Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BLOEMLEZINGEN UIT DE KERKGESCHIEDENIS

We gaan nu een aantal bloemlezingen wijden aan wat Caivijn in de hoofdstukken 11-18 van boek III zegt over de rechtvaardigmaking. Deze wordt geschonken in de weg van het geloof. De Reformatie heeft door de genade van God in de Schriften de leer van de 'rechtvaardiging door het geloof alleen' mogen hervinden en is daarmee velen tot zegen geworden. Caivijn houdt de rechtvaardiging door het geloof en de daaraan beantwoordende vroomheid en levensheiliging in zijn denken dicht bij elkaar. Aan het begin van zijn verhandeling over dit belangrijke onderwerp geeft hij aan wat hij onder de rechtvaardigmaking verstaat:

'Ik meen in het bovenstaande voldoende te hebben uiteengezet hoe voor mensen, die door de wet vervloekt zijn, het enige middel om de zaligheid te herwinnen gelegen is in het geloof. En ook wat het geloof zelf is, welke weldaden van God het de mens toebrengt en welke vruchten het in hem werkt. De hoofdinhoud, daarvan was dat Christus, die ons door Gods goedertierenheid gegeven is, door het geloof door ons aangegrepen en ons eigendom wordt. Door de gemeenschap met Hem ontvangen wij voornamelijk een tweevoudige genade, namelijk dat wij, door Zijn onschuld met God verzoend, in plaats van een Rechter nu een genadige Vader in de hemelen hebben, en verder dat wij, door Zijn Geest geheiligd, ons toeleggen op onschuld en reinheid des levens. Over de wedergeboorte, die de tweede genade is, is gesproken zoveel als voldoende scheen te zijn. De manier van de rechtvaardigmaking is daarom minder aangeroerd, omdat het van belang was eerst te begrijpen dat het geloof, waardoor wij alleen de onverdiende rechtvaardigheid door Gods barmhartigheid verkrijgen, niet ledig, zonder goede werken is. Maar daarnaast moeten wij ook weten hoe de goede werken zijn, waarin een deel van het vraagstuk van de rechtvaardigmaking gelegen is. Dit moet dus nu grondig besproken worden, en wel zo, dat wij bedenken dat zij de voornaamste pijler is waarop de godsdienst rust, opdat we des te groter aandacht en zorg aan haar wijden. Want als ge niet allereerst weet welke plaats ge bij God inneemt, en hoe Zijn oordeel over u is, zo hebt ge geen enkele grond om uw zaligheid te schragen en ook niet om uw vroomheid op God te richten. Maar de noodzakeUjkheid om dit te kennen zal beter aan de dag treden uit die kennis zelf.

Verder, opdat we ons niet direct al stoten (wat zou gebeuren als we een verhandeling begonnen over een onbekende zaak), moeten we eerst uitleggen wat de zegswijzen betekenen, dat de mens voor God gerechtvaardigd wordt, dat hij gerechtvaardigd wordt door het geloof of door de werken. Dat hij gerechtvaardigd wordt voor God zegt men van hem, die door Gods oordeel voor rechtvaardig gehouden wordt en die bij God vanwege zijn gerechtigheid aangenaam is. Want evenals de ongerechtigheid voor God verfoeilijk is, zo kan ook een zondaar in Zijn ogen geen genade vinden in zoverre hij een zondaar is en zolang hij daarvoor gehouden wordt. Daarom: waar zonde is, daar vertoont zich ook de toom en de wraak van God. En gerechtvaardigd wordt hij die niet voor een zondaar, maar voor een rechtvaardige gehouden wordt, en daarom kan bestaan voor de rechterstoel van God, waar alle zondaren bezwijken. Evenals men van een onschuldig aangeklaagde zegt, wanneer hij voor de rechterstoel van een rechtvaardig rechter wordt geleid, waar het vonnis wordt geveld in overeenstemming met zijn onschuld, dat hij bij de rechter gerechtvaardigd is, zo wordt bij God gerechtvaardigd hij die weggenomen wordt uit het getal der zondaren en God als getuige en beschermer van zijn rechtvaardigheid heeft. Men zal dus op deze manier zeggen, dat hij gerechtvaardigd wordt door de werken, in wiens leven zulk een reinheid en heiligheid gevonden wordt, die bij Gods troon het getuigenis der gerechtigheid verdienen; of ook die door de volmaaktheid van zijn werken aan Gods oordeel kan beantwoorden en genoegdoen. Daarentegen zal hij gerechtvaardigd worden door het geloof, die, uitgesloten van de gerechtigheid der werken, de gerechtigheid van Christus door het geloof aangrijpt, waarmee bekleed hij voor Gods aangezicht niet als een zondaar, maar als een rechtvaardige verschijnt. Dus leggen wij de rechtvaardigmaking eenvoudig zo uit, dat ze is de aanneming, waarmee God ons in genade aanneemt en voor rechtvaardigen houdt. En wij zeggen, dat die gelegen is in de vergeving der zonden en in de toerekening van de gerechtigheid van Christus.'

