Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gelijk we een vorig maal beloofden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gelijk we een vorig maal beloofden

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gelijk we een vorig maal beloofden, zouden we ons verdedigen tegen de aanklacht van den heer Doe. De Cock, alsof in de onzerzijds verschenen uitgave van de Dordsche Kerkenol dening tekstvervalsching ware gepleegd.

Ziehier de aanklacht Cock: van den heer De

— Ik beweer op grond van art. 77 der Dord. Kerkorde, dat het Gereformeerd is te zeggen dat elk lid der gemeente lid is der geheele Kerk, dewijl alleen op dien grond gezegd kan worden »dat de afsnijding eene afsnijding is van de gemeenschap der Ker^^; ^."

»Dat deDoleerende broeders, die de Dordsche Kerkenorde uitgaven, zooals Dr. Kuyper en anderen, dit woord 'S.xxken in Art. 77 veranderd hebben in Ker, é(f, mag hun den schijn van recht geven om te zeggen dat men alleen lid is eener plaatselijke gemeente, maar het recht om te zeggen, op grond der Kerkorde, dat Art. 2 van ons Reglement in strijd is met de Kerkorde, geeft het him zeer zeker niet.

»Ik protesteer tegen deze willekeurige verandering. Zij is meer dan het weglaten van eene letter: het is eene geheele zinsverandering en nog wel eene zoodanige, waarin zich een beginsel uitspreekt.

Gelijk mén ziet is deze akte van beschuld if ing verre van malsch.

Er greep plaats „een willekeurige verandering". Een verandering, die „een geheele zinsverandering" opleverde. En dat wel zulk een „zinsverandering", waardoor een geheel ander beginsel aan de Dordsche Kerkenordening wierd ondergeschoven,

Alzoo tekstvervalsching onder hoogst verzwarende omstandigheden.

Toch kunnen we onze lezers geruststellen, door tegenover deze zeer ernstige aanklacht nu reeds de stellige verzekering te plaatsen, dat de heer Doe. De Cock eerlang zelf in De Bazuin zijn beschuldiging in zal trekken, en ons van alle rechtsvervolging en onder betuiging van leedwezen zijnerzijds zal ontslaan.

We zullen namelijk op een wijze, waar geen speld tusschen is te brengen, aantoonen, dat l", de uitdrukking der kercken in dien tijd zoowel de tweede naamval enkelvotid aly de tweede naamval meervoud kan zijn; 2°, dat het in art. TJ geen meervoud maar enkelvoud is; en 3". dat er een fout zou begaan zijn, indien we bij een uitgave in andere en nieuwere spelling t& r kercken NIET in der kerke veranderd hadden.

Vooraf echter zij opgemerkt, dat er aan onzen kant eenige schuld ligt, dat de heer Doe. De Cock zich te kwader ure deze aanklacht liet ontvallen.

Reeds meer dan eens toch had de heer De Cock ons bij vriendschappelijke ontmoeting deelgenoot gemaakt van zijne meening, dat der kercken in art. 77 der Dordsche Kerkenordening ons stelsel omverwierp; wat we dan beloofden na te Izullen zien; maar om het o. i, uiterst gering belang van deze quaestie verzuimden.

Nu schijnt op den heer De Cock ons stilzwijgen een indruk gemaakt te hebben van zwakheid, en hem zoodoende gesterkt te hebben in zijn overtuiging, dat metterdaad zijne bedenking onwrikbaar vaststond en het tijd wierd thans den buit in te halen, dien art, 77 hem scheen te bieden. En thans ter zake.

Onze eerste stelling is: dat der kercken in den tijd waarin de Kerkenordening van Dordt gesteld wierd, zoowel tweede naamval enkelvoud, als meervoud kan zijn.

Deze stelling willen we op tweeërlei wijze waar maken; ten eerste door het getuigenis van een man, voor wiens gezag ook de heer Doe, De Cock wel zal willen zwichten, t, w, den hoogleeraar Dr, M, de Vries uit Leiden, en ten tweede door bewijzen uit de letterkundige producten van dien tijd.

