Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Gebt vuriglijk lief!”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Gebt vuriglijk lief!”

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hebbende dan uwe zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der waarheid, door den Geest, tot ongeveinsde broederlijke liefde, zoo hebt elkander vuriglijk lief uit een rein hart. I Petr. I : 22.

In liefde schieten Gods kinderen het meest te kort, en het pijnlijkst is, dat ze van dit te kort schieten in de liefde soms Jaren lang niets gevoelen.

Zit dan de wortel der liefde niet in hen? o, isTatimrlijk! Hoe kan dit anders ? Althans zoo ge van »overgezetten uit den dood in het leven" spreekt.

De wortel is er wel, maar er bot niets uit en er bloeit en er geurt niets.

o, Ze hebben w.el lief. Waarom zoudea ze ook God, hun God niet liefhebben ? Ze hebben ook zijn volk wel lief Immers het is ook hun Tolk. Maar er is in deze hun liefde geen uitstraling, geen gloed, geen beweging.

En wat dit verscheelt, dat kunt ge duidelijk in allerlei levensomstandigheid ontdekken. Om slechts dit ééne te noemen: uw kind hebt ge lief, ongetwijfeld. Maar toch leeft ge dagen lang voort, zonder dat die liefde in u vonken spat. Doch nu werpt God de Heere dat kind op het ziekbed. Het ligt doodelijk krank. Zoo de Heere niet redt en helpt, is uw lieveling weg. En merk nu eens, hoe die eerst sluimerende liefde opeens heftig in u werken gaat, bijna hartstocht in u wordt, zoo al niet straks u verleidt om tegen uw God te gaan morren. En dat nu is ons kwaad, dat de liefde voor God en voor zijn volk er wel is, wel in ons huist, en slechts wacht op den stormwind, die er de vonk van zal aanblazen; — maar dat ze toch anders dof in ons hart slaapt, ons niet roert, ons niet in gloed zet, niet in ons brandt. Het is daarom niet gezegd, dat ge niet, ook zoo, nog veel voor den Heere en zijn zaak en zijn volk bverhebt.

Misschien zelfs dat ge beschamend veel voor de zaak des Heeren en voor zijn volk deedt; maar dat alles is het nog niet wat aan David Psalm ir6 deed zingen. T> God heb ik lief!" dat is de zielskreet van een verloste die het niet meer in kan houden Die overstelpt van liefde is. Die het niet meer smeren kan in het binnenste.

En zoo nu zingt Gods kind alleen dan, als het in zijn ziele van liefde voor zijn God brandt.

De heilige apostel Petrus' vermaant daarom de kerke Gods zeer dringend, »dat ze vuriglijk lief zal hebben." En in i Petrus 4: jj zegt hij nogmaals: »Heb toch vurige liefde!" Dat hing stellig met Petrus' aard en karakter saam. Jacobus; zou dat anders gezegd hebben. Paulus weer anders. Lees het in i Cor. 13 maar.

Petrus' was een vurig man van inborst. Hij kon geen lauwheid dulden. »Hij zou zijn leven voor Jezus zetten!'' »A1 zouden allen hem verlaten, hij zou zijn Heere geenszins verlaten." Petrus trekt het zwaard en slaat op Malchus toe. Petrus spreekt het eerste. Petrus handelt het eerste. Petrus heeft zijn temperament in zijn bloed. Hij is man van actie De stilte als der kerkhoven kan hij niet uitstaan.

En als de Heilige Geest nu meerdere apostelen als instrument gebruikt, om de kerk van Christus het woord van vermaan op haar pelgrimsreize mee te geven, en hij kan een Johannes, maar ook een Paulus, en ook een Petrus gebruiken, dan laat Hij een Johannes verhalen » van een liefhebben van Hem die geboren heeft en van hen die uit Hem geboren werden" (i Joh. 5 : i); dan laat Hij een Paulus de echte liefde bezingen tegenover de luidende schel van het klinkend metaal; maar ook dan kiest Hij een PeUus uit, om ons tot het ontvonken van vuur in onze liefde te vermanen.

De Heilige Geest kent de Laodiceesche natuur van Jezus' volk wel; dat lauwe dat Christus eens uit zijn mond zal uitspuwen. En daarom moest Petrus het eens voor altijd deor heel de kerk doen dreunen; »Hebt niet maar liefde, maar hebt vuriglijk lief.''

De kantteekenaars geven op, dat het woord, hier door vuriglijk vertaald, eigenlijk in het oorspronkelijke heet: uitstrekkdijk. En dat is ook zoo, maar aan den zin verandert dit niets. Immers het verschil tusschen een doovekool en een vurige kool is juist, dat de doovekool niet verder komt dan haar asch valt, maar dat de vurige kool een gloed heeft, waarmee ze zich uitstrekt naar omhoog en terzijde.

