Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Trommelende op hare harten.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Trommelende op hare harten.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Huzab zal gevankelijk weggevoerd worden, men zal haar heeten voort ïe gaan; en hare maagden zullen haar geleiden, als raeteene stem der duiven, trommelende op hare harten. Nahum 2 : 7.

God schiep in zijn wonder bestel ook een klankenwereld, een wereld van tonen, van stemmen en geluiden. We leven niet maar; en we denken niet maar. Neen, er dringt ook een geluid, een toon in de stille, die ons omringt, en al naar die geluiden en die tonen ons toespreken en aan de stemming van ons hart beantwoorden, of tegen den diepsten toon van ons hart ingaan, doet die wereld der geluiden ons weldadig aan of schrijnen haar tonen ons door de ziel.

Ook in die wereld der tonen en der geluiden is de majesteit des Heeren HEEREN,

Niet enkel in die zonderling schoone uiting van de tonenwereld die we muziek noemen; maar even machtig in het suizen van de morgenkoelte en het bulderen van den stormwind; in het gedruisch zijner watergoten en in den zilveren toon van zijn fonteinen; in het klapwieken der duive in de lucht en in het brullen van den leeuw in het woud dat hij zich uitverkoor. o, Waar ge ook de tonen en klanken en geluiden der natuur beluistert, overal stort ze een sprake uit van de majesteit des Heeren, tot Hij eindelijk zijn „stemme" verheft, en zijn bliksems het aardrijk verlichten en het dreunt en dondert in zijn wolken.

Toch heeft die tonenwereld niet enkel zin en beteekenis voor de onbewuste natuur, want hoor maar, zoo dikwijls op het heilig blad u een vergezicht in Gods hemel wordt gegund, leest ge altoos van engelen die het Hallelujah zingen, van serafs die het driemaal Heilig uitstorten voor den Troon der eere, en zijn het gouden harpen die daarboven getokkeld worden, en dringt het citerspel tot u door.

Ook die tonenwereld is alzoo bestemd, om duurzaam te blijven, en eeuwiglijk aan het creatuur iets van de grootheid onzes Gods te openbaren.

En zoo plantte God dan ook in u, o mensch, het oor; dat kunstig instrument, waardoor gij met die schepping zijner tonenwereld gemeenschap kreegt; en door u dat oor in te planten ontsloot Hij voor u al den rijkdom van uw menschelijke spraak, al het zoet van het stil gefluister, al het schoon van den zang, al het prachtigs en aangrijpends van de kreten die soms uit het hart worden gebroken, en, waarom het er niet bijgevoegd.? al het zaligs dat er is in het saam met anderen leven, bidden, zingen en jubelen, tot in de verrukking der heiligste muziek. Ook der muziek. Want die muziek kan misduid en misbruikt, en dat wordt ze, maar in zichzelve is ook de muziek niet een vinding van menschen, maar een kunstgewrocht Gods. Die akkoorden, die harmonieën, die brekingen en versmeltingen van tonen in zuiveren rhythmus, ze zouden in die tonenwereld niet bestaan, zoo God ze er niet in gelegd had.

En wat nog wonderbaarder is, die golvingen en stroomingen in die tonenwereld schiep Hij, die de Schepper ook van ons menschelijk hart en ons menschelijk leven is, en daarom schiep Hij én die muziek én dat menschenhart op en voor elkander. En zoo alleen wierd het mogelijk, dat die tonenwereld zoo machtigen invloed op menschen kan hebben, 'tzij om ze te troosten, te veredelen en tot God te leiden, hetzij, helaas, om ze met demonische kracht te lokken naar de diepte.

En hierin nu ligt de zedelijke verantwoordelijkheid, waarin we ook ten opzichte van die tonenwereld tot God staan.

Toen men in het laatste der middeleeuwen de muziek uit die tonenwereld de overhand in Gods kerk had laten krijgen over de macht van het Woord en der sprake Gods, die uit diezelfde wereld van klanken ons in het oor en in de ziel moest dringen, toen heeft eindelijk de Christelijke conscientie tot zelfs het orgel uit de kerken verbannen, liever dan dat het zich vermeien in gevoelstonen de kracht van Gods Woord breken zou.

Maar veel verder nog gaat die verantwoordelijkheid.

Immers de mensch heeft van God de wondere macht ontvangen, om zelf naar eigen keus in die tonenwereld in te grijpen. Niet als het vogelke dat één lied aldooif voor God te zingen heeft. Maar door eigen vinding, eigen kunst en eigen toeneiging. En zoo is Satan machtig ook in de tonenwereld geworden.

Op zichzelf is Satan stom, en al wat we van geluiden uit zijn demonische wereld lezen is een knersen der tanden en een rukken als aan kluisters. Maar door den mensch werkt Satan ook op die tonenwereld in breeder zin, en zoo ontstaat het goddelooze lied en zoo ontstaat de zondige muziek, en door dit booze lied en deze giftige muziek doet Satan in de maatschappij en in de harten der menschenkinderen invloeien een wereld van zondige gewaarwordingen en van opstandige gedachten. Wie, wie zal zeggen wat verwoesting in ons geslacht enkel door het lied en de melodie van de Marseillaise is teweeggebracht?

Dan wordt de muziek, evenals de sterke drank, middel van bedwelming en opwinding, instrument om zich over den slagboom des levens heen te zetten, en om dan toch maar de noodkreten van het hart te overstemmen, trommelt men zelf en laat men om zich heen trommelen, o, Als de stilte, waarin men stikt, maar afgebroken wordt, en het verwijtend kloppen van het hart maar niet aan het woord komt, besnaar dan uw citers en tokkel uw harpen en sla op tamboerijn en trommel, mits er maar zij wat afleide, wat verstrooie en ontspant.

En dat is dan het zondig einde, dat Gods heerlijke tonenwereld, die Hij ook ons schonk, om het hart te doen trillen van heilige vreugde, misbruikt wordt als wapen tegen God. Een optrekken als in reien en met trommelen, om te ontkomen aan het gedreun van zijn Majesteit.

Maar hoor, dit verzet duurt niet altoos.

Eens, zegt de Heere, tot die joelende en spelende wereld, eens komt de dag, dat alle trommel en cimbaal u uit de hand zal vallen, en dat Ik u voor éénig getrommel laten z^ het bange kloppen van uw eigen hart.

„Trommelende op hare harten", zegt Nahum, zullen dan diezelfde dochteren uittrekken, die dagen-, jarenlang in wild gedruisch van tamboerijn en van cimbaal haar God vergaten.

En zoo zal het eens met heel deze bruisende, joelende wereld zijn.

Nu wordt de stem van binnen gesmoord, en al voller en luider en drukker ruischt het geklank van lied en instrument om ons heen.

Maar eens valt ook voor het Ninevé onzer dagen al deze verstrooiing weg; eens zal ook voor haar alle geklank des lieds en der trommelen verstommen, tot aan u, o, menschenkind niets blijven zal dan de vreeslijke trommelslag van uw eigen bang geworden hart.

Niets, tenzij ge den Eenige kennen moogt en nog de taal van een ander hart, van zijn hart vol goddelijk ontfermen, opvingt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juli 1888

De Heraut | 2 Pagina's

„Trommelende op hare harten.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 juli 1888

De Heraut | 2 Pagina's