De ontmoeting in de hof

MEDITATIE

Jezus zeide tot haar: aak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader maar ga heen tot Mijn broeders en zeg hun: k vaar op tot Mijn Vader en uw Vader en tot Mijn God en uw God. Joh. 20 : 17

Na Zijn opstanding is de Heere Jezus vele malen verschenen. Maar de verschijning aan Maria Magdalena wordt alleen door Johannes uitvoerig verteld. Is Maria om die verschijning te benijden? Jawel, het was een rijkdom dat de Heere haar dit gaf. Maar het was tevens haar armoede dat zij dit blijkbaar nodig had. Want er was op deze Eerste Paasdag niemand die zo in het ongeloof was verstrikt. Voor haar gevoel had zij meer verloren dan anderen...

1. Maria door haar Meester gecorrigeerd

We weten toch wie zij was? Zij kwam uit Magdala en zij was een vrouw met een verleden. Beheerst door duistere machten. Maar daarvan had Jezus haar verlost. Geen wonder dat zij een speciale band had aan Hem. En dat zij nérgens meer was toen de Meester leed en stierf en begraven was. Nu begrijpen we dat zij al zo vroeg in de hof is, om maar in de buurt van de gestorven Meester te zijn. En nu begrijpen we dat zij helemaal vertwijfeld gezegd heeft: „Zij hebben de Heere weggenomen..." Kunnen we iets van het verdriet van Maria begrijpen? Er zijn momenten in ons leven waarop we door verdriet worden overmand. Je gezondheid kwijt, je baan kwijt, je levensgezel kwijt... Maar Jezus kwijt... Erger bestaat toch niet? Maria is Jezus kwijt en zij is ontroostbaar. .. En Hij staat vlak achter haar, maar dat weet zij niet, daar denkt zij zelfs niet aan...

Als zij aangesproken wordt denkt zij dat Hij de tuinman is. Wie anders zou op dit vroege moment in de hof zijn? Maar alleen in het noemen van haar naam ligt al Zijn zorg, al Zijn liefde uitgedrukt: Maria! Want zij was Hem kwijt, maar Hij was haar niet kwijt. En nu wordt zij als het ware gedwongen antwoord te geven. Nee, zij houdt geen lange toespraak, zij zegt maar één woord: Rabbouni, mijn Meester! Daar- mee heeft zij alles gezegd. Ik heb aan U genoeg, voor tijd en eeuwigheid. U bent het leven van mijn leven.

En met het grijpen van Zijn voeten zegt zij eigenlijk: Nu heb ik U terug en nu laat ik U niet meer los...

Vandaar dat de Heere Jezus zegt: Houdt Me niet vast. Want er is een groot misverstand. Zij denkt het oude leventje van vroeger te kunnen voortzetten. Daarmee geeft zij blijk niets van Zijn werk begrepen te hebben. Hij is niet alleen Profeet Die haar onderwijst, Hij is ook Priester die haar schuld verzoent. Zij wil verder gaan op de weg van de vernedering, maar Hij is al begonnen aan de verhoging!

Dat is het misverstand, Maria heeft een totaal verkeerd begrip van Pasen. Zij denkt aan stilstand, maar het is juist vooruitgang. Later zal Paulus schrijven: Christus is het Die gestorven is, ja wat meer is. Die ook opgewekt is. En nog is het einde niet, want het gaat naar de Hemelvaart. Het verleden heeft afgedaan, maar Maria wil het vasthouden. Vandaar deze correctie van de Heere Jezus. Houdt Me niet vast, laat Me gaan...

En nu heeft de Heere Jezus werk voor haar. Zij mag het niet voor zichzelf houden. Zij moet het doorgeven aan anderen. Want genade maakt mededeelzaam.

2. Maria voor haar Meester op pad

Zeg het tegen Mijn broeders... Nogal een mooi stelletje ook... Ze waren allemaal gevlucht! Terwijl ze nog wel gezworen hadden met Hem te willen sterven...

Voorheen had Hij hen vrienden genoemd. Maar nu zijn ze familie. God is hun Vader, Hij is hun oudste Broeder. De familieband is versterkt. Hij gaat hen vóór naar het Vaderhuis. Daar zal straks de familie bij elkaar zijn.

Hij is voor hen gestorven en opgestaan. En nu gaat Hij hen voor naar de hemel. Dat is de opdracht die Maria krijgt. Zeg het tot Mijn broeders... Zijn vertrek van deze aarde lijkt wel verlies, maar het is winst. Want Hij kan daarboven meer voor hen doen dan hier op de aarde. Hij is hun Voorspraak en Hij maakt de woning gereed. En Hij zal Zijn Geest uitstorten, zodat ze zoeken de dingen die Boven zijn, waar Hij is. En Hij heeft woord gehouden. Hij is opgevaren in de hoogte. Voor Maria en al die broeders. En Hij roept hen allen op om met vrijmoedigheid toe te gaan tot de troon der genade. En Hij heeft het beloofd: Waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn.

Zeg dat maar tegen de broeders. Heft uw hoofden op, want uw verlossing is nabij. Dan komt er voorgoed een einde aan twijfel en moedeloosheid. Dan zullen we Hem zien zoals Hij is. Die de dood heeft verslonden en het leven aan het licht gebracht. Die gezegd heeft: Ik leef en gij zult leven.

Welk een dag der vreugde zal dat wezen, Als w'onsterflijk uit de dood herrezen Knielen voor Uw dankaltaar. Amen, Jezus, maak het waar.

W. van Gorsel, Bergambacht

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen