Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Flavius Josephus (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Flavius Josephus (1)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

UIT DE SCHAT VAN DE KERK

door H. Hartman, Ridderkerk

Wie zich terecht interesseert voor de geschiedenis van Israël en het Joodse volk en daarover graag leest, zal de naam Flavius Josephus meer dan eens zijn tegengekomen. Geen enkele auteur werd en wordt zo vaak geciteerd als deze geschiedschrijver. Maar... wie was deze man? Wat was zijn afkomst en onder welke omstandigheden heeft hij geleefd en gewerkt? Op deze vragen willen we een antwoord zoeken.

Zijn plaats in het Jodendom

Josephus werd in het jaar 37 na Chr. in Jeruzalem geboren. Hij Avas van Joodse afkomst. De naam van zijn vader, afkomstig uit een voornaam priestergeslacht, was Matthias.Van moederzijde was hij nog in de verte familie van de vorsten uit het geslacht van Herodes. In zijn autobiografie zegt Josephus, geboren te zijn uit aanzienlijke ouders. Jozef Ben Matthias, zoals hij oorspronkelijk heette, kreeg een rabbijnse opvoeding. Reeds als jongen van veertien jaar, deed zijn kennis van de Wet iedereen versteld staan. Als hij zestien jaar is, gaat hij studeren aan de school van de Farizeeën en de Sadduceeën. Afgestudeerd, trekt hij de woestijn in, en neemt intrek bij een kluizenaar, geheten Banus, die hij hoog schat en wiens invloed hij ondergaat. Negentien jaar oud, sluit hij zich bij de Farizeeën aan. Hun haat tegen de Romeinen deelde hij. Met hen ijverde hij voor een vrije joodse staat met Jeruzalem en de Tempel als centrum. In het jaar 64 wordt Josephus naar Rome gezonden. Daar waren drie joodse priesters door de stadhouder Felix gearresteerd op verdenking van oproermakerij. Ervan overtuigd, dat de nu 26-jarige Josephus daarvoor de nodige diplomatieke gaven bezat, moest deze door persoonlijke bemiddeling bij keizer Nero, de priesters zien vrij te krijgen.Toegelaten bij de keizer, wist hij zijn doel te bereiken, daarbij geholpen door de vrouw van Nero, de beruchte Poppaea. Ze voelde veel voor Josephus en gaf hem grote geschenken.

Teruggekeerd naar het joodse land, bleek daar het verzet van de Joden tegen de Romeinen zo groot geworden, dat de bezetters na verloop van tijd, gedwongen werden zich uit Jeruzalem en omgeving terug te trekken. De Joodse oorlog was begonnen. Keurde Josephus eerst het verzet van zijn volksgenoten tegen de Romeinen af, later deed hij er volledig aan mee. Zelfs zond de regering in Jeruzalem hem naar Galilea om het gewapend verzet tegen de Romeinen te leiden. Hij ondervond daar sterke tegenkanting van de leider van de fanatieke volkspartij, Johannes van Gis-chale. Deze vond het optreden van Josephus niet krachtig genoeg. Het gelukte Josephus niet om Galilea voor de Joden te behouden. Na de aanvankelijke tegenslagen van de Romeinen, zond keizer Nero de generaal Vespasianus naar Galilea om de opstand te onderdrukken. Het gelukte Vespasianus met behulp van zijn zoonTitus, al spoedig een groot deel van Galilea te bezetten. Josephus moest zich met een handjevol overgebleven manschappen terugtrekken in de sterke bergvesting Jotapata. In juli 67, na een belegering van 47 dagen, veroverden de troepen van de keizer ook deze vestingstad.

Verscholen in een grot onder de stad, werden zij ontdekt. Toen Josephus zich wilde overgeven, verzetten de veertig overgebleven manschappen zich daar heftig tegen. Ze pleegden liever zelfmoord, dan zich over te geven aan de Romeinen. Toen moeten daar gruwelijke dingen zijn gebeurd. Het schijnt dat dit voornemen is uitgevoerd en de soldaten elkander hebben gedood. Het gelukte Josephus heelhuids weg te komen. Dat hij onder deze omstandigheden in Romeinse handen viel, heeft hij ongetwijfeld als een bevrijding ervaren.

Geleid voor Vespasianus, suggereerde Josephus, dat de generaal in hem een man voor zich had met profetische gaven. Hij voorspelde Vespasianus, dat hij eenmaal keizer zou worden. Josephus bleef krijgsgevangene, maar werd goed behandeld. Toen in 69 de voorzegging van Josephus uitkwam en Vespasianus, na een korte periode van burgeroorlog, keizer werd, werd Josephus vrijgelaten. Uit dankbaarheid aan keizer Flavius Vespasianus, liet de vroegere Josef Ben Matthias zich voortaan Flavius Josephus noemen. In Jeruzalem dacht men dat Josephus gesneuveld was. Toen men in de gaten kreeg wat er werkelijk was gebeurd, verkeerde hun sympathie voor Josephus in diepe haat.

Vespasianus had in verband met zijn benoeming tot keizer, de leiding van de strijd in Palestina aan Titus toevertrouwd, Josephus trok met Titus mee, om Jeruzalem te belegeren en tot overgave te dwingen. Daardoor werd zijn latere beschrijving van deze veldtocht het verslag van een ooggetuige.

In het begin van het jaar 70 begon Titus Jeruzalem te belegeren. Hij probeerde tevergeefs door onderhandelingen aan de oorlog een eind te maken. Toen ook Josephus aan de vredesbesprekingen deel nam, bleek hoe diep de verachting van de Joden was over zijn heulen met de vijand. Hij werd weggehoond.

Al spoedig moesten de Joden de strijd tegen de Romeinse legermacht opgeven. In augustus 70 was de stad geheel in handen van de Romeinen. Ze werd verwoest. Ook de Tempel werd, tegen het bevel van Titus in om deze te sparen, verbrand. Alleen een deel van de Westelijke muur bleef overeind: de Klaagmuur.

Keizer Vespasianus, dankbaar voor de door Josephus getoonde loyaliteit, stond hem toe te vragen wat hij als beloning wilde hebben. „Geef mij", sprak deze, „enkele heilige boeken en wetsrollen". En daarbij: vrijlating van gevangen Joden, waaronder zijn broer.

Nu de joodse oorlog voorbij was, ging Josephus met Titus naar Rome. Hij is daar ook gebleven en stond Vespasianus en Titus met raad en daad bij. Hij vond onderdak in het keizerlijk paleis. De keizer verleende hem bovendien het Romeinse burgerrecht; een jaargeld, door iemand genoemd: , , een staatspensioen voor bewezen diensten" en een stuk land. Niet zonder reden werd Josephus genoemd: „de Jood van Rome". Deze goede verstandhouding met de keizer in Rome duurde voort bij de latere keizers: Titus (79- 81) en Domitianus (81-96). In het jaar 100 stierf Flavius Josephus.

(Wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Flavius Josephus (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 juni 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's