Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bidden vanuit de woestijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bidden vanuit de woestijn

9 minuten leestijd

MEDITATIE

door J.C. Schuurman, Ridderkerk

o Godl Gij zijt mijn God! Ik zoek U in de dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.

Psalm 63 : 2

Je zult je maar als een vluchteling in de woestijn bevinden! Het is David overkomen. Terwijl hij psalm 63 bidt treffen we hem aan in de woestijn van Juda, een onherbergzaam gebied tussen Jeruzalem en de Dode Zee. Noodgedwongen! Uit het slot van de psalm kunnen we opmaken dat Hij op de vlucht is omdat zijn leven gevaar loopt. Waarschijnlijk gaat het om die trieste geschiedenis met Absalom. Het zijn voor David uiterst pijnlijke omstandigheden. Zijn eigen zoon nota bene wil hem van de troon stoten. Wat moet dat een bittere ervaring geweest zijn. David kan geen kant meer uit. Maar Gode zij dank blijft de weg naar Boven over. Dat is het wonder van het evangelie, , en tevens het levensgeheim van ieder die de Heere vreest. De omstandigheden kunnen zó knellen, dat we volledig zijn vastgelopen.We kunnen niet voor- of achteruit. Maar - die éne uitweg van het gebed is er wél. En die weg gaat David. Waarom? Omdat de nood hem leert bidden? Nee! Nood leert niet automatisch bidden. Nood kan ook leiden tot opstand, bitterheid en verzet. David bidt omdat de Geest der gebeden hem vervult. En die Geest doet hem ondanks alles hopen óp en verlangen naar zijn God.

In sommige Bijbels staat boven psalm 63 als opschrift: 'Verlangen naar God'. Dat is raak getypeerd. David is dringend verlegen om Gods nabijheid en gemeenschap. En wel omdat hij innerlijk zo leeg, dor en mat is. De omgeving waarin hij zich schuil houdt correspondeert met zijn innerlijk. Er is niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk sprake van een woestijn. Wellicht bent u wel eens in Is- raël geweest en hebt u met eigen ogen de woestijn gezien. Het is een indrukwekkend landschap dat op zichzelf best iets heeft. Maar de dorheid is enorm groot.Vooral het gebrek aan water is een groot probleem. En - zonder water is er nauwelijks leven mogelijk. Water is onmisbaar voor bloei, groei en leven. Dit is niet alleen in de natuur het geval, maar ook in het geestelijke leven.We kunnen niet zonder het water des levens. De genade van Christus en de regen van de Heilige Geest zijn absoluut nodig om vruchtbaar te zijn voor de Heere en Zijn dienst. En om vreugde en vrede in Hem te kennen.

Het aangrijpende bij David is dat hij zich niet alleen in de woestijn bevindt, maar dat omgekeerd de woestijn zich ook in hem bevindt. Terwijl hij om zich heen kijkt en dat kale, kurkdroge woestijnlandschap ziet, herkent hij daarin zijn eigen beeld. Het is bij hem van binnen net zo. Er is nauwelijks leven. God is voor zijn eigen beleving ver weg. Ondertussen kwijnt hij geestelijk weg. Dat is eigenlijk zijn grootste nood. Dat zijn eigen zoon hem uit de weg wil ruimen, is afschuwelijk. Maar dat hij de gemeenschap met God niet ervaart, weegt voor David nóg zwaarder. In de Dordtse Leerregels wordt gezegd dat de verberging van Gods aangezicht bitterder is dan de dood. Nu, dat zou David hebben beaamd. En dat terwijl hij andere tijden heeft gekend. Dat merken we aan vers 3. In het verleden toen hij nog naar het heiligdom kon om de eredienst te beleven. Daar zag hij hoe de offers werden gebracht om de zonden te verzoenen. Ook zijn zonden. In het heiligdom gingen Gods genade en barni- hartigheid voor David open. En dat alles heeft zó'n indruk op hem gemaakt, dat hij in vers 4 belijdt: 'Uw goedertierenheid is beter dan het leven'. Zo'n uitspraak doe je zomaar niet. Dit wordt alleen beleden als de Heere alles voor je geworden is zodat je weet: 'Hij is dicht bij mij, en daarom mag ik ook dicht bij Hem zijn. Nu al, én straks voor eeuwig!'

David heeft dus goede tijden gekend. Tijden van Godsnabijheid. En nu ? Nu beleeft hij een periode van Godsgemis. Met alle gevolgen van dien zoals geestelijke dorheid en matheid. Zo kan dat gaan. Wellicht herkennen we ons in David. Het is in ons leven wel eens anders geweest dan momenteel. Destijds toen we belijdenis deden. Ja, toen waren we veel meer bezig met de geestelijke dingen. Of die eerste avondmaalsviering die we nooit meer vergeten. Wat was God toen dichtbij. Of tijdens die moeilijke tijd in ons leven toen onze weg door de diepte ging. Maar juist toen werd Gods kracht zo sterk ervaren. Ondanks alle zorgen was het toch een rijke tijd waar je wel eens met heimwee aan terugdenkt. Zoals het in de berijming van psalm 63 gezongen wordt: 'Och, wierd ik derwaarts weer geleid!' Zo kunnen er ook tijden geweest zijn waarin we werkelijk oog kregen voor het werk van de Heere Jezus. Het ging voor ons open dat Hij een volkomen Borg en Middelaar is. We wisten ons geborgen in Zijn dood en opstanding. Wat gaf dat een diepe blijdschap. Helaas is het door de loop van de tijd weer anders geworden. Door omstandigheden. Of door bepaalde zonden. Soms zijn we zelfde oorzaak van een verdord geloofsleven. Dan worden we niet of nauwelijks door het Woord geraakt. Onze gebeden zijn zwak en krachteloos. En ondertussen ligt ons hart er als een verdorde akker bij.

