Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Guillaume Farel (2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Guillaume Farel (2)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een vurige vriend:

VRIENDEN VAN CALVIJN

door M.A. van den Berg, Zoetermeer

Post Tenebras Lux - Na de duisternis Licht

Geneve's reformatie zal voor altijd met de naam van Guillaume Farel verbonden blijven. De stad was in de jaren voor zijn komst een plaats waar het gistte van onrust. Ontevredenheid en opstandigheid tegen geestelijke en wereldlijke heersers vormden een goede voedingsbodem voor de vrijheidsstrijd, die men daar voerde.Van buiten waren het enkele Zwitserse steden die de ontwikkelingen met argusogen aanzagen. Freiburg probeerde Geneve in het Roomse kamp te houden. Bern wilde de invloed van de reformatie versterken.Vandaar dat Farel als 'agent' van Bern zich waagde aan dit strijdtoneel, dat hem bijna het leven zou kosten. 'In de Rhone met die Luther' riepen de rooms- gezinden. Er werd zelfs een vuurroer op hem afgeschoten, maar dat ontplofte in de hand van de schutter en trof dus geen doel. Uiteindelijk werd Farel door de gezagsdragers ingerekend en zo uit de handen van woedende geestelijken gered, om vervolgens de stad te worden uitgezet.

In 1533 was hij echter weer terug. Hij zou zich niet meer laten verjagen tot het volle licht van het Evangelie in Geneve door alle strijd heen was opgegaan. De reformatie van de stad werd een feit. De roomse gebruiken werden afgeschaft. In 1535 liet de raad van de stad een munt slaan met als randschrift het beroemde 'PostTenebras Lux', na de duisternis het Licht. Geneve was vrij. Mede dankzij de rivaliteit tussen Bern, Frankrijk en Savoye lukte het de stad om onafhankelijkheid te verwerven, hoewel men sterk leunde op de beschermende arm van het machtige Bern, dat Geneve toch - eigenlijk tegen de zin - haar vrijheid moest laten.

Nu was het zaak om de gewonnen vrijheid, ook geestelijk en kerkelijk verder te consolideren. De vraag was of de rusteloze Farel daarvoor wel de aangewezen figuur was. Niet voor niets zegt Doumergue dat zijn vurig karakter hem meer geschikt maakte om te veroveren dan om te organiseren. Wie zal het opvlammende vuur van het Evangelie tot een rustig en verwarmend licht laten worden? Juist om dat moment dat dit een brandende vraag wordt, is er 'die Fransman' die op reis is en één nacht in deze stad denkt door te brengen. Het worden er meer dan hij ooit had kunnen denken.

Een vurig appel

We zien het voor ons. Een moede reiziger op een zomeravond, juli 1536, rustend in een herberg in Geneve. Ineens stuift een man naar binnen. Met zijn vurige baard maakt hij een enigszins woeste indruk. Zijn woorden verschrikken nog meer. Kort en goed, zonder veel omhaal van woorden, deelt deze onverwachte bezoeker de jonge man mee, dat hij de aangewezen persoon is om Gods kerk te dienen in de stad, die hij slechts even aan wilde doen. Farel, want hij is het, een man in volle levenskracht, 47 jaar oud, vordert de twintigjaar jongere Franse geleerde voor een strijd, waarvoor deze gezien zijn karakter altijd een huiver heeft gehad. Calvijn sputtert op alle mogelijke manieren tegen, maar het helpt niets. Meer dan twintig jaar later weet hij nog als de dag van gisteren hoezeer Farel in toorn ontstak toen Calvijn hem zei, dat hij zijn leven liever wilde wijden aan de studie. Farel, bevend van 'heilige toorn' riep uit: 'En ik, in de naam van de almachtige God, verklaar dat je studies een smoesje zijn. Als je weigert om je met ons aan het werk van de Heere te geven, dan zal God je vervloeken, want je zoekt jezelf en niet Christus'. Daar kon Calvijn met geen mogelijkheid tegenop. Hij gaf toe en liet zich in dienst nemen als leraar van de Heilige Schrift. Farel wist wat voor vlees hij in de kuip had. Hij kende en bewonderde de Institutie. Hij besefte dat Calvijn veel beter dan hij in staat was om door nader onderwijs in de Schriften aan de reformatie in Geneve inhoud en diepgang te geven.

