Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Komt tot de bruiloft.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Komt tot de bruiloft.”

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wederom zond hij andere dienstknechten uit, zeggende: Zegt den genooden: Ziet, ik heb mijn middagmaal bereid, mijne ossen, en de gemeste beesten zijn geslacht, en alle dingen zijn gereed; komt tot de bruiloft. Matth 22 : 4.

Reeds in de Spreuken heet het van de Opperste Wijsheid, dat ze haar slachtvee geslacht heeft en haien vi^ijn gemengd en haar tafel toegericht, en dat ze haar boden heeft uitgezonden, die roepen: „Komt, eet van mijn brood en drinkt van den wijn dien ik gemengd heb."

En hij, die zelf de Opperste Wijsheid was, vergeleek het Koninkrijk der hemelen bij een Koning, die een bruiloft bereidde, en riep: „Ziet, ik heb mijn middagmaal bereid, mijn ossen en de gemeste beesten zijn geslacht en alle dingen zijn gereed, " en zijn dienstknechten uitzond, zeggende: „Komt tot de bruiloft!"

De noodiging, de oproeping alzoo tot iets luisterrijks, iets dat heerlijk genot belooft, en reeds om het genot den vi^ensch zou doen opkomen, om er bij te mogen zijn en meê te mogen aanzitten.

Eenerzijds: Wie ten leven wil ingaan, ga in door de enge poort, neme zijn kruis op en verloochene zichzelvenj maar ook anderzijds daarnaast en daar tegenover de vriendelijke schildering van een heugelijk bruiloftsfeest, waartoe de Heere zijn geroepenen noodigt.

Nu zoudt ge zoo zeggen, als de roepstem uitgaat: „Neem uw kruis op en volg Mij", dan zal het meerendeel angstig terugschrikken, maar als het heet: „Komt tot de bruiloft", zal elk, die slechts komen kan, met geestdrift z ch vinden laten.

En toch de Heere teekent het anders. Neen, de geroepenen schrikken nogr weg als het heet: „Gaat in door de enge poort I", maar haast nog volhardender is hun afslaan van de noodiging als het heet: „Komt tot de bruiloft!"

Ook naar die bruiloft van het Lam wil de in zonde verzonken mensch niet heen.

De Heere zegt het duidelijk: ze weigeren allen. Ze weigeren op allerlei grond, onder alleilei voorwendsel, soms zelfs boosaardig. De een gaat tot zijn akker, de ander tot zijn koopmanschap, en een derde scheldt 's Konings boden uit, beschimpt ze en staat hun naar het leven.

Maar hoe ook hun wijze van weigeren verschille, op het roepen, op het herhaalde en dringende roepen, dat ze toch tot de bruiloft komen mochten, komt niemand.

Vanwaar dit verschijnsel?

Soms zegt men zoo wel: „Predik het Evangelie niet te streng, niet te hard, stel het vriendelijk voor en poog te lokken!"

Welnu, dat geschiedt hier. Hier is niets hards, niets onvriendelijks, maar alles uitlokkend en verleidelijk. Er is een vriendelijk nooden. Er is een roepen naar een feestmaal. Er is een lokken naar een ure van vreugde en heugelijk verblijden. En toch, hoe zacht en boeiend en lieflijk ook de voorstelling zij, de lieden komen toch niet.

Als den jongeling gezegd wordt, hard gezegd wordt: „Ga heen en verkoop al wat ge hebt", gaat die jongeling op dat harde zeegen tenminste nog bedroefd heen. Maar hier, bij de noodiging tot de bruiloft, is zelfs van die droefheid geen spoor te ontdekken. Men weigert, omdat men wil weigeren. Uit opzet, uit moedwil, in veimetelheid van het hart.

Waaraan dit dan ligt?

Zie, het komen op zulk een bruiloft als waarvan Jezus spreekt, was een hulde aan den Koning, in wiens naam de boden uitgingen, en juist die hulde aan den Koning brengen, ókt wilde men niet.

