GEREFORMEERDE GEMEENTE GOUDA
Gouda, 12 Juni 1953.
Aan het Moderamen van de Generale Synode der Gereformeerde Gemeenten,
p / a de Scriba Ds. A. Vergunst,
te Zeist.
Weleerwaarde en Eerwaarde Broeders,
Met diep leedwezen zien wij ons genoopt als Kerkeraad der Gereformeerde Gemeente van Gouda ons met het volgende tot U te wenden. Wegens de droeve gang van zaken gedurende de vergadering der Generale Synode d.d. 3 en 4 Juni j.l., zien we ons genoodzaakt om krachtig te protesteren tegen de onwettig genomen besluiten van genoemde Synode.
1. Ons protest raakt allereerst het genomen besluit inzake de overdracht van gelden aan het Nationale Rampenfonds. Door verschillende afgevaardigden werd duidelijk aangewezen dat het tegen het Woord Gods inliep, en mitsdien ook tegen de Belijdenis en het Gereformeerde Kerkrecht, om kerkelijke collecten en kerkelijke inzamelingen door een Synodale Commissie, over te dragen aan een algemene nationale (burgerlijke) instelling. De Synode trad bij de behandeling van deze aangelegenheid zo zwak op, dat zij mede debet gesteld moet worden aan de handeling van de Commissie, welke tegen het Woord Gods was ingaande. Wij zijn van oordeel, dat de Synode daarmede een besluit genomen heeft tegen het Woord Gods in, en het deswege niet bindend geacht kan worden.
2. Vervolgens gaan onze bezwaren en ons protest tegen het besluit van onze Leraar Dr. C. Steenblok als docent van de Theologische School. Deze afzetting is op zeer onwettige wijze geschied. De berichtgeving dienaangaande door het Moderamen in haar eerste rondschrijven is niet overeenkomstig de waarheid. Het besluit tot afzetting van Dr. Steenblok als docent ging tegen de Schrift in, hetgeen wij op de navolgende gronden bewijzen:
a. Het voorstel tot afzetting van Dr. Steenblok kwam niet op de agenda voor, maar werd de vergadering ingeworpen en in behandeling genomen zonder dat er tevoren op één der curatorenvergaderingen ook maar met één woord over gesproken was. Zelfs werden in een vorige week gehouden curatorenvergadering de voor de Synode bestemde verslagen goedgekeurd. Dit plots ingeworpen voorstel met de daarbij ongemotiveerde beschuldigingen ging in tegen 1 Cor. 14 : 40: „Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden".
b. Het was in strijd met artikel 7 van de Acte van Oprichting der Stichting De Theologische School, hetwelk voorschrijft, dat de Synode verplicht is in de daarin genoemde zaken — waaronder ook het benoemen en ontslaan van docenten behoort — vooraf het advies in te winnen van het College van Curatoren. Dit voorschrift is met voeten getreden.
c. Het ging in tegen het negende gebod omdat het Dr. Steenblok niet eens vergund werd om één woord te zijner verdediging in te brengen. Hij moest aanhoren de smaadredenen, die over hem werden uitgegoten, doch mocht zich niet verantwoorden. Dit onverhoord oordelen en veroordelen druist in tegen het negende gebod van de Wet des Heeren. Ook ging het in tegen artikel 35 der D.K.O. dat toch op zijn minst iemand, die in een vergadering beschuldigd wordt, vergunt zich op wettige wijze te verdedigen.
d. Het ging in tegen het vijfde gebod van de Wet Gods, dat verbiedt iemand uit te stoten uit een ambt of bediening zonder geldige reden, wat ook geldt voor een kerkelijke bediening en een schoolambt, zoals in dit geval.
e. Het ging in tegen de regel, dat alleen bij een gebleken afwijking van de Drie Formulieren van Enigheid zodanig optreden gewettigd zou zijn, waarvan hier gans geen sprake is.
f. Er was hier een forcerend optreden en doorzetten van de Praeses om tot stemming te komen, welk optreden was heerschappij willen voeren over de Erve des Heeren, zo duidelijk ingaande tegen 1 Petr. 5 : 3.
g. Er was hier verhindering en belemmering van de vrijheid tot verdediging, zowel door Dr. Steenblok zelf, alsook van Ds. Aangeenbrug, die tot tweemaal toe het woord geweigerd werd, wat eveneens strijdende is tegen het negende gebod.
h. Het ging zelfs in tegen de burgerlijke wellevendheid om Dr. Steenblok een woord ter verdediging te onthouden en er ook niet tegen te protesteren bij het Moderamen. Ook Ds. Aangeenbrug werd als curator en afgevaardigde het woord ontzegd. De regel, aangegeven in Matth. 7 :12, had toch zeker op de Generale Synode gehandhaafd moeten worden, doch het tegendeel bleek maar al te waar te zijn.
i. Het bleek bij de meerderheid der Synode niet om de waarheid, maar om de persoon van Dr. Steenblok te gaan. Immers waarom anders zo haastig doorgezet? Gewacht had toch kunnen worden op de uitslag van een nader onderzoek door de Generale Synode opgedragen aan het Curatorium.
