Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De onverwelkelijke kroon.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De onverwelkelijke kroon.”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als de overste Herder verschenen zal zijn, zoo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen. (I Petr. 5 : 4).

Een wondere taal spreekt ons in Gods schepping toe. In het paradijs moet dat nog veel heerlijker geweest zijn. Heel Gods schepping gaf toen één sprake van Gods macht en glorie, en de mensch in het paradijs was met een oog en oor begaafd, om er dat lied der eere uit op te vangen en te verstaan.

Maar al zonk het leven der natuur, sinds om de zonde ook over haar het floers van den vloek wierd gespreid, toch geeft ook zoo die Schepping ons mg een kostelijke sprake, die ons een spiegel van het hemelsche is. Zie het plantenrijk.

Hoe laag vangt het niet aan. Een mos, een gras, een varen. Als de wind er over gaat verdord, als de zon ze treft verzengd. Maar ginds tiert reeds meerder. De heistruik geeft haar tinten. Er is een kiem en een stengel en twijg. Straks groent aan die twijg het lover. Slank en statig verheft de palmboom zich. En eindelijk vindt heel het plantenrijk zijn heerlijkheid in bloesem en bloem!

Van die tengere grasspriet tot de prachtige geurende bloem, — aldus klimt in die plantenwereld de ladder des levens. Die bloem is het rijkst, is het volst, is het heerlijkst. In die bloem is de gedachte der plantenschepping voleind.

En gelijk nu het plantenleven is, zoo ook is ons menschelijk leven. Ook in ons leven schuilt het mos achter den steen, en schiet het ijle gras van ons aanzijn op.

Maar die dorheid laat ons geen rust, in dieijheid kan ons hart geen vrede vinden. Neen, ook in ons roept het alles Ö; «, dorst het alles naar de bloem die aan ons leven uit moet komen.

En als er dan soms in ons menschelijk leven personen zijn, die óf soms óf een enkel maal, ook die volheid van leven en bloei schijnen bereikt te hebben, dan drukken we hun als zinbeeld een bloem op het hoofd, en die bloem om ons hoofd, noemen we een krans of een kroon.

Zoo worden er allerlei kransen of kronen gedragen.

Een diadeem of kroon draagt een vorst op aarde, naardien in hem het leven van heel het volk zijn volste, rijkste uiting vindt. Een krans lel men om de slapen der overwinnaars in den wedstrijd, omdat in hen de spierkracht óf de dichtkracht óf het kunstvermogen het schitterendst uitblonk. Ook omkranst men een bruid, omdat de volheid van het maagdelijk leven het schoonst en kostelijkst tiert in de ure dat ze huwen zal.

Dat zinbeeldig spraakgebruik wettigt ook Gods Woord, »Een kloeke huisvrouw is den man een kroon" (Spr. 12 : 4). »Der wijzen kroon is hun rijkdom" (14 : 24). »De grijsheid is een sierlijke kroon" (16 - . 31). »De kroon der ouders zijn de kinkskinderen" (17 : 6). »De kroon onzes hoofds, klaagt Sion, is afgevallen" (Klaagl. S : 16).

Ja, meer nog, 's Heeren heilig Woord neemt deze kroonsymboliek over en teekent er u de voleinding der heerlijkheid in.

Aanschouw den Nazireër maar, met het als kroon ongeschoren hoofdhaar, gelijk hij voor Gods aangezicht wandelt.

Zie op den hoogepriester, die met de heilige kroon op het hoofd voor heel het volk bij den Almachtige intreedt.

-Merk op hoe den Messias wordt toegezegd seen kroon van het zuiverst goud" en hoe op hem »de kroon bloeien zal."

Ja, bij Jesaia verstout zich de Heilige Geest, en waagt het den Heere zelven de kroon zijner uitverkorenen te noemen: »Te dien dage", zoo staat er, »zal de Heere der heirscharen u tot een heerlijke kroon zijn en tot een sierlijke krans."

Dat is het aangrijpende, het bezielde en daardoor bezielende, dat Gods Woord onderscheidt van alle versiering der volken.

Want, och, ook die omdolende en afgedoolde volken vlochten wel kronen en kransen, maar voor hen was er geen hooger eere en geen hooger leven, dan macht en glorie, eere en roem bij menschen, een tieren en bloeien in ons van wat toch straks vergaat.

