Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vijf maal mediteren over nieuwtestamentische dierenteksten (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vijf maal mediteren over nieuwtestamentische dierenteksten (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

Ziet, Ik zend u als schapen in het midden der wolven; weest dan voorzichtig gelijk de slangen en oprecht gelijk de duiven. Mattheüs 10 : 16

Is er wel een baas of patron zo goed voor zijn personeel als de Heiland zorgt voor allen die Hem door genade volgen en dienen? O, het is niet anders dan een grote genade en eer om van Hem te mogen zijn en voor Hem te mogen leven, toch? En van Hem te getuigen en voor Hem te werken is de levenstaak van al Zijn volgelingen. Op wat hun te wach-ten staat bereidt Hij de Zijnen voor. Hoe zij daardoorheen komen legt Hij uit. Hij is zulk een lieve Meester en zulk een betrouwbare Leidsman. In dierenbeelden laat Hij dat zien.

Nu mij gevraagd is gedurende vijf weken de meditaties te verzorgen vraag ik uw en jouw aandacht voor een vijftal teksten uit het Nieuwe Testament waarin het over dieren gaat. In deze overdenking beginnen we daarmee.

1. Gezonden schapen

In Zijn uitzendingsrede tot Zijn twaalf discipelen vaardigt Hij Zijn dienstknechten af om van Hem te vertellen. Zij waren door genade Zijn discipelen geworden en ze worden apostelen, af-en uitgezondenen! Hun zending is nog beperkt. Ze moeten uitgaan tot en binnen het Jodendom. Maar gemakkelijk zal het niet worden. De toekomst zal bepaald niet rooskleurig zijn. De Heere behandelt Zijn Kinderen altijd goudeerlijk. Hij spiegelt hen geen mooie gebeurtenissen voor maar Hij zegt waar het op staat. Hij laat horen en zien hoe Hij hen er op uit stuurt, wat hen te wachten staat en hoe zij zich als Zijn gezanten hebben te gedragen. Dat doet Hij door beelden van dieren te gebruiken.

Op het bijzondere van hun zending wijst Hij om te beginnen met het woordje 'ziet', in de zin van 'let op'! Ze gaan niet zo maar uit, zij nemen niet het initiatief maar Hij doet dat. Roekeloos is het om in eigen kracht uit te gaan om in de wereld voor Hem te veroveren zonder opdracht en zending van Hem daartoe te hebben gekregen. Elk kind van God zal wel eens gedacht hebben 'ik wou dat ik dominee was, wat zou ik het hen aanzeggen'. Naderhand belijden ze wel eens 'wat gelukkig, dat ik dat nooit zelf geworden ben'! Roeping tot een taak in het Koninkrijk is onderscheiden van persoonlijk geloofsleven. Maar getuigen van Hem en werken voor Hem is niet aan een of ander ambt gebonden. Al te veel en te gemakkelijk laten gemeenten het wel eens aan anderen over met het excuus 'daar hebben we onze dominee en onze ouderlingen voor'. Maar is er nooit die liefdesdrang geweest om anderen te vertellen hoe goed God is en hoe lieflijk Zijn dienst is?

En dan komt het eerste dierenbeeld dat Hij bezigt bij Zijn onderricht en toerusting. 'Ik zend u als schapen'. Dat zijn niet bepaald gemakkelijke en bewonderenswaardige dieren. Nooit zet de Heiland Zijn mensen op een voetstuk. Maar hier klopt wel Zijn hart vol liefde. Zijn volgelingen zijn maar geen ronddolende en verloren schapen. Dat zijn wel degenen tot wie ze moeten uitgaan met hun boodschap, zie vers 6. Ja, tot Israël te behoren en toch verloren te zijn, dat is toch aangrijpend? !

Maar Zijn uitgezondenen stuurt Hij als door Hem gevonden en achter Hem als de goede Herder aankomende schapen. Vroeger werd op lagere en zondagsscholen nog wel eens door jonge kinderen de bede gezongen 'laat mij van Uw grote kudde toch een heel klein schaapje zijn'. Want dat is een heel groot wonder!

2. Gevaarlijke wolven

De schapen zijn er maar niet voor hun gemak in dit leven en in deze wereld. Ze worden er op uit gestuurd met hun boodschap. We kunnen ook zeggen met de Heere Jezus, naar die Hem niet kennen en ook niet willen. Daar behoeven zij zich niet boven verheven te achten, want in het verleden was het met hen ook zo gesteld. De Heiland won hen in voor Zich en voor Zijn heil. Maar bij het volvoeren van hun zending krijgen zij te maken met tegenkanting en tegenstand, met vijandschap en haat. Ze zijn helemaal niet welkom.

Let wel, Jezus stuurt hen niet met opzet en niet expres naar de wolven toe om verscheurd en verslonden te worden. Dacht u werkelijk dat Hij zo weinig met Zijn volgelingen, voor wie Hij Zich overgaf tot in de dood, op had? Maar Hij zendt hen als schapen te midden van de wolven. Het doel van de wolven is om de goede Herder te pakken te krijgen, uit te schakelen, voorgoed monddood te maken. En ze koelen hun woede op die van Hem zijn, op Zijn schapen.