De hoogleeraar De Vries dan schreef ons op onze desbetreffende vraag dit antwoord :

- »Amice, de genitivus singularis van kercke was in het Middelnederlandsch kercke & a kercken beide. De laatste vorm (keickenj was de meest gewone, en die is in gebruik geweest tot in 't begin der 17de eeuw, toen hij allengs in onbruik geraakte en door den vorm zonder n vervangen werd. In 1619 kan kercken zoowel ecclesiae als ecclesiarum beteekenen. Wat telkens bedoeld is, moet door verband en samenhang worden uitgewezen. Hartelijk dank enz,

(w. g.) M. DE VRIES.

Leiden, 20 Juni 1888.”

Ons tweede bewijs zij geput uit een werk, dat nu nog meer algemeen in handen is, en dus ook door meerdere onzer lezers kan worden nageslagen, We kiezen daartoe de Catechismusv& vkXsxïng van Ds. Bastingius, die uit het Latijn in het Nederduitsch vertaald is door Ds. Henr, van Corput, pred. te Dordrecht, en uitgegeven te Dordrecht in 1594 bij Jan Canin, 2e editie in S". Hieruit nu zullen we enkel zulke voorbeelden kiezen, waarbij niet alleen het Latijn steeds ecclesiae in het enkelvoud heeft,

maar ook de zin duidelijk aantoont, dat aan geen meervoud kan worden gedacht.

In de opdracht schrijft Van Corput p. 6: „dat die van der kercken alkier goede oorsake gehadt hebben om vast te staen bij de suyvere leere", waar de bijvoeging alhier uitwijst, dat de plaatselijke kerk van Dordrecht is bedoeld.

Bij de uitlegging van het geloofsartikel over de heilige, algemeene Christelijke kerk schrijft Bastingius fol. 248: „In deze beschrijvinghe is aen te mereken dat Christus de Sone Gods word genoemt en uitdruckelijck geleert, te zijn de auteur sijner kercken"; waar blijkens het geloofsartikel van de algemeene kerk in het enkelvoud wordt gehandeld.

Op blz. 249 2de kol. schrijft hij: „Chris­ . tus Jezus, onse eenige Salighmaker ende V Hooft sijner kercken." Weer dus enkelvoud.

Op blz. 251 kol. i: »So dient aenghemerckt, dat de onsichtbaerliche kercke mede begrijpt oock de gheloovigen die nu rusten in God, van den beginne aen tot nu toe, volghende de beschrijvinghe der kercken; want door de doot worden zij van der kercken niet afghescheiden". Is het nu zonneklaar dat de afgestorvenen wel tot de algemeene kerk, maar niet meer tot een plaatselijke kerk behooren, zoo is ook hier uitgemaakt dat der kercken beide malen enkelvoud is.

Op blz. 253 koL 2: „Soo is dan de predicatie des Godtlichen Woorts het eerste kenteecken der warer kercken Godts en een besonderlic middel waardoor in 'tghetal sijner kercken werden aanghenomen allen, die naar de stemme des Evangelie in Christo ghelooven". Overmits nu iemand door te gelooven niet een kerk wordt, maar lid der kerk, zoo blijkt dat ook hier kerk beide malen alleen enkelvoud kan zijn. lees wat bovendien de genitivus warer uitmaakt.

Op blz. 258 kol. 2: „Voor zeker houdende dat wij levendighe lidmaten der kercken zijn"; wat, naardien iemand nooit levend lidmaat van meer dan éên kerk kan zijn, , wel enkelvoud moet wezen.

Op dezelfde bladzijde: »De propheet getuyght dat de kercke vast gefundeert is op de heylighe berghen, d. i. boven in de hemelen; na dien ik dezer kercken een lidmaat ben, enz", waar het e^ikelvoud voorafgaat en dus ook de tweede uitdrukking niet anders dan enkelvoud zijn kan.

