TOELICHTING OP DE VIJF ARTIKELEN TEGEN DE REMONSTRANTEN (X)
Artikel 9 belijdt de zuivere leer der schrift, dat de verkiezing ter zaligheid niet is geschied uit een voorgezien geloof, wat dus zeggen wil, dat de Here van eeuwigheid al voorzag wat de mens in de tijd doen zou, geloven of niet geloven en dat Hij dan daarnaar de mans al of niet verkoren heeft. Bij de Remonstranten was alles voorwaardelijk; een voorwaardelijke verkiezing, een voorwaardelijke belofte voor allen, een voorwaardelijk geloof, een voorwaardelijke, dus verliesbare zaligheid.
Tegenover het dwaalgevoelen der Remonstranten stelt dit artikel vast, dat de verkiezing niet is geschied uit het voorgezion geloof en gehoorzaamheid des geloofs, heiligheid, of enige andere goede hoedanigheid of geschiktheid als een oorzaak of voorwaarde tevoren vereist in de mens, die uitverkoren zou worden. Dat wil dus zeggen, dat de Here niet heeft uitverkoren omdat er in de uitverkorenen geloof enz. en dus ook waar enige geestelijke of ook natuurlijke geschiktheid van de onherboren wil als een tevoren vereiste oorzaak voor de verkiezing aanwezig was, maar opdat de uitverkorenen heilig en onberispelijk voor Hem in de Liefde zouden zijn. De uitverkiezing is niet uit maar tot geloof. Vandaar dat er zo volgt: Maar tot het geloof en gehoorzaamheid des geloofs, tot heiligheid enz. als doel en vrucht der verkiezing.
Dienvolgens is de verkiezing de fontein van alle zaligmakende gave en goed, ja van het eeuwige leven zelf, zo handhaaft het artikel met beroep op het Schriftgetuigenis Ef. 1:4, tegen de Remonstranten, die beweerden dat een verkiezing tot genade nog geen verkiezing tot heerlijkheid is. En waar verkiezing niet is buiten het Wezen Gods, zo is zij een met de verkiezende God Zelf. Die, naar het souvereine welbehagen van Zijn wil, Zelf de eeuwige bron is van alle goed. Art. 1 N.G.B.
Zo ligt de grond der zaligheid in het Wezen Gods zelf. Daar komt niets van de mens bij. Uit genade zijt gij zalig geworden, zo zegt de Apostel in Ef. 2:8. door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave. Niet uit de werken, opdat niemand roeme, vs. 9. De Vader is de bewegende, de Zoon de verdienende, en de Geest de bedienende oorzaak van de zaligheid van Gods volk. De geest is het, Die levend maakt, het vlees is niet nut Joh. 6:63. En hoe zou dat ook kunnen, waar het bedenken van het vlees de dood en vijandschap tegen God is. Rom. 8:6-7.
De Here is Zelf het begin, midden en einde van de zaligheid der kerke Gods; en Zijn souvereine vrije verkiezing is de eeuwige grondslag der zaligheid, in het Wezen Gods.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1950
Goudse Kerkbode | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 september 1950
Goudse Kerkbode | 4 Pagina's