j. Er bleek een verwarde en verwarrende leiding uit te gaan van de Praeses van het Moderamen, waarover Jac. 3 :16 het vonnis velt als daar gezegd wordt: „Want waar nijd is en twistgierigheid, aldaar is verwarring en alle boze handel".
k. Waar het, zoals blijkt uit heel deze behandeling en het erop gevolgde besluit tot afzetting van Dr. Steenblok als docent, tegen het Woord Gods is, kunnen wij deze behandeling en dit besluit niet als wettig genomen erkennen, zulks in overeenstemming met artikel 31 D.K.O. Wij kunnen er ons dan ook niet aan onderwerpen en achten het niet bindend voor onze consciëntiën, zoals onze Belijdenis leert in art. 29, aangezien Uwe vergadering zich in dezen meer macht en autoriteit toekent dan het Woord Gods, en artikel 32 derzelve: „En daarom verwerpen wij alle menselijke vonden, en alle wetten, welke men zou willen invoeren, om God te dienen en door dezelve de gewetens te binden en te dwingen, op welke wijze het zou mogen zijn".
3. Wat verder betreft de verkiezing van een geheel nieuw curatorium, kunnen we ook niet aanvaarden wat de Synode daarover besloten heeft, want:
a. De Synode is doorgegaan met vergaderen, na al de eerstgemelde onwettige handelingen. Schorsing der vergadering was de aangewezen weg geweest.
b. Het was een onwettige handeling, waardoor op een drietal curatoren het stempel werd gezet, alsof deze geen goede curatoren waren. Ten onrechte werden hier bepaalde personen opzij gezet, hetgeen een misbruik maken is van macht, alsmede het aanwenden van een wettige kerkelijke vorm (de Generale Synode) voor een onrechtmatige handeling. Het strijdt met de vereisten voor goede werken, die toch moeten zijn uit het geloof, naar de Wet Gods en tot Gods eer. Gods ere wordt verkracht door zulk een gebleken opzet om zich te ontdoen van onbesproken curatoren.
c. Het gaat in tegen het vijfde gebod, nl. het uitstoten uit een bepaalde kring van werkzaamheid, waarin men voor onbepaalde tijd gekozen was, en dat zonder geldige reden.
4. Wij kunnen ook onmogelijk Instemmen met de handelingen van het Moderamen der Synode in zijn optreden tegen Ds. Aangeenbrug, Ds. v.d. Ketterij en Ds. Mallan en de ouderlingen H. Bas en D. Hage. Deze achtenswaardige predikanten en ouderlingen werd een ultimatum voorgelegd, hetwelk om des gewetenswille niet kon worden ingewilligd. Wij zien hun heengaan uit de vergadering als gewettigd door de onschriftuurlijke handelingen der Synode, en zo ook hun weigering om terug te keren, zolang de Synode haar standpunt handhaaft. Het wil ons voorkomen dat het optreden van het Moderamen tegen de betrokken leraren en ouderlingen zeer dictatoriaal en alzo ingaande is tegen 1 Petr. 5 : 3.
5. Voorts protesteren wij tegen de uitgebrachte ongemotiveerde beschuldigingen van de afgevaardigde Ds. A. de Blois, betreffende de gang van zaken in de gemeente Gouda, zonder dat de Praeses hem tot de orde riep.
6. Naar men ons mededeelde Is ook het besluit tot ontheffing van het docentschap van Dr. Steenblok zonder wettige meerderheid geschied. (Uitgebracht 18 stemmen voor, 15 blanco, waaruit bleek dat de vergadering niet voltallig was.)
7. Al deze bovengenoemde onwettige handelingen vinden hun oorsprong in de steeds meer doorvloeiende vervlakking in onze gemeenten, welke tot uiting komt in de voorwerpelijke prediking, gemoedelijk in de gestalte opbouwende, van heden ten dage. Hiertegenover staan wij voor — overeenkomstig Gods Woord en de Belijdenis — een ziel-ontledigende, -ontdekkende, -ontgrondende en -afsnijdende prediking, waarbij God op het hoogst verheerlijkt wordt, de mens op het diepst vernederd, de gebroken zondaar de ware troost wordt voorgehouden en een spoor tot godzaligheid voorts wordt aangewezen. Deze diepere oorzaak bestaat daarin dat er twee stromingen zijn in de Gereformeerde Gemeenten, waardoor dit verschil een uitweg zocht om voorstanders van de oude beproefde waarheid op onwettige wijze op zij te zetten. Waar, zoals bleek, de handelingen en besluiten der Synode niet overeenkomstig Gods Woord zijn, met name niet overeenkomende met de aangehaalde Schriftplaatsen, en evenzo tegen de aangehaalde alinea's der artikelen 29 en 32, alsmede tegen artikel 7 der Ned. Gel. Bel. en artikel 35 D.K.O. Ingaande, kunnen wij deze handelingen en besluiten in overeenstemming met de slotalinea van artikel 31 der D.K.O. niet erkennen als wettig en de consciëntie bindend.
Met broederlijke groeten en heilbede,
DE KERKERAAD DER GEREFORMEERDE GEMEENTE GOUDA,
Getekend door alle kerkeraadsleden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 16 juni 1953
Goudse Kerkbode | 4 Pagina's