De laatste regels van deze passage geven duidelijk aan waar het in de rechtvaardiging door het geloof om gaat: de beschuldigde wordt vrijgesproken alsof hij geen enkele schuld had. En dat alleen op grond van de verdienste van Christus. Calvijn heeft deze zo troostende leer, die met menige Schriftplaats is te staven, met kracht moeten verdedigen tegen Rome en tegen ketterse mensen als Osiander. De rechtvaardigheid uit het geloof mag namelijk op geen enkele manier worden vermengd met de rechtvaardigheid uit de werken. Wie dat doet, vermengt hemel en aarde. Waar de ene rechtvaardigheid staat, moet de andere noodzakelijk vallen. Hier is het: óf...óf, niet: én...én. Wanneer de Schrift dus spreekt over de rechtvaardiging door het geloof, wendt ze onze ogen af van onze eigen werken en richt hen uitsluitend op de barmhartigheid van God en op de voldoening door Christus. Het geloof rechtvaardigt de zondaar omdat dit geloof de in het evangelie aangeboden rechtvaardigheid aanvaardt en omhelst. Alleen zo is de zondaar met God verzoend, zijn z'n zonden vergeven op grond van de gehoorzaamheid van Christus. Calvijn haalt in dit verband de bekende kerkvader Ambrosius aan, een passage die we u niet willen onthouden:

'Daarom komt het mij voor dat Ambrosius zeer terecht een voorbeeld van deze rechtvaardigheid gesteld heeft in de zegening van Jakob. Immers, evenals Jakob de eerstgeboorte niet verdiend had van zichzelf, maar zich verborgen heeft onder het uiterlijk van zijn broeder en aandeed diens kleding, welke een uitnemende geur van zich gaf, en zich zo aan zijn vader opdrong, opdat hij tot zijn voordeel onder de persoon van een ander de zegening ontvangen zou, dat zo ook wij schuilgaan onder de kostbare zuiverheid van Chris­ tus, onze eerstgeboren Broeder, opdat wij het getuigenis der rechtvaardigheid van het aangezicht van God zouden krijgen. De woorden van Ambrosius zijn deze: "dat Izak de geur der klederen geroken heeft, betekent wellicht dit, dat wij niet door de werken gerechtvaardigd worden, maar door het geloof; want de zwakheid van het vlees is de werken tot een hinderpaal, maar de helderheid van het geloof, dat de vergiffenis der zonden verdient, verduistert de dwaling der werken." En zeker, zo is het. Want opdat wij tot zaligheid voor het aangezicht van God mogen verschijnen is het nodig dat wij welriekend zijn door een goede reuk, en dat door Zijn volmaaktheid onze gebreken bedekt en begraven worden.'

P. Vermeer, Wilsum (D)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Lezen in de Institutie van Johannes Calvijn

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's