Wolven opereren altijd in roedels en in troepen. Gezamenlijk vallen ze uitgekozen prooien aan. Bij het getuigenis van de goede Herder krijgen de schapen iedereen, heel de wereld lijkt het wel, over zich heen.

Als de Heiland dit Zijn volgelingen, als de door Hem uitgezonden schapen zegt, bereidt Hij hen erop voor dat zij veel te verduren krijgen. Om Hem zullen ze lijden, soms als slachtschapen de marteldood sterven. Erg is het om daarmee te maken te krijgen. Maar... Hij kan verandering teweegbrengen. Bokken, ja wolven kunnen schapen worden door herscheppende genade. Leeuwen kunnen in lammeren veranderen. Bestrijders kunnen belijders en vervolgers volgelingen worden. Denk maar aan een Saulus die Paulus werd. En nog altijd is het beter, als het moet, voor Hem vervolgd te worden en te sterven dan zonder Hem aardig gevonden te worden en verloren te gaan. Met wolven hebben de schapen van de goede Herder door de eeuwen heen te maken gehad. Paulus bereidde bij zijn afscheid ook de ouderlingen in Efeze er al op voor dat 'na zijn vertrek zware wolven zouden binnenkomen, die de kudde niet zouden sparen'! Maar hij mocht hen oproepen tot waakzaamheid en aan God aanbe- velen. Deze zou de Zijnen een erfdeel der heiligen in het licht geven!

3. Voorzichtige slangen

Slangen zullen wellicht uw en mijn sympathie niet hebben. We vinden hen vaak maar griezelige en wrede dieren. Maar de Zaligmaker waarschuwt Zijn schapen niet voor lieden die als slangen zullen optreden, duivels listig, maar Hij stelt deze dieren juist aan hen ten voorbeeld. Slangen hebben een uitgerekende tactiek om hun prooi te bemachtigen. Omzichtig en planmatig komen zij steeds dichterbij, vaak schuifelend over de grond, onopgemerkt. Als ze gezien worden is het vaak te laat om aan hun dodelijke wurggreep of beet te ontkomen.

Vreemd klinkt het ons in het oor als de Heiland zegt 'weest dan voorzichtig als de slangen'. Zijn kinderen gaan toch niet sluw te werk?

Bij hun uitgaan naar hen die de Heiland niet kennen moeten Zijn getuigen niet maar zo op de mensen afgaan en afstormen. Dat werkt niet. Veel tact en wijsheid in hun optreden is nodig en mogen zij wel van de hemel af smeken. Zich verdiepen in leefwijze, denkpatronen en cultuur van hun gehoor is vaak nodig voor een eerlijke en doeltreffende benadering. Met liefde zullen ze pogen te winnen voor hun Meester, met gunning en bewogenheid is hun hart vervuld, als het goed is.

'Wie zielen vangt is wijs' betuigde reeds de Spreukendichter. En Paulus kon zeggen en schrijven 'ik heb ze in arglistigheid gevangen'. Dat betekent geen sluwheid en oneerlijkheid maar het wijst wel op de noodzaak van een door de Geest verlicht verstand en bewogen gemaakt hart, met liefde vervuld.

4. Oprechte duiven

We verademen als we deze diersoort nu horen noemen, duiven. O, ja, ze zijn wel eens lastig, maken er soms een troep van, en toch, duiven nemen ons voor zich in. Het zijn edele vogels, ze wekken altijd gevoelens van tederheid en vriendelijkheid op. Ze zijn nooit gemeen, bloeddorstig en ze worden hier door de Heiland genoemd als toonbeelden van oprechtheid. En oprechtheid kenmerkt nu juist voor alle dingen de ware gelovigen. Van Job staat als eerste eigenschap door God van hem genoemd, dat hij 'was oprecht en vroom. Godvrezende en wijkende van het kwaad'. David bad evenzeer 'laat de oprechtheid en de vroomheid mij gedurig behoeden'.

Zijn ook wij eerlijk voor God, voor onszelf en anderen geworden, liever gezegd, gemaakt? Want zo eerlijk zijn we van onszelf niet, integendeel, leugenachtig, bedrieglijk, de waarheid ontrouw en ongehoorzaam. Maar in een oprechte omgang met anderen voor het aangezicht van God en door een eerlijk getuigenis, bekrachtigd door een oprechte handel en wandel, stralen we iets uit van onze Heere en Zaligmaker en van Zijn zondaarsliefde. En is Hij dat niet meer dan waard, ja, eeuwig waard? Wat zal dat een grote heerlijkheid zijn om zelf eenmaal daar te mogen ingaan, waar 'geen onreinheid, gruwelijkheid en leugentaal in zal komen' in de nieuwe en eeuwige Godstad, het nieuw Jeruzalem. Maar het zal een grote heerlijkheid er bij zijn te mogen weten voor één of voor meerderen een middel in de hand van God te zijn geweest tot zijn of hun geloof en bekering. Hoe meer onderdanen daar eenmaal zullen zijn, hoe groter de heerlijkheid zal wezen van onze God en Koning, en van de heerlijke Immanuel. Ja toch?

W. Chr . Hovius, Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Vijf maal mediteren over nieuwtestamentische dierenteksten (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's