Of de Koning die hulde aan zijn kroon en majesteit ook al aanlokkelijk en begeerlijk inkleedde, deed er niet toe. Als die bruiloft in glans en eere schitterde, zou het 's Konings glorie verhoogen. Liep ze daarentegen smadelijk af en bleef hij alleen met de leege tafels, dan zou zijn eere gekrenkt zijn, en overmits nu de genoodigden in hun boos hart, hem zijn glorie misgunden, en zijn smaad een zielsgenot vonden, daarom weigerden ze hem het huldebetoon, en bleven ze weg, om hem een ure der schande te berokkenen.

Een bruiloft wilde men wel, Feestgenot bracht de zinnen in verrukking. Maar zelfs dat feestgenot had zijn bekoring verloren, als er de eere van den Koning mee verhoogd wierd.

En zoo ligt het antwoord klaar voor ons.

Dat op het roepen: „Komt tot de bruiloft" de genoodigden weigeren te komen, is niets dan vijandschap tegen God in hun hart.

Men stelle zich de zaak wel voor.

Als zulk een Oostersch vorst een huldigingsfeest in zijn hofstad vierde, wierden er machtige maaltijden aangericht, .vaarbij soms tien a twintig duizend personen aanzaten. Nog onlangs heeft Rusland's Czaar in Moskou meer dan zestien duizend genoodigden aan open tafels gespijsd.

Daarvoor wierden de noodigingen verzonden aan de oversten der koninklijke heirscharen, aan de regenten van steden en dorpen, aan de veriegenwoordigers en de besturen van alle instellingen, inrichtingen en genootschappen.

Heel het land moest op zulk een dag vertegenwoordigd zijn.

Maar dan moest men het voor zijn Vorst ook over hebben, om een tijdlang uit zijn bezigheden te gaan, om de lange reis te maken, om saam op te trekken naar de hoofdstad, en bovenal, dan moest er en-j thousiasme, liefde, meeleven in het hart zijn, om zich in de glorie zijns Konings te verheugen,

En die genoodigden wilden nu niet komen. Ze achtten de noodiging niet (vs. 5), en hadden het er niet voor over, om hun akker en hun koopmanschap er voor een korte poos aan te geven.

Ja, erger nog, sommigen wilden zelfs niet erkennen, konden het niet velen en wilden het niet verdragen, dat 's Konings boden van hun Heer spraken, als ware Hij ook hun Koning.

En vandaar die boosheid, dat aangrijpen der zendboden, dat schimp en, en ten leste die moord.

De Koning moest met zijn leege tafels voor spot blijven zitten. Dat was hun toeleg. Dat het geheime leedvermaak, waarop ze zich voorbereidden.

En nu, het liep anders uit. Toen de genoodigde veitegenwocMdigers en hoofden weigerden, liet de Koning al het volk roepen uit zijn hofstad. En die stroomden bij duizenden het feestterrein binnen. En zoo ging toch de bruiloft door. En zaten toch de duizenden bij duizenden aan. En was er toch voor den Koning eere, en schitterde zijn glorie in zijn hofkring.

Maar dit lag aan hen niet. Dit was te^en hun bedoelen. Zij hadden hun Koning smaad voor eere toegedacht, en éè& xova. hadden ze geweigerd.

Zoo komt uit wat in ons hart school.

Zoo ziet ge aan dit woord van Jezus, hoe bitter en diep de haat en vijandschap tegen Gods eere zit ingeweven in bet weefsel onzer zonde.

Neen, van nature gaat niemand ten hemel in.

Niemand door de enge poorte, maar ook niemand ter bruiloft op.

Of ge het hard, ^ dan of ge het lieflijk voorstelt, ons boos hart laat zich niet van de wijs brengen, maar weigert en slaat de verzenen tegen de prikkelen, en wil wel het kwade, maar wil het goede en wat Gode welgevallig is niet.

Omgezet, omgezet, omgezet moet eerst dat hart van binnen worden.

En anders, al beitelt ge ook het Soli Deo gloria in den gevel uwer woning uit, dan is dien Koning te krenken u nog altoos liever van nature, dan dat ge zijn glorie verhoogen zoudt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's

„Komt tot de bruiloft.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 augustus 1888

De Heraut | 2 Pagina's