Het werden twee enerverende jaren, waarin beide predikers van harte samen leerden werken. De grootheid van Farel was, dat hij ook zijn eigen beperktheid kende. En als er één ding was, waar het deze dienaar van het Evangelie nooit om te doen was, dan was het zijn eigen naam en eer. Daarom had hij er geen enkele moeite mee om Calvijn, die zoveel jonger was dan hij, en die niet als hij de hitte des daags en de koude des nachts in de reformatie van Geneve verdragen had, min of meer het voortouw te laten nemen. Toch is het teveel gezegd als sommigen menen dat Farel de leiding helemaal aan Calvijn heeft overgegeven. Zijn naam was ook te zeer met de hervormingspartij van Geneve verbonden, die zich 'Guillermins' lieten noemen, naar de voornaam van Farel. Recent onderzoek van de gebeurtenissen en publicaties uit de jaren 1536-1538 toont aan, dat Farel toch de eerste man is gebleven, al maakte hij ook volop en dankbaar gebruik van wat Calvijn hem inhoudelijk aanreikte. Farels felle en onverschrokken optreden naar de raad van de stad toe, als dat nodig was, laat dat duidelijk zien.

Het was Calvijn, die zijn oudere collega en vriend ook wel eens moest waarschuwen om zich niet teveel voor het karretje te laten spannen van zijn fanatieke partijgangers. Maar samen trokken ze onafscheidelijk op, om de vrijheid van de kerk overeind te houden tegenover een overheid, die de nodige maatregelen om de kerk zuiver bij het woord te bewaren wilden hinderen. Het was uiteindelijk het conflict over de bevoegdheid van de kerk om tucht uit te oefenen, die beide vrienden in april 1538 het werken in Geneve onmogelijk zou maken.

Blijvende vriendschap

Ook al zullen Calvijn en Farel niet langer dezelfde gemeente dienen, ze blijven voor elkaar 'meest dierbare vrienden'. Ze ontmoeten elkaar nog regelmatig en onderhouden een bijzonder uitgebreide correspondentie, waarin ze alles met elkaar delen. De toestand in de kerk en de politiek van hun dagen bespreken ze in hartelijke eensgezindheid. Ze hebben voor elkaar geen geheimen en schromen niet om de meest persoonlijke zaken met elkaar te delen. Ze sparen elkaar ook hun openhartige kritiek niet op een wijze zoals dat alleen maar mogelijk is tussen echte vrienden.

Farel blijft als predikant van Neuchatel, ondanks al zijn evangelisatiereizen die hij in Zwitserland en Frankrijk zal ondernemen, toch een regionale reformator. Calvijn wordt, mede dankzij zijn internationale ervaring die hij in de driejaren tussen zijn eerste en tweede verblijf in Geneve heeft opgedaan bij de godsdienstgesprekken in Duitsland, de belangrijkste Europese reformator, met Geneve als uitvalsbasis.

Farel komt zo af en toe nog wel eens op bezoek in Geneve. Hij vindt er zeker nog de erkenning die hij als reformator van de stad verdient. Niet voor niets staat hij nog heden ten dage centraal - pal naast Calvijn - op de bekende Reformatieherdenkingsmuur van de stad. Hij, en niet Calvijn is het, die Servet pastoraal begeleidt op weg naar zijn executie. En op de zondag daarna is het weer de oude Farel, die in de St. Pierre de jeugd van Geneve er vanwege hun losse levensstijl zo fel van langs geeft in zijn prediking, dat hij zich er later voor de raad van de stad voor moet verantwoorden.

