Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op verkenningstocht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op verkenningstocht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

BIJBELSTUDIE

door L.W.Ch. Ruijgrok, Monster

'Ik zag des nachts, en ziet, een Man rijdende op een rood paard en Hij stond tussen de mirten die in de diepte waren; en achter Hem waren rode, bruine en witte paarden. En ik zeide: Mijn Heere, wat zijn deze? Toen zei tot mij de Engel, Die met mij sprak: Ik zal u tonen wat deze zijn. Toen antwoordde de Man, Die tussen de mirten stond en zei: deze zijn het die de HEERE uitgezonden heeft, om het land te doorwandelen. En zij antwoordden de Engel des HEEREN, Die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben het land doorwandeld, en ziet, het ganse land zit en is stil'

Zacharia 1 : 8-11

'En ik zag des nachts en ziet, een Man, rijdende op een rood paard en Hij stond tussen de mirten die in de diepte waren'! Zo begon Zacharia de beschrijving van zijn eerste nachtgezicht. En gezicht vol heilige symboliek. Bedoeld tot vertroosting van de Joden die uit Babel waren teruggekeerd. Immers, met die 'mirten in de diepte' had de HEERE vooral hen op het oog. Want hoewel er door Gods genade onder hen mirtenschoonheid en mirtengeur was, toch was hun positie inderdaad 'in de diepte'. Zonder aanzien en heerlijkheid. Veracht, vertreden en miskend door de omringende volken.

Maar wie stond er tussen de mirten? 'Een Man, rijdende op een rood paard'! En deze Man was niemand minder dan de Engel des HEEREN (vs. 11), de gestalte waaronder de Zoon van God Zich oudtestamentisch reeds openbaarde. En in die gestalte van de Ruiter op het rode paard predikte de HEERE het aan de teruggekeerde ballingen: 'Wees niet bevreesd, want Ik ben met u. Vrees niet, gij wormpje Jakobs en gij volkje Israels want Ik ben in het midden van u. Ik waak over u. Ik draag u. Ik ben u zeer nabij en goed.

Een grote ruiterstoet

In zijn eerste nachtgezicht ziet Zacharia echter niet alleen 'mirten' en temidden van die mirten 'een Man, rijdende op een rood paard'. Hij ziet ook, hoe deze Man aan het hoofd staat van een grote ruiterstoet. We lezen in VS. 8: 'En achter Hem waren rode, bruine en witte paarden'. Kortom, achter Hem staat een hele stoet andere ruiters. Ruiters die gezeten zijn deels op rode, deels op bruine en deels op witte paarden. Wat betreft de betekenis van deze drie verschillende kleuren, daarover zijn de meningen van de verklaarders nogal verdeeld. Sommigen zien daarin alleen een onderscheidingsteken. De drie kleuren zouden dan aangeven dat deze ruiters in drie verschillende regimenten zijn verdeeld. Anderen zien in de hier genoemde kleuren vooral de weerspiegeling van de strijd die zij onder leiding van hun Aanvoerder, de Ruiter op het rode paard hebben gevoerd en de overwinning die zij dankzij Hem hebben behaald. Het 'rood' duidt daarbij vooral op het bloed dat in die strijd vergoten is .Voor 'bruin' wordt in de grondtaal een woord gebezigd dat duidt op een roodbruine kleur: de kleur van geronnen bloed. Die kleur weerspiegelt de gevolgen van de strijd. Gestold bloed duidt op de velen die in de strijd zijn gevallen. 'Wit' ten slotte is de kleur van de overwinning! Niet alleen de Ruiter op het rode paard (Christus in oudtestamentische gestalte!) is dus een strijdbare Held, ook de ruiterstoet die Hem volgt strijdt met Hem mee en deelt in Zijn overwinning. Het moet voor Zacharia een indrukwekkend gezicht zijn geweest, deze ruiters gezeten op rode, bruine en witte paarden.

De betekenis

Maar hoe indrukwekkend ook, toch ontgaat Zacharia de zin en de bedoeling van deze beelden. Hij verstaat niet wat de HEERJE hem hierin te zeggen heeft. En daarom vraagt hij, vs. 9: 'Mijn Heere, wat zijn deze'? Hij stelt die vraag aan de zgn. 'tolkengel'. In VS. 9 nader aangeduid als 'de Engel Die met mij sprak'. Deze engel treedt in de visioenen die Zacharia ontvangt op als een soort bemiddelaar. Als een tussenpersoon tussen God en de profeet. Aan hem kan Zacharia zijn vragen kwijt en hij legt op zijn beurt de betekenis van allerlei beelden aan Zacharia uit. Dat gebeurt ook hier. Als Zacharia aan de tolkengel heeft gevraagd: 'Wat zijn deze? ', antwoordt de tolkengel: 'Ik zal u tonen wat deze zijn'!