Zie het in donker maar.

Van de dooveYoaX merkt ge dan niets. Die is er wel, maar eerst als ge haar aanraakt, vindt ge haar. Verder dan haar asch reikt, komt ze niet.

Maar de vurige kool strekt zich uit met haar uitstralenden gloed tot viermaal zoover als de kool zelf met haar omvang reikt Het schijnt van verre een groote vuurbol.

En datzelfde verschil bestaat nu ook tusschen een hart dat lauw is in zijn liefde en tusschen een hart dat vuriglijk liefheeft.

De doovekool doet niets. Ze werkt niet. Ze kan wel ontvonken, en dan zal ze gloed uitstralen; maar zoolang ze doovekool blijft nut ze tot niets; tot niets dan om met de asch en de sintels te worden weggeworpen. Salomo zegt zoo juist in Spreuken 26 : 21: Z> « doovekool is er om de vurige kool f" D. w. z. ze bestaat alleen, en is er alleen, om vurige kool te worden. Dat is haar reden van bestaan Daarvoor is ze gebluscht. Daarvoor alleen is ze bewaard. Vurige kool te worden is haar bestemming!

En zoo ook is het met de liefde in het hart van Gods kind.

Dat hart mag geen doofpot zijn, waar de kool der liefde in weggeborgen wordt, om te verkoelen. Neen, dat hart moet eenb andende haard zijn, waar de kool der liefde in vonkt en vuur wierd en gloed uitstraalt en verwarmt

; , Vuriglijk liefhebben" is dus niet, gelijk het gemeenlijk verstaan wordt, als wilde het zeggen: niet maar gewoon, maar in sterke mate liefhebben. Neen, vuriglijk liefhebben ziet op de uitstraling, op het vonken, op het in vuur staan en gloed geven van uw liefde. Hoe nu wordt een kool gebluscht, en hoe raakt ze in vnur ?

Gebluscht wordt ze, als ge de lucht van haar afsluit en ze wegdekt onder het deksel En daarentegen ze vonkt en gaat ia gloed als de lucht er met stille zuiging op spelen kan. En zoo nu ook is het met »de liefde" in u. Sluit ge uw liefde af, zoodat de adem des Heiligen Geestes haar niet aan kan blazen en haar geen hemelsche zuurstof kan toevoeren, dan gaat ze uit en koelt af. Maar komt de Heilige Geest weer bij die kool uwer liefde, kan zijn heilige adem die liefde weer met zijn heilige blazing aanblazen, ddn schiet ze aanstonds vonken, de witte asch wordt in rooden gloed omgezet en uw liefde straalt uit naar alle kanten.

Daarom laat Petrus er ook onmiddellijk op volgen: Uit een rein hart. Hebt vuriglijk lief uit een rein hart. Want weet wel, zoolang de kool diep onder de asch bedolven ligt, kan ze hoogstens smeulen, maar geen vuur toonen En zoo ook, als in uw hart de kool uwer liefde diep onder allerlei onreinheid bedolven ligt, smoort ze. Dat alles moet er af; dat alles moet uit uw hart nitgereinigd, en in het rdn gemaakte hart, daar krijgt de liefde weer lucht en gaat ze opgloren. Dan straalt haar gloed. Dit nu in de ziel gewaar te worden, is zalig en zoet.

Te voelen dat de liefde in - uw hart niet slaapt, maar wakker is; niet dood li^t, maaleeft; niet dof smeult, • maar heerlijk gloren mag, - o, dat is onuitsprekelijk zalige genade; waar ge wel veel om bidden, en, komt ze, uw trouwen God wel vuriglijk voor danken moogt

Heerlijk, als de liefde Vêor uw • evenmensch u innerlijk prikkelt en vonkea schiet.

Heerlijker nog, als de liefde voor Gods talk er bij komt, en ge het zalige trekken voelt van de banden van het Lichaam van Christus.

Maar allerheerlijkst, als het nóg dieper gaat, en uw liefde liefde voor het Eeuwige Wezen zelf wordt Als het wordt een liefde sterker dan de dood Een liefde die schier pijn doet van weemoed, bij het uitwonen in ditvleesch. o. Dan verstaat men iets van die liefde waarvan het Hooglied zong.

Van die liefde voor den Bruidegom onzer ziele! »Trek mij, en ik zal U naloopen!”

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's

„Gebt vuriglijk lief!”

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1888

De Heraut | 4 Pagina's