Maar nu komt Gods Woord en grijpt u in de ziel aan, en tast u in den wortel van uw leven, en toont u, terwijl gij waant te tieren, hoe dor en ijl en leeg het van binnen is; maar ook nu brengt het u de profetie, dat, als Hij op dat dorre hart maar het water des levens sprenkelt, en als Hij daar van binnen maar instraalt met de koesterende warmte van de Zonne der gerechtigheid, dat dan ook dat leven in uw bin? ienste tieren en groeien en bloeien gaat; en dat eens ook aan die plant uwer ziel de bloem zal ontluiken, die, heel uw persoon heiligend en zaligend, als een kroon u op het hoofd zal bloeien, en dat wel een kroon die onverwelkelijk is en nooit vergaat,

De palmboom is onder de boomen der aarde de voor uw oog geteekende kroondrager. En nu, de Psalmist jubelt het u immers toe: »De rechtvaardige zal in de voorhoven onzes Gods als een palmboom bloeien!"

Drieërlei kroon kan uw hoofd sieren, en sieren met eere.

Reeds hier op aarde een kroon en krans door de dankbare toewijding van hen, die ge weldeedt, u op het hoofd gedrukt. En waar u zulk een kroon of krans gereikt wordt, daar legt ge die eerbiedig en dankend op het altaar van Hem neder, die u de talenten en de eere en de genade schonk, om alzoo uw broederen te dienen.

Een heel andere kroon wacht u na uw ingang in het Huis onzes Gods daarboven. Een kroon die u ook gereikt wordt, maar dan door den rechtvaardigen Réchter. Een kroon van goud, zooals de Openbaring u toezegt. De kroon voor het kruis dat ge op aarde droegt. Vergelding na verdrukking. Eere na smaad, Een verhooging door de hand uws Gods, als op aarde om zijns naams wille de wereld u vernederd had.

Van die kronen zingen de gezaligden, »dat ze al hun kronen nederwerpen voor het heilig Godslam." Want hem die de doornenkroon om hunnentwil zich op de bloedige slapen liet drukken, hem komt van elk zijner verlosten die kroon der eere toe.

Maar dan is er nog een derde kroon: »de

kroon des levens", de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid, en die kroon zullen al Gods geroepenen eeuwiglijk dragen.

Want die kroon is niet zinnebeeld van hun glorie, maar de uitbotting zelve van het leven der heerlijkhei(j| waarvan eens de genadebloem ook aan hun ziel, aan hun persoon, als uitkomst van heel hun aanzijn ontluiken zal.

Die kroon zal zelf.de bloen huns levens zijn. In het blad en in de kleuren en geuren van die bloemenkroon huns levens, zal het vezelennet uit de gerechtigheid Christi, en fleur en geur uit de hun ingestorte heiligheid opbloeien.

Die kroon is het beeld Gods, waarnaar ze geschapen waren; waaraan ze ontvielen; waarin ze hersteld wierden; en dat dan in zuiverheid uitstralend, naar het woord van Jesaia, in wezenlijken zin, bun de Heere zelf tot een kroon der sierlijkheid op het hoofd zal zijn. Neen, hier wordt die kroon nog niet gezien. Hier is ze slechts aan dien Eéne gegeven, die voor ons de kroon van doornen gedragen heeft.

Maar bij ons schuilt ze nog in den knop. Bij ons kan ze in dezen killen dampkring van zonde en ongerechtigheid nog niet ontluiken.

Die ontluiking komt eerst in dien morgenstond, als de eeuwige lente voor ons ingaat, en de wind des daags ons de consciëntie niet meer zal ontrusten, en eens de liefde Christi al de koestering onzer ziele zal zijn.

En daarom op aarde ziet Gods kind het stil en lijdzaam aan, als ieder om hem heen met een eereteeken op de borst of met een krans om de slapen schittert, en hij eer onder smaad bedolven wordt.

Och, het is hem beter zoo ! Op die aarde waar zijn Heiland met de doornenkroon aan het kruis zijn Lamma Sabachtani moest uitstorten, kan die smaad hem soms liefelijk zijn.

En voorts, de dagen zijn immers kort. Straks gaat ook hij als pelgrim huiswaarts. En dan zullen Gods engelen hem kronen. Kronen met »een kroon des levens", die door genade onverwelkelijk is.

KUYPER,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's

„De onverwelkelijke kroon.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 september 1887

De Heraut | 4 Pagina's