Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'In den beginne' (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'In den beginne' (4)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

PREDIKING

Zeven preken van Calvijn over Genesis 1

De vierde preek over Genesis 1 gaat over de lichten die God in het uitspansel heeft opgehangen, de zon, maan en sterren. Om te beginnen herhaalt hij wat hij in een eerdere preek al had gezegd: als God het licht niet voorafgaande aan de schepping van de hemellichamen had geschapen, zouden wij mogelijk denken dat we het aan die 'inferieure middelen' te danken hadden, in plaats van direct aan God Zelf. Wij zien dat mensen altijd geneigd zijn om in hun boosheid de genade van God te verduisteren, door niet te erkennen dat alles alleen door Zijn kracht is gemaakt.

Als God het zou willen zou Hij de zon zo weer tot niets kunnen doen terugkeren en ons toch laten leven in het licht dat Hij in het begin geschapen heeft. Zon en maan zijn zo schitterend dat heidenen hen als afgoden zijn gaan vereren. Maar Mozes onderwijst ons dat wij de lichtende lichamen in de hemelen als schepselen van Gods hand moeten zien. God heeft ze tot instrumenten en dienaren voor ons welzijn geschapen. Laten we Hem dan in al Zijn werken eren!

De prediking heeft een sterk onderwijzend karakter. De bijbelse visie wordt in stelling gebracht tegen die van de gangbare wetenschap. In dat verband spreekt Calvijn over de 'astrologen'. In zijn tijd werd er wat de termen betreft niet altijd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen astronomie (wetenschap van de sterrenkunde) en astrologie (meer het occulte betreffend).

De woorden kunnen soms door elkaar gebruikt worden. Als het in de Bijbel gaat over de hemellichamen dan gaat het Mozes niet om wetenschappelijke kennis, zegt Calvijn weer. Ook hier benadrukt de prediker dat het getuigenis van de Schrift niet bedoeld is om de nieuwsgierigheid te bevredigen, maar om simpele en onwetende mensen te brengen tot de kennis van Gods werken, opdat ze de HEERE zouden vrezen. Dat doel bepaalt ook de weergave van de scheppingsfeiten.

Zon en maan heersen over dag en nacht

Als we lezen dat de zon en de maan 'heersen' over dag en nacht, dan moeten we daaruit niet de conclusie trekken dat deze schepselen van boven een soort eigen invloed kunnen uitoefenen op ons beneden op aarde. De zon is niet de baas over de dag, maar is een 'heraut', die aankondigt: 'Zie uw Schepper, die u verlicht tot aan de nacht, en de maan doet hetzelfde.' Calvijn keert zich expliciet tegen de voorstelling van de 'filosofen', die beweren dat er sprake is van een zekere 'intelligentie' in de zon en de maan. De hemellichamen zouden op een of andere wijze 'ziel en reden' bezitten. Renaissancedenkers als bijv. Pico de la Mirandola waren deze overtuiging toegedaan. Vandaar dat ze erg geïnteresseerd waren hoe de bezielde hemellichamen in de aardse realiteit hun zelfstandige invloed uitoefenden.

Calvijn ziet ze echter als 'gevoelloze schepselen' waaraan God een 'verborgen inspiratie' kan geven. Moderne theorieën over zwaartekracht en ruimte waren de reformator van Geneve nog ten enenmale vreemd.

Daarom zullen we de wijsheid van God groot maken als we zien hoe zulke schepselen, waarin 'geen enkel sentiment van leven' is, toch zo wonderlijk in beweging zijn in het hemelruim. Calvijn toont zich diep onder de indruk als hij naar de zon kijkt, die 'verschrikkelijke massa die aan de hemel gehangen is.'

De zon bepaalt in haar loop het verloop van de dag en van de seizoenen. Het etmaal en de vierjaargetijden worden door de stand van de zon bepaald als vrucht van Gods genadige wijsheid om mensenkinderen dagen en nachten en de nodige seizoenen te geven. Zon en maan hebben meer betekenis dan alleen in het rijk van de natuur gezien wordt.

Ze zijn ook bedoeld 'als lampen of fakkels om ons de weg te tonen waarop we tot God kunnen komen.' Al noemt Calvijn de verwijzing niet, hij spreekt met deze toepassing in de geest van Psalm 19.

Zon en maan zijn niet alleen gegeven voor het natuurlijke boerenbestaan, maar ook voor publieke burgerlijke leven, waarbij de dag om te werken en de nacht om te rusten onderscheiden en gescheiden worden.

Nostradamus?

In vers 14 spreekt Mozes over de hemellichamen als 'tekenen'. Calvijn staat daar uitgebreid bij stil. Er zijn 'fantasten', zegt hij, die dit woord verkeerd hebben gebruikt. Tegenwoordig is de aarde vol van 'smaders' (afronteurs) die onder het mom van astrologie de toekomst willen voorspellen. De duivel heeft zelfs vorsten, koningen en de grootsten van deze wereld betoverd dat hun levensloop tegenwoordig zo geïnfecteerd is door dit gif dat ze de toekomst laten voorspellen aan de hand van de sterren. Zo'n twintig of vijftien jaar geleden wist men in Frankrijk van de sterren niets af. Maar tegenwoordig schrijft men de rampen die als kastijdingen van de hand van God komen aan sterren en planeten toe.

