Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vertroostingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vertroostingen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

MEDITATIE

„Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt." Psalm 94:19

We horen in Psalm 94 een dichter, die de HEERE als Koning en Rechter aanroept. Indringend en klemmend is zijn schreeuw om het tussenkomen van de HEERE. Al te lang hebben de goddelozen hun grote voet op de nek van de rechtvaardigen kunnen zetten, zo peinst de dichter. Pijnlijk zijn voor hem de snerpende woorden van de trotse: God merkt het toch niet op wanneer we Zijn onderdanen neerwerpen (vs.7). Als dat toch waar is, dat Hij niet ziet en niet opmerkt...!

Het bovenstaande geeft zo ongeveer de achtergrond van deze Psalm en de strijd van de dichter aan. Het is duidelijk dat de voorzienigheid van God in het geding is. Een pijnlijk en moeilijk onder­ werp kan dat zijn, altijd maar zeker ook op oudejaarsdag. Het kan in ons hoofd en hart de gedachten vermenigvuldigen. Intussen is er ook een andere kant in deze Psalm. De HEERE is door alles heen de dichter een Helper geweest. Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware...(vs. 17). Zo kan de dichter verder zingen: toen ik zei: mijn voet wankelt, ik kom om, toen heeft Uw goedertierenheid mij ondersteund. Zingt u mee, aan het einde van het jaar?

Tegenover vermenigvuldigde gedachten staan vertroostingen van de HEERE. Waar hebben we aan te denken bij die gedachten die vermenigvuldigd werden bij de dichter? Het verband van onze tekst wijst vooral wel in de richting van zorgvolle, beklemmende gedachten. Soms brengt de ene de andere mee. Een sterfgeval, een bittere teleurstelling, een... Ze gaan zich samenvoegen, aan elkaar rijgen. De dichter hoefde zich helemaal niet in te spannen om ze op te roepen. Ze kwamen vanzelf op in zijn denken en peinzen.

De gedachten over de Godsregering kunnen in aantal toenemen. De ene komt bij de andere in bepaalde noden en zorgen. Hoe kan dit? Grijpt God niet in? Vervult Hij dan niet Zijn Woord dat het niet tevergeefs is om Hem te verwachten? We horen in Ps. 94 de goddeloze roepen: ik kan rustig m'n gang gaan. Misschien hebt u zich het afgelopen jaar wel afgevraagd: zou er wetenschap zijn bij Hem? Slaat Hij Zijn oog niet op me? En als het je dan werkelijk om Zijn nabijheid te doen is...! Het leek voor de dichter alsof de HEERE nooit meer Zijn hand zou bewegen om in te grijpen. Wat te denken van deze man als hij zegt: Mijn voet wankelt...? Het werken van God, of soms juist ook: het niet werken van God in het wereldgebeuren, in het kerkelijk en persoonlijk leven maakt soms de gedachten talrijker. Toen ik zei: Mijn voet wankelt. ..! Wankelen komt hier wel dicht bij wegvallen bij God vandaan. Had Asaf het daar ook niet over, toen hij zei: Mijn voeten waren bijna uitgeweken? Gedachten over de weg die God gaat of niet gaat, kunnen zo pijnigend zijn. Ze willen me soms van de weg duwen, doen struikelen.

Er zullen wel gedachten bij de dichter zijn waar anderen geen vermoeden van hebben en die daarom des te pijnlijker zijn. Intussen kan het toch ook iets bemoedigends hebben, wanneer we staan in een strijd die ook eeuwen geleden al gestreden is door zo'n dichter. Bemoedigend om te zien dat er met al die gedachten een Schuilplaats is!

Misschien hebt u een jaar met veel zegen achter u. Is zo'n tekst dan wel van toepassing? Ik dacht het wel. Zo zou u uw gedachten vandaag nog eens kunnen laten gaan over de werken van God, de werken van Zijn barmhartigheid. Mogelijk wordt u, al overleggend en overdenkend, verootmoedigd voor Gods aangezicht vanwege Zijn goedheid. O God, hoe bestaat het, zoveel zegeningen van Uw hand?

Het persoonlijke in onze tekst viel ons op. Gedachten binnen in mij... Het neemt niet weg dat we bij de dichter ook iets zien van zorg over zijn volk en daarmee over de voortgang van Gods werk. Zie o.a. vers 5. Deze man weet van de indringende vraag: Heere, wat wordt er van Uw werk? Soms lijkt het alsof de HEERE niet ingrijpt. Iets anders in dit verband: hebben we geen reden in ootmoed ons hoofd te buigen als we letten op het maatschappelijke en het kerkelijke.

Soms zien we in de Schrift dat gedachten en overleggingen tot ootmoed willen brengen. Is er iedere dag van het jaar, en ook op oudejaarsdag, geen reden toe? Ik las ergens dat bij een godvrezende dichter het vermenigvuldigen van de gedachten niet los te maken is van de gedachte aan ons overtreden en aan de sterfelijkheid van ons leven en aan het gericht van God. Het één rijgt zich aan het ander. Is dat het laatste? Nee. Een week geleden, met Kerst zagen we hoe het in Gods gedachten opkwam Zijn Zoon te zenden. Dat heeft te maken met het laatste van onze tekst.

