Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BLOEMLEZINGEN UIT DE KERKGESCHIEDENIS

De vorige keer gaven we al aan dat we in deze bloemlezing uw aandacht willen vragen voor hetgeen Calvijn zegt over het kxuisdragen. Voor Calvijn is dit een wezenlijk onderdeel van de christelijke zelfverloochening. In hoofdstuk 8 van boek III stelt Calvijn het uitgebreid aan de orde. Hij zegt er onder meer het volgende over:

'Ja nog hoger moet een vroom hart opstijgen, namelijk daarheen, waar Christus Zijn discipelen roept, dat een ieder zijn kruis opneme (Matth. 16 : 24). Want allen die de Heere heeft aangenomen en de gemeenschap der Zijnen heeft waardig gekeurd moeten zich voorbereiden op een hard, inspannend, onrustig en met zeer vele en verschillende soorten van rampen vervuld leven. Zo is het de wil van de hemelse Vader de Zijnen op zo'n wijze te oefenen, om een gewisse proef van hen te nemen. Begonnen bij Christus, Zijn Eniggeborene, gaat Hij ten opzichte van al Zijn kinderen met deze orde door. Want ofschoon Hij een Zoon was, geliefd boven anderen, en in Wie het hart van de Vader rustte, zien wij toch dat Hij niet toegeeflijk en zacht behandeld is. Zodat men naar waarheid kan zeggen dat Hij niet alleen door een voortdurend kruis geoefend is, zolang Hij op aarde gewoond heeft, maar dat Zijn gehele leven niets anders geweest is dan het betonen van een voortdurend kruis. De oorzaak daarvan wijst de apostel aan (Hebr. 5 : 8), namelijk dat Hij gehoorzaamheid moest leren uit hetgeen Hij geleden heeft. Waarom zouden wij dan onszelf uitzonderen van die voorwaarde, welke Christus, ons Hoofd, heeft moeten aanvaarden? Vooral omdat Hij die omwille van ons aanvaard heeft, opdat Hij ons in Zichzelf een voorbeeld van lijdzaamheid zou betonen? Daarom leert de apostel dat voor alle kinderen van God dit als doel is vastgesteld, dat zij aan Hem gelijkvormig worden (Rom. 8 : 29). Daaruit komt ook een aanmerkelijke vertroosting tot ons, namelijk deze, dat wij in harde en moeilijke omstandigheden, die geacht worden als tegenspoeden en rampen, deel hebben aan het lijden van Christus. Opdat wij, evenals Hij uit de doolhof van alle rampen tot de hemelse heerlijkheid is ingegaan, zo tot diezelfde heerlijkheid door verschillende verdrukkingen heen worden geleid. Want zo spreekt de apostel Paulus zelf elders (Filip. 3 : 10), zeggende, dat wanneer wij leren de gemeenschap van de heerlijke opstanding. Van welk een kracht kan het zijn om de bitterheid van het kruis te verzachten, dat, hoe meer wij gedrukt worden door tegenspoeden, onze gemeenschap met Christus des te vaster wordt versterlct. En door de gemeenschap met Hem wordt het hjden voor ons niet alleen gezegend, maar brengt het ook veel hulp aan tot het bevorderen van onze zaligheid.'

We moeten ons goed realiseren dat onze Heere het opnemen en dragen van het kruis slechts nodig gehad heeft om aan de Vader Zijn gehoorzaamheid te betuigen en te bewijzen. Voor ons echter, zo zegt Calvijn, zijn er vele redenen dat wij voortdurend onder het kruis moeten leven. Wij komen namelijk heel gemakkelijk tot een dwaas en ijdel vertrouwen van het vlees. Dan overschatten we onze vermogens en vergeten we dat we maar heel zwak zijn. Calvijn zegt heel terecht:

'Deze aanmatiging kan God niet beter breken dan doordat Hij door ondervinding ons aantoont aan hoe grote zwakheid niet alleen, maar ook aan hoe grote broosheid wij lijden. Dus teistert Hij ons of met schande, of armoede, of verlies van dierbaren, of ziekte, of andere rampen, tot het dragen van welke wij verre van in staat zijn, zodat we daaronder voorzover het van ons afhangt weldra bezwijken. Zo vernederd leren wij Zijn kracht inroepen, die ons alleen onder het gewicht van de verdrukkingen staande doet blijven.'

Zelfs de allerheiligsten hebben verdrukking nodig. Wie door de verdrukking is vernederd leert om alleen op God te steunen. Toch is de betekenis van het kruisdragen nog breder. Hoor maar:

'Ook een andere bedoeling heeft de Heere met het treffen van de Zijnen, namelijk om hun lijdzaamheid te beproeven en hen te onderwijzen in gehoorzaamheid. Weliswaar kunnen ze Hem geen gehoorzaamheid bewijzen dan die welke Hij zelf hun gegeven heeft. Maar zo behaagt het Hem door voortreffelijke manieren de genadegaven bekend en duidelijk te maken, die Hij de heiligen geschonken heeft, opdat die niet in hun binnenste werkeloos verborgen zouden blijven.'

God heeft voor elk van Zijn kinderen een gepast kruis om de overmoed van hun vlees te temmen, een kruis op maat:

'En dit doet de Heere op verschillende manieren, namelijk zoveel voor een ieder heilzaam is. Immers wij lijden niet allen aan dezelfde ziekten even ernstig. Ook hebben we niet allen een even moeilijke genezing nodig. Tengevolge daarvan kan men zien hoe de één door dit, de ander door dat soort kruis geoefend wordt. En hoewel de hemelse Geneesheer de ene zachter behandelt, de andere met scherpere middelen geneest, terwijl Hij voor aller gezondheid wil zorgen, laat Hij toch niemand vrij en onaangetast voorbijgaan. Want Hij weet dat allen tot de laatste toe ziek zijn.'

Ook mag niet worden vergeten, dat het kruis ten doel heeft om vroegere zonden te straffen. Calvijn brengt dit aspect als volgt onder woorden:

'Daar komt bij dat de allergoedertierenste Vader het nodig acht niet alleen onze zwakheid te voorkomen, maar ook de vroegere zonden dikwijls te straffen, opdat Hij ons in een passende gehoorzaamheid jegens Zich houdt. Daarom moet, zo dikwijls als wij getroffen worden, terstond de herinnering aan ons vroegere leven ons in de geest komen. Zo zullen wij zonder twijfel bevinden, dat wij iets bedreven hebben dat een dergelijke kastijding verdiende.'

Bij dit alles moet steeds worden bedacht dat God de Zijnen tuchtigt, opdat ze niet met de wereld verloren zullen gaan. Het is een tuchtigen uit liefde! Tenslotte kan het kruis ook bestaan in een lijden voor de zaak van Christus. Zulk kruisdragen is, zo zegt Calvijn, een eer:

'Verder ligt daarin een bijzondere vertroosting, wanneer wij om de gerechtigheid vervolging lijden. Want dan moet ons in de gedachte komen hoe grote eer de Heere ons waardig keurt, dat Hij ons zo siert met het bijzondere kenmerk van Zijn krijgsdienst.'

Uit dit alles mag ons één ding duidelijk zijn geworden, namelijk dat het christenleven een leven onder het kruis is. Wie met Christus is gekruisigd, wordt ook zelf drager van een kruis. Een christen zonder kruis is er niet. Hij moet het kruis dragen, totdat hij uit dit aardse leven mag verhuizen. Want boven zijn geen kruizen.

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 maart 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's