Dit kan haast niet anders zijn dan een verwijzing naar wat er recent aan het hof van Frankrijk gebeurd was. Nog maar een paar maanden geleden was koning Henri II na een ongeval tijdens een toernooi om het leven gekomen. Een splinter van een gebroken lans was door zijn helm heen in zijn oog terecht gekomen en had een dodelijke wond veroorzaakt. Deze onverwachte en opmerkelijke dood was in detail voorspeld door een Franse arts, die zich met oc­ culte dingen bezig hield en regelmatig angstvisioenen kreeg van de toekomst. Zijn naam was Michel de Nostre-Dame (1503-1566), beter bekend als Nostradamus. Tot de dag van vandaag zijn zijn toekomstvoorspellingen bij velen in trek. De komst van Hitler, de moord op Kennedy zouden bijvoorbeeld al door hem voorzien zijn. Hij was een tijdgenoot van Calvijn.

De opmerkelijke uitkomst van zijn toekomstvoorspel­ling gaf hem gezag aan het Franse hof. De weduwe van Henri II, Catherina de Medici, nam hem in haar hofhouding op.

De waarschuwende verwijzing naar een dergelijke nieuwsgierigheid ten aanzien van de toekomst toont aan hoezeer Calvijn zijn gemeente ook bij de Schrift wilde bewaren in de actualiteit van de dag. Calvijn zag de onverwachte dood van Henri II, die van grote betekenis was voor het verloop van de reformatie in Frankrijk als een bijzonder ingrijpen van Gods voorzienigheid en niet als een werking van de sterren.

Tekenen

De zon en maan worden dus tekenen genoemd, niet omdat ze door waarzeggers (Chaldeeën) te hulp kunnen worden geroepen om de toekomst te voorspellen. Het zijn 'illusies van de Satan' als mensen te horen krijgen of ze zullen sterven door water of vuur, hoe oud ze zullen worden, met een beroep op de sterren, die 'tekenen' zouden zijn. God straft diegenen die zich niet kunnen schikken tot de 'eenvoud van het Woord' als Hij ze toelaat dat ze zo ongerust worden gemaakt door bedrieglijke toekomstvoorspellingen.

De zon en maan zijn eenvoudig tekenen om dagen, maanden en jaren te markeren. Het is belangrijk om op de stand van deze hemellichamen te letten om te weten wanneer men zaaien moet en oogsten. Ze dienen van Godswege om ons te helpen het goede van God op de aarde te ontvangen. We mogen de breidel niet laten vieren en onze geesten hier en daar heen laten vliegen in zulke dromen en bedriegerijen van de Satan. Dat moeten we onthouden van deze passage over de tekenen, concludeert Calvijn.

Hij roept de sterren bij liun namen

Vervolgens gaat Calvijn over de sterren spreken. Hij noemt eerst de 'zeven planeten' die rond de aarde zwerven, evenals zon en maan, die hij ook onder de planeten rekent. Het beeld van het heelal blijft geocentrisch, de aarde is het gezichtspunt van waaruit de hele werkelijkheid wordt gerangschikt. Calvijn maakt in zijn preek bezwaar tegen de 'profane' namen Satumus en Venus voor de planeten. Dat is een 'kunststuk van Satan', zegt hij, om onze aandacht van de 'spiegel' af te leiden die hier door Mozes wordt voorgehouden. Als er namen van afgoden worden gebruikt voor de hemellichamen worden we afgeleid om via hun sporen tot God te gaan.

Calvijn vermeldt bij de ontelbare grootheid van het aantal sterren in het firmament dat God ze alle bij name roept.

God heeft niets gemaakt 'zonder aantal, maat of peil'. God kent alle sterren en noemt ze bij name. Calvijn geeft een levendige voorstelling als hij dit gegeven illustreert. God is als een meester die Zijn dienaren roep: 'Jan, kom hier of Piet, kom hier' Hij roept ze bij name om ze te laten gehoorzamen: 'doe jij dit, en doe jij dat'. Zo spreekt de 'profeet' - zo noemt hij de psalmdichter van Psalm 147 - over God Die de het talloos heer der sterren bij name roept. God bemoeit Zich met de sterren alsof Hij ze alle in Zijn hand heeft.

De wetenscliap van Zijn goedheid

Calvijn spreekt er zijn verwondering over uit, dat God het mateloze heelal door Zijn woord in slechts één enkele dag in het aanzijn heeft geroepen. Als het er niet zo duidelijk zou staan, zouden we het nooit kunnen begrijpen, zegt hij. Je zou toch denken dat er 'meer dan tienduizend jaar' nodig zou zijn alleen al om ervoor te zorgen dat aan de uitvoering kon worden begonnen van dit grote werk. Maar God deed het in één dag!

Zo heeft God de zon en maan gesteld in het uitspansel. Het is een bewonderenswaardige zaak als geen ander! Mozes gebruikt een 'grote eenvoud', dat is niet opdat zijn leer ons leiden zou tot een volmaakte wijsheid, maar dat we er praktisch ons nut mee zouden kun- nen doen. Het slot van de preek raakt de kern van dit onderwijs van Mozes: "Want hij is ons gesteld als leraar (docteur) om ons te tonen hoe wij ons mogen laten dienen door de schepping van de sterren en tot welk einde wij ons moeten richten, als wij onze Schepper willen verheerlijken, die ze geschapen heeft en bestuurt. En als wij gebouwd willen worden in de wetenschap van Zijn goedheid en Zijn vreze, dat wij Hem de lof wijden die Hij verdient en dat wij hem zo beschouwen in al Zijn creaturen, dat wij al meer en meer tot Hem getrokken worden".

M. A. van den Berg, Zoetermeer

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.hertog.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's

'In den beginne' (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 mei 2006

Gereformeerd Weekblad | 16 Pagina's