Let nu eens op David. Hij blijft niet in zichzelf steken. Hij legt zijn nood voor de Heere neer.'O God! Gij zijt mijn God!'Ja, dat blijft hij zeggen. Mijn God. Dat is de taal van het geloof. Ondanks alle dorheid is er toch ook geloof in zijn leven. David weet waar of liever bij Wie hij moet zijn. En hij strekt zich naar de Heere uit. Zo leeg en arm als hij is. Onze armoede behoeft ons niet te weerhouden om de toevlucht te nemen tot God. Horen we dat? Bij Hem kunnen we juist mét onze geestelijke leegheid terecht. Als het ons maar om God Zelf begonnen is. Dat is bij David duidelijk het geval. In de tekst is drie keer nadrukkelijk sprake van U. 'Ik zoek U! Mijn ziel dorst naar U! Mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water.' Deze psalm is een schreeuw tót God óm God. Dat is een kenmerk van het ware. Een teken van leven. Dan gaat het niet alleen om Gods gaven maar om de Gever Zelf. Zoals het in een goed huwelijk om de persoon van de ander gaat en niet om het getrouwd zijn op zichzelf.

Is het ook óns om de Heere Zelf begonnen zodat we de woorden van deze psalm tot de onze maken? 'O God, Gij zijt mijn toeverlaat! Mijn God, ik zoek U met verlangen. Mijn ziel en lichaam hijgen en dorsten naar U.Want bij U, Heere, is de levensbron. U alleen kunt die matheid in mijn leven doorbreken. Mag die milde regen van de Geest op mij neerdalen en mijn doodsheid verdrijven, zodat ik opleef en weer verder kan. Buiten U heb ik geen leven. O God, mijn ziel is voor U als een dorstig land.' Herkennen we dit verlangen naar God? Wie zou zo graag innerlijke vrede en overgave willen ontvangen? Wie hunkert naar een ontmoeting met Christus? Wie snakt er naar zekerheid zodat hij zijn of haar leven veilig weet in Gods genade? Wie lijdt er onder zijn geestelijke dorheid?

Dan is er maar één weg: bidden wat David bidt. Dan komen we niet bedrogen uit. De Heere weet raad met dorstigen. Hij heeft Zelf een bron ontsloten die buiten onszelf ligt in de Christus. In Johannes 7 horen we het de Zoon des mensen uitroepen: 'Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke.' Onze dorheid behoeft niet het laatste te zijn. Al zijn we geestelijk nog zo verlept - de Heere weet ons leven te vernieuwen. En dat alleen om Jezus' wil. Omdat Hij van dorst is omgekomen op Golgotha.Tijdens de kruisiging heeft ook Hij naar de hemel geroepen. De woorden van David hadden Zijn woorden kunnen zijn: 'Mijn ziel dorst naar U, in een land, dor en mat, zonder water!' Gods oordeel zorgde voor een verzengende hitte. Wat verlangde Christus naar het contact met ZijnVader. Maar het werd Hém niet gegund. Hij is van de Levensbron afgesneden. En het is alleen aan Zijn lijden en sterven te danken dat er voor mensen als David levend water is. Wie naar de levende God dorst, zal niet beschaamd worden.

Zijn genade is op mijn dorst berekend. Nog altijd geeft de Heere te drinken. In Zijn Woord en aan Zijn tafel. Zoals de natuur door een frisse bui regen opleeft en opbloeit, zo laat God mensen als David opleven en opbloeien door Zijn genade. Hij heeft er nog nooit één afgewezen die naar Hem dorst. Wie zegt het David na? 'O God! Gij zijt mijn God! Ik zoek U in de dageraad; mijn ziel dorst naar U; mijn vlees verlangt naar U, in een land, dor en mat, zonder water!' Zie op de Heere. Hij heeft alles wat U mist. En dat laat de Heilige Geest als Uitdeler van Gods genade ook merken. Geestelijke matheid kan maar zó worden doorbroken. Onder de prediking of bij de tekenen van brood en wijn. Heerlijk om je aan Christus toe te vertrouwen. Dan moet de doodsheid wijken, en er komt leven voor in de plaats. Het frisse leven door de Geest. God is bij machte om een woestijn te laten bloeien als een roos (Jes. 35 : 1). Ook dit laatste geldt zowel letterlijk als figuurlijk. In Jesaja 44 : 3 belooft de Heere alles wat mensen als David nodig hebben: Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge!'Vouw uw handen eerbiedig om deze beloften heen, en bid het met de Samaritaanse vrouw: Heere, geef mij dat water, opdat mij niet dorste' (Joh. 4:15).

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Bidden vanuit de woestijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 2004

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's