Op pag. 259: »Dat hij een levendigh litmaat der kercken is en eeuwigh zal blijven", waar de zaak het geschil uitmaakt.

Op blz. 259 kol. 2: „also dat gheen fatsoen der kercken conde ghespeurt worden, " waaronder ook Docent De Cock niet anders dan enkelvoud kan verstaaii.

Op blz, 261 kol. 2: „En daerom en ist niet wonder, naardien sy sulcke en derghelycke valsche teeckenen der kercken hébben ghestelt, dat sy daerwt voorder hebben besloten, dat der kercken authoriteyt meerder is als des Goddelijcken Woorts, en dat het hangt aen 't besluyt der kercken wat crediet men de de heijlighe Schrift behoort toe te kennen; " waar der kercken als van de Roomsche kerk gezegd, drie malen enkelvoud is in één zin.

Zoo zouden we kunnen voortgaan met citaat op citaat te stapelen. Doch waartoe meer? Als Docent De Cock zich de moeite gunt om al deze plaatsen met het Latijnsche origineel te vergelijken, zal hij overal ecclesiae in 't enkelvoud vinden; nergens ecclesiarum in het meervoud. En wil hij nog andere werken uit dien tijd opslaan, zoo zal hij overal onze stelling bevestigd vinden, dat der kercken zoowel enkelvoud als meervoud kan zijn, en zelfs meer enkel voud dan meervoud is.

Waar nog bij zij gevoegd, dat de vaste spelling, waarnaar men destijds schreef: kerchen-dienaar, kercken-raet, kercken-boeck enz., nog door de samenstelling aan dezen ouden tweeden naamval herinnert.

Of mocht hij nog bewijs vergen, dat ook de taaikenners der Dordsche Synode dezen tweeden naamval enkelvoud vrouwelijk op n kenden en gebruikten, zoo kan onze Statenoverzetting hem doen zien, hoe »eener vrouwen man" en „ter aerden" reeds op zichzelf deze meening bevestigen; iets wat door de overzetters in hun taalregels zelfs uitdrukkelijk vermeld is.

Maar ook van de Dordsche Synode zelve kan het bewijs geleverd.

Zoo staat in het Besluyt van deze Synode achter de Canones: „Akoo dat haer noch het bloet Christi baten en can, noch de Doop, noch het ghebet der kercken bij haren Doop." Een zinsnee waar de ofiScieele tekst overal kercken leest, en toch het Latijn geen meervoud, maar het enkelvoud ecclesiae biedt: „adeo ut iis nee Baptismus, nee ecclesiae in eorum baptismo preces, prodesse queant"; en bovendien reeds het enkele denkbeeld van een gebed van meerdere kerken bij één Doop als ongerijmd zichzelf uitsluit.

Onze tweede stelling houdt in, dat der kercken in art. "jj, hoewel het ook meervoud zijn kon, geen meervoud, maar enkelvoud is.

Hiervoor geven we drieërlei bewijs.

1°. Dat óók in de Dordsche Kerkenordening de vorm: der kercken als enkelvoud voorkomt. Zie b. v. art. 82, waar van de attestatie gezegd wordt, dat ze gegeven moet „onder den seghel der kercken, of daar gheen seghel en is, van twee onderteekent." Een uitdrukking die ook naar Doe. De Cocks gevoelen op niets anders kan slaan dan op het zegel der plaatselijke kerk. Het Latijn heeft dan ook sub sigillo Ecclesiae.

2º. Dat in art. TJ de Latijnsché tekst geen meervotid maar een enkelvoud heeft. In de Acta van de Emdensche Synode is dit artikel artikel 31, en luidt: „in tertia ecclesiae significabitur, nisi resipiscat, excommunicandum esse, ut si pestinax fuerit, tacitis ecclesiae suffragüs excommunicetur, " En de Hollandsche \^taling heeft insge-j s ijks: „door stilzwijgende verwillinghe der emeente", waar het gebruik van gemeente voor kerk de zaak uitmaakt.

