Elia het al gezegd dat het slecht met hem zal aflopen. Dat vonnis zal Achab niet ontgaan. Die tocht naar Ramoth wordt zijn laatste reis.

Het gericht van God over ons leven zuUen we niet ontlopen. Er is maar één mogelijkheid om de strafte ontgaan, die van waarachtige bekering, van waarachtige vernedering. Maar dan trekken we de wapens niet aan zoals Achab, dan leggen we juist de wapens af, en we leveren ons onvoorwaardelijk uit aan de Heere.

2. Gods oordeel gevraagd

Achab was al lang van plan Ramoth te heroveren. Heeft hij met opzet gewacht tot Josafat in Samaria zou zijn? Meende hij sterker te staan in de strijd wanneer de Godvrezende koning van Juda met de veldtocht meedeed?

Die mensen zijn er altijd geweest. Ze nemen het zelf niet zo nauw, maar ze kunnen nog respect opbrengen voor kinderen van God. Die hebben iets dat zij missen... En Josafat vreest de Heere. Daar maakt de schrijver van dit boek geen geheim van. Hij heeft afgerekend met de vijanden, hij laat het volk onderwijzen in de wet van de Heere. Daarom zouden we van hem iets anders hebben verwacht. Niet dat hij zo vriendschappelijk omgaat met die goddeloze Achab. En ook niet dat hij zonder meer z'n instemming betuigt met het plan van Achab. Moet hij niet eerst z'n knieën buigen en vragen of de Heere het goed vindt?

Of kunnen we dat een beetje begrijpen? Gebeurt dat nooit in ons leven, dat we zelfde beslissing nemen en achteraf vragen of de Heere het wil zegenen? Nee, dan kunnen we niet op Josafat neerkijken. Dat zit er bij ons allemaal diep in. Natuurlijk doe ik dat! Natuurlijk ga ik mee! En hoogstens achteraf denken we: Heb ik daar eigenlijk wel goed aan gedaan? Kan ik dat voor de Heere verantwoorden?

Josafat is er niet helemaal gerust op. En Achab heeft geen bezwaar dat de Heere geraadpleegd wordt. Voor hem hoeft het niet, maar als Josafat dat nu persé wil... Een modern mens, koning Achab! Ze zijn er vandaag bij duizenden, mensen die zelf hun beslissingen nemen, die zelf uitmaken wat goed en kwaad is. Maar als een ander wil bidden, of steun vindt in zijn geloof - waarom niet? Baat het niet, dan schaadt het niet.

En dan draven de profeten op, vier honderd in getal. De veldtocht tegen Ramoth heeft zéker kans van slagen. Dat zeggen ze uit één mond. Zedekia heeft zijn woorden zelfs door symboliek ondersteund. IJzeren horens om de Syriërs te stoten. Vreemd, dat het geen ogenblik in Achab opkomt om Elia te raadplegen. Een profeet van de Heere die hij van nabij kent... Hij weet toch ook van het bestaan van Micha af die straks zal komen en een totaal ander geluid zal laten horen.

Overigens geen kleinigheid: vier honderd profeten die zich op de Heere beroepen en allemaal hetzelfde zeggen. Je moet wel van goeden huize komen, wil je iets inbrengen tegen zo'n eenparig getuigenis. En toch is de waarheid niet altijd bij de meerderheid...

Dat mogen w^e vandaag wel bedenken, v^^anneer vanuit de kerken wordt gezegd dat de Bijbel toch maar een menseHjk boek is en dat de normen van toen niet meer gelden voor onze tijd. En wanneer mensen iets doen omdat die ander het immers óók doet?

In Samaria staan twee tronen, daarop zitten twee koningen. En vóór die tronen laten vier honderd profeten hetzelfde geluid horen. Hebben die nu allemaal ongelijk? Achab heeft er geen enkele moeite mee, want hij gelooft het woord van die profeten maar al te graag! Maar er is nóg een profeet, Micha, die zal en heel ander geluid laten horen.

3. Gods Woord gehoord

Josafat is er niet helemaal gerust op. Merken we nu toch iets van de vreze des Heeren? Josafat heeft geen vertrouwen in een kerk die de overheid naar de mond praat...Voor hem ligt de waarheid niet automatisch bij de meerderheid.

Vandaar zijn vraag: Is er niet nóg een profeet van de Heere? Jawel, zegt Achab, maar die raadpleeg ik liever niet. Micha spreekt nooit eens iets goeds. Ja, want Achab wil zo graag dat hij zichzelf kan blijven en dat alles toch goed afloopt...

Dat is vandaag toch niet anders? Je moet tegen de mensen zeggen dat ze vooral zichzelf mogen zijn. Dat ze mogen denken en geloven wat ze graag willen. En dan een God Wiens gericht over ons leven zal gaan? Je zou de mensen maar bang maken. Er is een liefhebbende Vader Die het goede met ons voor heeft.

Is dat de boodschap van de Schrift? Daar zit Josafat mee. Daarom moet Micha komen. De bode fluistert hem nog gauw in het oor: Denk erom, alle collega's hebben een goede afloop voorspeld, ga er in je eigen belang niet tegenin!

En dan dat machtige antwoord van Micha: Zo waarachtig als de Heere leeft, hetgeen de Heere tot mij zeggen zal, dat zal ik spreken. Nee, hij is niet beter dan al die andere profeten. Maar hij wordt ervoor bewaard om mensen naar de ogen te kijken of te zeggen wat mensen graag willen horen...

Die verleiding is groot, voor al Gods knechten. Luisteren naar dat stemmetje dat zegt: Zet de zaak niet op scherp, jaag de mensen niet in het harnis. Je kunt tóch de boodschap wel brengen...Er is geloofsmoed nodig om tegen de stroom op te roeien. Het kan alleen maar geleerd worden aan de voeten van onze hoogste Profeet. Die niets sprak dan het Woord van ZijnVader. Dat zei Hij ook: Ik spreek wat Ik van MijnVader gehoord en geleerd heb. En Zijn Woord was met macht. Zelfs de vijanden moesten het zeggen: Nooit heeft een mens zó gesproken gelijk deze Mens.

Hij is niet meer op de aarde, maar Zijn profetische bediening is onder ons. En Zijn dienstknechten zeggen het Micha na: wat de Heere tot mij zal spreken, dat zal ik spreken. Dat is niet een boodschap dat alles wel terecht komt. En toch een blijde boodschap. Dat Hij alle vijanden heeft overwonnen en dat allen die hier nederlaag op nederlaag hebben geleden met Hem meer dan overwinnaars zullen zijn. Maar die vrede wordt alleen ons deel in de weg van strijd. Hij meest tegen onszelf, want we kunnen niet onszelf blijven.

Willen we dat horen, hebben we onszelf daarvoor over? Achab wilde de waarheid horen en Micha heeft er geen doekjes om gewonden. Waarom? Om Achab alsnog terug te roepen van zijn verkeerde weg. Helaas - hij heeft het niet geloofd. Want het woord van de leugenprofeten lag hem veel beter.

Maar het Woord is waarheid, in zijn belofte en in zijn bedreiging. Wat erg om te laat tot de ontdekking te komen: het was waar, maar ik heb het niet willen geloven... Laat zulk een dwang voor u niet nodig wezen...

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Achabs plan voor de laatste veldtocht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 augustus 2003

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's