Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

VRAGEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VRAGEN

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

X. las in de Saambinder van 11 October l.l. de oplossing van een vraag over de oorzaken van het verloren gaan van de mens. Daarin trof hij ook de uitdrukking aan: „Die genade komt in de prediking tot ons als een algemeen aanbod van genade. Hierover is in dit blad reeds uitvoerig gehandeld. Christus sprak eenmaal tot Zijn Apostelen: Predikt het Evangelie aan alle creaturen", en vraagt nu ons oordeel daarover.

Antwoord. Wat zullen we daar van zeggen. Iemand kan wel eens een minder gelukkige uitdrukking hebben. Maar hier zitten toch zulke leemten, dat we er eens wat meer over zeggen willen.

Beschouwen we de uitdrukking: „Die genade komt in de prediking tot ons als een algemeen aanbod van genade", dan vragen we allereerst welke genade moet dat dan zijn. Is het zaligmakende genade dan valt er n.l. bij de genade te onderscheiden tussen de genadige gezindheid en de werking der genade Gods in Christus en de genade-weldaden of de goederen en gaven der genade. Die genadeweldaden zijn echter ook nog weer onderscheiden. Want er zijn weldaden die op de wegneming van de smet der zonde zien, als wedergeboorte, heiligmaking, geloof, bekering, enz., en er zijn er, die de wegneming van de schuld betreffen, zoals de rechtvaardigmaking. Vragen we nu eens, welke genade in de prediking tot ons komen kan als een algemeen aanbod van genade, dan zal ontkend moeten worden, dat de genade, als gezindheid, als zo'n algemeen aanbod kan komen. Immers, dan zou God de wil hebben om alle hoorders des Woords zalig te maken, iets wat tot algemene verzoening zou leiden. Dat kan dus niet. En dat valt ook al direct weg. Kunnen dan de wederbarende genade, de het zaligmakend geloof schenkende genade, de heiligmakende genade en de bekerende genade in de prediking komen als een algemeen aanbod van genade? Ook dat is niet mogelijk, waar de wederbarende genade herscheppend en niet aanbiedend van aard is, het begin stelt van de verder daarnevens genoemde werkingen der genade, en evenals deze, zich niet verder dan tot de uitverkorenen uitstrekt en dus niet algemeen aangeboden kan worden. Precies zo is het met de wedergeboorte als genadeweldaad. Die moet er ook al afvallen. Want die kan ook al niet aangeboden worden, waar de mens, die er mede verwaardigd wordt, geheel lijdelijk is, en dus de hand mist om ze aan te nemen, die hij dan pas ontvangt om andere zaligmakende weldaden aan te nemen. Ook de genadegave van het zaligmakend geloof en die van de bekefing worden pas in de wedergeboorte geschonken en kunnen dus zeker al evenmin onder dat algemeen aanbod van genade vallen. Zo blijft er al niet anders over dan de genadige weldaad van de vergeving der zonden. Maar ook hier is nog weer beperking. Want zal er sprake zijn van aanbieding van schuldvergeving, dan zal er toch eerst aankondiging moeten zijn van schuldigheid. En aan iemand, die zijn schuld niet weet, kan ook al bezwaarlijk schuldvergeving aangeboden worden in eigenlijke zin. En daarom zal hier geen sprake kunnen zijn van een onvoorwaardelijk algemeen aanbod van genade.

We gaan nog verder en vragen, als die genade in de prediking komt als een algemeen aanbod van genade, spreekt de prediking dan alleen maar over de genade als een algemeen aanbod van genade ? Spreekt zij dan soms niet meer over de noodzakelijkheid van de wedergeboorte? Niet meer over het genadeleven binnen de wedergeboorte? En die zijn niettemin van groter belang dan een algemene aanbieding van genade. Er is hier dan ook een ernstig gevaar aanwezig om wat bijkomstig is tot centraal punt te maken. Maar dat is mis. Want de predikdienst is niet ingesteld om de wil van verworpenen, doch om de uitverkorenen middellijk toe te brengen en Gods herboren volk ter hunner zaligheid van dienst te zijn. En verworpenen delen maar in de uitwendige roeping omdat zij vermengd wonen onder de uitverkorenen. De hoofdbetekenis van de uitwendige roeping is dan ook niet om dienst te doen als een algemene aanbieding van genade, maar om in de krachtdadige roeping middel te zijn tot wederbaring van de uitverkoren zondaar.

En bij de bediening van de eerste sleutel in Zondag 31 valt de hoofdnadruk ook al niet op een algemeen aanbod van genade, maar wordt er met alle beslistheid gesepareerd, en de onherborene onomwonden aangekondigd, dat hij nog onder de vloek Gods ligt, zolang hij voortleeft in zijn zonde en onbekeerlijkheid. En al evenzo zal in de prediking de genade al niet anders kunnen komen dan in de weg van de volle overeenstemming met de leer der drie stukken, ellende, verlossing en dankbaarheid. En volgens die leer wordt de mens eerst levend ontdekt aan zijn zonde en schuld voor hem de weg der genade en verlossing in Christus wotdt ontdekt en geopend. Tenslotte wordt in de D.L. III en IV, 17, gezegd, dat de genade door de vermaningen wordt medegedeeld, en wordt daar ook gesproken van heilige vermaningen des Evangelies, wat ook nog weer wat anders zeggen wil dan een algemeen aanbod van genade, en daar niet in saamgetrokken kan zijn.

Men onderscheide dus goed, en make geen bijzaken tot hoofdzaken.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 oktober 1951

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's

VRAGEN

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 27 oktober 1951

Goudse Kerkbode | 4 Pagina's