In Dordrecht op de Synode van 1578 is art. 96 geheel eensluidend, zoo in het Hollandsch als in het Latijn, alleen dat voor „excommunicandum" nog duidelijker staat: „a communione ecclesiae secludendum, "

Deze bepaling nu is letterlijk alzoo in art. "jj van onze Dordsche Kerkenordening overgenomen, en wil de heer Doe. De Cock zich de moeite geven om in het archief der Haagsche Synode het origineel van de Dordsche Kerkenordening van 1619 te gaan nazien, dan kan hij zich ook daar overtuigen, dat er niet ecclesiarum., maar ecclesiae staat.

Enkelvoud dus en ^een meervoud, gelijk er dan ook in het gelijkluidend artikel der uitgave voor de Walsche kerken staat Ê^lise en niet Eglises.

3º. de zaak wijst het uit.

„Stilzwijgende bewilliging" heeft alleen zin, als ik van de zaak kennis droeg. En hoe zou er nu ooit van „de stilzwijgende bewilliging" van 1300 of 1400 kerken sprake kunnen zijn, als er in Axel of Delfzijl een geheel onbekend .(idmaat gecensureerd wierd.'

Ook al wisten we niets verder, en ook al maakte taalgeschiedenis, offïcieele tekst en Latijn de zaak niet uit, dan nog kon „der kercken" in art. ^7 niet anders verstaan en mocht het niet anders opgevat _ dan als enkelvoud. Elke andere opvatting alsof ons Kerkrecht „de stilzwijgende bewilliging der kercken" verstaan had van een toestemming zonder dat men ook maar iets van de zaak wist of kon weten, zou een blaam van onoprechtheid op ons Kerkrecht werpen, en zijn uitgeloopen op een spelen met de gemeenten, of wil men op een wassen neus.

Onze derde stelling kan na het gezegde kort afloopen. Ze luidt, dat we niet willekeurig maar plichtmatig bij onze uitgaven kercken in kerke veranderd hebben, niet om den zin te veranderen, maar om den zin te behouden.

Bij zulk een uitgave heeft men drieërlei keus. Men kan óf den ouden tekst letterlijk afdrukken ; 6i men kan hem geheel in onze spelling overbrengen; óf men kan zooveel van het oude houden, als er zonder aanleiding tot misverstand te geven bij ons nog mee door kan.

De laatste keuze wierd door ons gedaan.

Toegekomen aan art. 'J^ hadden we dus te vragen: Als we laten staan: der kercken., zal de gewone lezer dan terstond zien, dat hier een enkelvoud bedoeld is.? Hierop luidde het antwoord stellig: Neen. Het zou en moest tot misverstand leiden.

Dit lei ons derhalve den plicht op, om voor der kercken te ïa.ten drukken der kerke.

We mochten der kercken niet laten staan.

Wij behielden den zin, maar zinsverandering wierd begaan in de editie der Dordsche Kerkenordening, die in 1882 bij Zalsman te Kampen het licht zag, toen daar der kercken in der kerken wierd omgezet.

Immers om in het enkelvoud der kercken te mogen schrijven, had men de oude spelling moeten behouden. Der kerkenis raew^e spelling en altoos meervoud.

Iets wat te meer verwondert, daar in deze zelfde editie in het gelijkluidend artikel van 1578 wel terdege der gemeente in het enkelvond staat.

En hiermee meenen we in ons pleidooi de bewijzen van onze volkomen onschuld zoo volkomen geleverd te hebben, dat we, zelfs Doe. De Cock rechter zijnde, geen oogenblik twijfelen, of hij verleent ons onverwijld ontslag van alle rechtsvervolging; een uitspraak ons ten gunste, die we in het eerstvolgend nummer van De Bazuin met vol vertrouwen te gemoet zien.

KUYPER.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Gelijk we een vorig maal beloofden

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 juli 1888

De Heraut | 4 Pagina's