Samen met Pierre Viret, de we nog tegen zullen komen, behoorde Farel tot de dierbaarste vrienden van Calvijn. In zijn inleiding, voorafgaande aan de uitleg van Paulus' brief aan Titus blijkt de nauwe verwantschap van het reformatorische driemanschap van Viret in Lausanne, Farel in Neuchatel en Calvijn in Geneve. Calvijn noemt zichzelf een Titus, die voort mocht bouwen op het kerkstichtende werk van Paulus, met wie hij Farel vergelijkt.

Vreemd vuur

Hadden de vrienden dan nooit eens onenigheid? Zeker wel! Er was eens een groot ongenoegen toen Calvijn vond, dat Farel veel te toegeeflijk was naar een onbetrouwbare collega toe. Maar een gebeuren in 1558 was voor Calvijn werkelijk een moment waarop zijn relatie met Farel op springen heeft gestaan. Het is opmerkelijk dat de zo frequente correspondentie na 1558 ineens afbreekt. Wat was de oorzaak? Het is de totale verbijstering geweest over een uitermate 'vreemd vuur' dat de oude Farel bevangen heeft. Op een gegeven moment kwam de 69-jarige Farel Calvijn vragen of hij zijn huwelijk wilde inzegenen? Hij die heel zijn zwerversleven zonder vrouw zijn weg was gegaan wilde in zijn hoge ouderdom nog trouwen. Dat was op zich nog niet de reden van Calvijns ontzetting. Maar toen Farel vertelde dat zijn bruid een jong meisje was van 17 jaar meende Calvijn dat Farel op zijn oude dag zijn verstand verloren had. Farel was verliefd geworden. Niet op de moeder van het meisje, die als weduwe en vluchteling uit Frankrijk met haar kinderen in zijn huis was komen wonen - dat zou nog enigszins acceptabel zijn geweest - maar op haar jonge dochter. Iedereen was verbijsterd, en Calvijn meende dat het de zaak van het Evangelie grote schade zou doen. Maar Farel was met geen mogelijkheid van zijn plannen af te brengen. Nee, Calvijn wilde dit huwelijk zeker niet inzegenen, en vond dat het dan maar zo snel mogelijk voltrokken moest worden, om verdere praatjes in te dammen. Uit dit huwelijk is zelfs nog een zoontje geboren, dat slechts enkele jaren heeft geleefd.

Deze schaamtevolle kwestie heeft helaas een grote schaduw geworpen over de vriendschap in hun beider levensavond.Toch zijn hun harten verbonden gebleven. Vlak voor zijn dood schreef Calvijn nog een briefje om zijn oude broeder, die hem overleven zou, een afscheidsreis te besparen. "Als God wil, datje mij overleeft, wees dan onzer innige vriendschap indachtig, die, gelijk zij Gods kerk nuttig was, ons ook in de hemel vrucht brengen zal". Dit brieve heeft Farel er echter niet van afgehouden om zijn vriend toch nog op zijn sterfbed een afscheidsbezoek te brengen. Zo vurig was hun liefde voor elkaar!

'Quid uolo, nisi ut ardeat' - Wat wil ik, dan dat het zal branden - zo luidt het devies van Farel. De gloed van het evangelie heeft door zijn dienst Geneve in vuur en vlam gezet. Maar zijn betekenis is vooral dat hij het is geweest, die dat vuur een veel rustiger en helderder glans heeft laten krijgen door de kaars, die Calvijn mocht zijn, in Geneve neer te zetten. 'Temr dum prosiin' - ik mag verteren als ik maar tot nut ben - was Calvijns levensmotto. De vlam van deze kaars, die in Geneve helemaal is opgebrand, heeft mede door Farels dienst wereldwijd licht gegeven.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 2004

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's

Guillaume Farel (2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 december 2004

Gereformeerd Weekblad | 20 Pagina's