Manasse (1)
BIJBELSE FIGUREN
door H. Hartman, Ridderkerk
(2 Koningen 21 : 1-9; 2 Kronieken 33)
Manasse was de veertiende koning van het rijk Juda, die niet minder dan 55 jaar regeerde (698-643 V. Chr.). Hij kwam, populair gezegd, uit een goed nest. Zijn vader was de godvruchtige koning Hizkia. Deze had in een hoognodige reformatie de heidense afgodendienst, waarin het volk vervallen was, radicaal uitgeroeid en de dienst van de God van Israël in ere hersteld.
Ongetwijfeld heeft Hizkia zijn zoon opgevoed in de vreze des HEEREN. Hem vermaand, om ook later te blijven bij de God van het Verbond. Als man van gebed heeft hij ook voor zijn zoon gebeden. Als Manasse 12 jaar oud is, sterft zijn vader, en wordt de knaap koning. En dan blijken de indrukken van de opvoeding niet diep genoeg te zijn geweest. Genade is geen erfgoed. Dat zien wij ook hier.
De regering van Manasse
Want als Manasse de troon beklommen heeft, slaat hij een andere richting in dan zijn vader, zowel politiek als godsdienstig. Had Hizkia zich niet bij de Assyrische overheersing wiUen neerleggen, Manasse deed dit wel. Hij oriënteerde zich in alles op Assyrië. Geen beginselpolitiek dreef hem, maar belangenpolitiek. Zo hielp hij als trouw vasal, Assyrië in een oorlog tegen Egypte. Hij bereikte er mee, dat Juda lange tijd door Assyrië met rust werd gelaten. Met andere landen als Fenicië en Egypte was dat geheel anders. Die hadden te lijden onder aanvallen van het machtige rijk. Maar het gevolg van deze politieke omslag betekende tegelijk: terugkeer naar de heidense afgodendienst, waar het volk steeds gevoelig voor was. Manasse is daardoor één van de meest goddeloze koningen van Juda geweest. „Hij deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN" (2 Kon. 21 : 2; 2 Kron. 33 : 2).Van het zuiver houden van de dienst van de HEERE was geen sprake meer. De afgoderij die zijn vader uit Jeruzalem had verdreven, werd door Manasse weer ingevoerd. Hij liet de heiligdommen van Babel herbouwen en richtte de hoogten weer op. Hij bouwde altaren voor Baal en plaatste een schandelijk afgodsbeeld van Asjére. Zelfs op de gewijde binnenplaatsen van de tempel verrezen altaren van de Assyrische afgodendienst. Aan zon, maan en sterren bracht men godsdienstige hulde.Voorts hield hij zich bezig met zwarte magie, waarzeggerij, dodenbezwering en tovenarij. En alsof dit alles nog niet genoeg was, liet hij: „zijn zonen door het vuur gaan in het dal Ben-Hinnom" (2 Kron. 33 : 6). Manasse bracht - o gruwel - zijn eigen zonen als brandoffer aan de afgoden. In één woord: , , hij deed erger dan al de heidenen, die de HEERE voor het aangezicht van de kinderen van Israël verdelgd had" (2 Kon. 21 : 9). Ja, er waren nog van die ouderwetse Joden die aan de dienst van Jehovah wilden vasthouden. Maar die werden vervolgd en gedood. „Daartoe vergoot Manasse ook zeer veel onschuldig bloed, totdat hij Jeruzalem van het ene einde tot het andere, vervuld had..." (2 Kon. 21 : 16). In Jeruzalem vloeide veel bloed van martelaren. Naar de dringende waarschuwingen van Godswege door de profeten, Jesaja voorop, uitgesproken, werd niet geluisterd. Mogen we de joodse traditie geloven, dan is ook Jesaja onder Manasse de marteldood gestorven. De profeet zou zich in een holle boom hebben verstopt, en deze werd met profeet en al, in stukken gezaagd. Als in de brief aan de Hebreen staat, dat er zijn, die om het geloof in stukken gezaagd zijn, zou dit hierop slaan. Bij dit alles schijnt het volk voor het merendeel deze periode te hebben ervaren als een tijd van welvaart en vrede. Men ging wat graag in de grote wereld op.