Uw vertroostingen hebben mijn ziel verkwikt... Tegenover al die gedachten staan de vertroostingen van de HEERE. Ook een veelheid, zeker niet minder in aantal dan de gedachten van leed en zorg. De dichter is bemoedigd, meer dan eens. Is dat uw belijdenis ook aan het einde van een jaar? Dat keer op keer de Heere als Enige overbleef, anders gezegd: dat Christus alleen overbleef? Uw vertroostingen. Het werk van zijn God bleef over voor de dichter. Wat weet Hij dat op machtige wijze te doen, vertroosten en sterken. Dat doet Hij vooral in en door de Vertroosting van Israël, Zijn Christus. Wellicht vragen we ons af bij onze tekst hoe God dat deed bij deze dichter, verkwikken door Zijn vertroostingen. Zomaar een bekend voorbeeld uit de Bijbel: Izak werd getroost na Sara's dood toen hij Rebekka uit Gods hand ontving. De HEERE heeft zoveel middelen om de Zijnen te verkwikken. Vooral denk ik echter aan de troost van Zijn Woord en Geest. HEERE, U kwam met Uw Woord en U hebt mij met kracht versterkt. Soms wordt het heel anders, terwijl de omstandigheden toch dezelfde blijven, als de HEERE me heel nabij komt met Zijn Woord en Geest. Er staat iets tegenover de zorg, het verdriet, het gemis. Iets groots, in Christus.

In Zijn Woord wijst God op Zichzelf, op Zijn Christus. Als het goed is, ligt uw en mijn troost in Christus en in Zijn werk! Hopelijk bent u in het afgelopen jaar geoefend in deze les: mijn sterkte en troost is in Hem en in Zijn bloed, Zijn voorbede, Zijn bewaring. Een duidelijk voorbeeld vinden we trouwens in deze Psalm zelf: zou Hij Die het oor plant niet horen, zou Hij Die het oog formeert niet zien? De troost druipt er toch van af voor allen die deze God leren kennen! Waren er ook in het afgelopen jaar geen geopende ogen en oren bij Hem? Zag Hij niet op en hoorde Hij niet naar hulpelozen die alleen Christus overhielden? Over troost gesproken!

Met zo'n troost kun je de grens tussen twee jaren over. Jawel, de vraag is: zitten we verlegen om de verkwikking door deze troost, of beter gezegd: om deze Trooster? Christus is de Troost van bedelaars die al meer aangewezen raken op Hem. Niet voor niets heeft de dichter het over "Uw vertroostingen". Dat is meervoud. Het wijst op een bepaalde overvloed, een volheid. De Heere heeft voor iedere nood en zorg van de Zijnen een vertroosting. Lijkt het u overdreven om het zo te zeggen? Of valt u er met uw hart bovenop? Hij weet precies welk woord uit de Schrift Hij tot me wil brengen in een bepaalde nood. Soms wel heel ongedacht en verrassend. Hoe had Paulus ooit kunnen denken dat de Heere, toen hij liep met die doom in zijn vlees, tot hem zou spreken: Mijn genade is u genoeg? Misschien hebt u een zwaar jaar achter de rug. Maar als het u om de Heere te doen was, heeft Hij u dan geen troost aangereikt en thuisgebracht? Die vertroostingen van de Heere hebben de dichter gesterkt, verkwikt, met kracht aangegord. Ze maakten dat hij de Heere meer en meer leerde kennen als de God van alle vertroosting. Dat is een zegen! Als u vandaag moet zeggen dat dat de schreeuwende armoede van uw leven blootlegt, roep dan nu, aan het einde van dit jaar. Zijn Naam aan. Heere, ik ben zo nameloos arm, maar ontferm U mijner! Nog zegt de Heere: komt, laat ons richten, stel u voor Mijn aangezicht! Zelfs met de allergrootste nood van uw leven mag u zich tot Hem wenden.

Calvijn zegt: God verkwikt opdat er geen afgrond van smart zou zijn. Ik noemde Hem zo-even al, de Vertroosting Israels. Dat ligt zo kort na Kerst ook voor de hand. Hij wil u vragen: kan Ik voor u genoeg zijn? Kan Ik ook in de veelheid van gedachten genoeg zijn? Jakob zei: al deze dingen zijn tegen mij. Maar als Jakob het gezicht heeft op Christus zingt hij: op Uw zaligheid wacht ik!

Eén was er Die alle troost moest missen. Voor Hem was op een gegeven moment geen verkwikking meer. Wat dacht u, als Hij gezet wordt tegenover al mijn zorg, mijn moeite, mijn schuld voor God, is dat geen troost?

M. Goudriaan, Lunteren.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

Vertroostingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 december 2005

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's