En dan hoort Zacharia vervolgens de stem van de Ruiter op het rode paard - in vs. 10 aangeduid als: de Man Die tussen de mirten stond - antwoorden: 'Deze zijn het die de HEERE uitgezonden heeft om het land te doorwandelen' (vs. 10). M.a.w.: deze ruiters waarvan Hij Zelf de Aanvoerder is, zijn door de HEER£ God erop uitgestuurd om als een soort verkenners het hele land te inspecteren. Groepsgewijs hebben ze het land doorkruist en nu zijn ze van hun inspectietocht teruggekeerd om aan hun Aanvoerder te melden hoe de situatie in het land is. Bij deze ruiters hebben we dan ook te denken aan de engelen. Die als gedienstige geesten Gods bevelen uitvoeren. Zij behoren tot het leger van de HEERE der heerscharen en worden door Hem uitgezonden ten dienste van degenen die de zaligheid beërven zullen.

De uitslag

Wat is de uitslag van hun inspectietocht? We lezen in vs. 11: 'En zij antwoordden de Engel des HEEREN, Die tussen de mirten stond en zeiden: ive hebben het land doorwandeld en ziet, het ganse land zit en het is stil' (vs. 11). Dat lijkt positief. Immers, wat een voorrecht als het rustig is. Als een land niet geteisterd wordt door rampen, door oorlogsgeweld. Door opstanden, door revoluties en staatsgrepen. Maar als er rust is en vrede, zodat we - zoals Paulus schrijft - 'een stil en gerust leven mogen leiden'. Een voorrecht dat we niet genoeg kunnen waarderen. Een zegen ook die velen moeten missen. Mensen die in een ongeordende samenleving wonen of die in angst en vrees leven vanwege alle dreigende terreur. De rust en stilte die deze engelen ontwaard hebben op hun inspectietocht is echter geenszins positief te duiden. Want 'rust', 'stilte' in het beloofde land betekent dat de heidense machten dus nog steeds over hen heersen. Darius zit nog altijd breeduit op zijn troon. Bovendien betekent dat ook dat de Samaritanen en alle andere bevolkingsgroe­ pen die de Joden vijandig gezind zijn en die voortdurend de herbouw van de tempel in de weg staan, er nog rustig wonen en hun spot kunnen voortzetten.

'Hetganse land zit en is stil' betekent dus dat de situatie voor de teruggekeerde ballingen nog altijd inoeilijk is en benard. Er is nog geen spoor van verandering te bespeuren. Niets wijst erop dat er aan hun ellendige omstandigheden spoedig een einde zal komen. En dat, terwijl de HEERJE hun toch iets anders had beloofd. Had Hij niet nog maar kort geleden bij monde van Haggaï tot de Joden gesproken: 'Nog een weinig tijds zal het zijn en Ik zal de hemelen en de aarde en de zee en het droge doen beven. Ja, Ik zal al de heidenen doen beven en zij zuUen komen tot de Wens aller heidenen en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen, zegt de HEERE der heerscharen' (Haggaï 2:8).

Dat was dus de heerlijke toekomst die de HEERE aan Israël beloofd had: er zou een reveil komen! Een opwekking! Een geestelijk ontwaken! Een heerlijk herstel van Juda en Jeruzalem! Maar als de engelen het ganse land hebben doorwandeld, dan is er van zulk een reveil nog niets te bemerken. Integendeel, 'het ganse land zit en is stil'! En dan? Neemt de Ruiter op het rode paard daar alleen kennis van zonder zich er verder over te bekommeren? Nee, we lezen: 'Toen antwoordde de Engel des HEEREN en zei: HEERE der heerscharen, hoelang zult gij u niet ontfermen over Jeruzalem en over de steden van Juda, over welke gij gram geweest zijt deze zeventig jaren' (vs. 12). Dus wat blijkt? De Ruiter op het rode paard (Christus in oudtestamentische gedaante!) is niet alleen een strijdbare Held. Hij blijkt hier ook de grote Voorbidder te zijn voor Zijn Kerk op aarde. En wat ligt daar een geweldige boodschap in. Niet alleen voor de teruggekeerde ballingen maar evenzeer voor ons. Een boodschap die ons ook met het oog op het huidige tijdsgewricht leert van Wie nu ook vandaag onze enige Verwachting kan zijn. Maar daarover een volgende keer meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 2004

Gereformeerd Weekblad | 18 Pagina's

Op verkenningstocht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 2004

Gereformeerd Weekblad | 18 Pagina's