Wat moet er gebeuren als op de stem van de profeten geen acht wordt geslagen? Hoe wordt Manasse een halt toegeroepen? Hier weet God raad. De door Manasse gevoerde belangenpohtiek maakt Hij tot een zwaard, waarin Manasse valt. Want de tot dan toe zo welwillende houding van de koning van Assyrië veranderde. Wat de oorzaak was van deze koerswijziging is niet geheel duidelijk. Is Manasse wellicht betrokken geweest bij een door Babel geleide opstand tegen de Assyrische koning Assurbanipal? De meer gespannen verhouding tussen Juda en Assyrië blijkt ook daar uit, dat de naam Manasse voorkomt op een lijst van schatplichtige koningen, naast die van Tyrus, Ammon, Edom, Moab en de Filistijnen. De koning van Assyrië achtte het gewenst, Manasse naar Babel over te brengen om verantwoording af te leggen van zijn optreden. In hoger licht gezien: „God bracht Manasse in de benauwdheid" (2 Kron. 33 : 12a). Hij werd gezocht, vluchtte zijn paleis uit en verborg zich onder „de doornen". In de Statenvertaling staat, dat ze hem „bonden met twee koperen ketenen" en naar Babel voerden. Nieuwe vertalingen zeggen, dat ze hem, zoals bij de heidenen gebruikelijk was, een haak door de neus sloegen en hem meesleepten. Welk een diepe vernedering voor koning Manasse. Zo komt hij terecht in de kerker.
De bekering van Manasse
En daar, in de gevangenis in Babel, komt Manasse tot inkeer. Daar werd hij door God bekeerd. Opvallend sober is de Heilige Schrift over deze bekering, die alleen in de Kronieken staat. In 2 Kronieken 33 wordt ze in twee verzen vermeld (12 en 13). Heel anders dan in sommige bekeringsgeschiedenissen, waarin een breed uitgemeten bekeringsproces wordt beschreven en de zaken erg ingewikkeld worden gemaakt. God ging Manasse benauwen. Meer dan de koperen ketenen, benauwden hem de boeien van zijn zonden. Hij was ten einde raad, zag geen uitweg meer. Ja, er bleef nog één weg open, de weg van het gebed. Uit diepten van ellenden, smeekte hij om genade tot de God van zijn vaderen. Hij ging bidden: „En als Hij hem benauwde, bad hij het aangezicht des HEERJEN, zijns Gods ernstig aan" zo staat er. 't Wordt een pleiten op genade alleen. Het eigen , , ik" ging er geheel aan. Hij „vernederde zich". Hij werd de grootste zondaar, die geen genade waard was. Ernstig bad Manasse. Het onderwijs van zijn vader droeg toch vrucht, zij het laat. „En God liet Zich van hem verbidden en hoorde zijn smeking". Wat onmogelijk scheen gebeurde: Manasse werd begenadigd. Hij mocht de weldaad genieten van de vergeving van zijn zonden, waardoor het vrede werd. Vrede door het offer van Christus, straks aan het kruis volbracht. En door Gods ongebonden goedheid kwam hij ook vrij uit de gevangenis, toen Hij het hart van de koning van Assyrië daartoe overboog. Op zekere dag gingen de celdeuren open. Manasse werd vrijgelaten en mocht terug naar stad en troon. God wilde, dat hij daar iets goed ging maken.
„Toen erkende Manasse, dat de HEERE God is" (2 Kron. 33 : 13). Of zoals de kanttekeningen op de Statenvertaling het omschrijven: „Manasse werd gewaar en bevond metterdaad en werd overtuigd in zijn consciëntie, dat de HEERJE alleen de ware God was en niet de afgoden. En het komt openbaar in de maatregelen die hij nam. Hij bracht versterkingen aan; liet de muren om Jeruzalem verder opbouwen, waarmee Hizkia een begin had gemaakt; stelde ook krijgsoversten aan in alle vaste steden van Juda. Maar vooral deed hij weg de afgodsbeelden en de altaren van de vreemde goden. Ook vermaande en beval hij het volk, dat zij de enig ware God alleen dienen zouden. Alleen is Manasse er niet meer toe gekomen, de altijd gevaarlijke hoogtendienst, die zijnvader had weggedaan, ook nu weer af te schaffen, al staat er in 2 Kronieken 33 : 17 bij, dat zij op deze hoogten: „de HEERE hun God offerden". (wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 2004
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 december 2004
Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's