Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dat de processen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dat de processen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 11 Jan. 1889.

lijken rechter aanhangig zijn gemaakt, bijna zonder uitzondering, ten voordeele van de Synodale organisatie afloopen, bewijst in geen enkel opzicht, dat daarom het recht aan de zijde van dit sedert 1816 ontstane genootschap is.

Wat het alleen bewijst is, dat de Rechterlijke m^cht in Nederland onze wetgeving zóó opvat, dat er in den Staat der Nederlanden rechtens voor de kerk van Christus geen plaats is.

De kerk van Christus is een schepping des Heeren. De kerk van Christus is in deze wereld ingebracht door krachten uit het eeuwige Koninkrijk Ze is daarom met niets anders op aarde te vergelijken. Ze is iets eigens. Ze is iets op zichzelf. Iets anders dan ai wat men met haar op eén lijn poogt te Etelleii. Ze is v/at degeleerden noemen: een univoca.

Doch wat doet nu de Rechtetlijke macht.' Ze oordeelde dusver in al de door haar gevelde vonnissen, dat de kerk van Christus niet van eigen soort is, maar thuis hoort onder die vereenigingen die men noemt > zedelijke lichamen."

Op d-.e bewering rusten (7/haar voanisseno Met die bewering staat of valt al haar rechtspraak.

Gaat die bewering door, dan zijn al deze vonnissen volkomen billijk, juist en waarachtig. iVIaar ook, gaat die bewering niet door, dan zijn al haar uitspraken een verkrachting van het recht, onhoudbaar en een v-; rvalsching van een door God geschapen toestand.

Ooi die ééne spil draait alles. Op dit ééne punt komt hier alles neer. Met deze ééne beslissing is alles beslist.

Welnu, de Rechterlijke macht heeft geoordeeld, dat in het Staatsrecht van Nederland de kerk van Christus als een „zedelijk lichaam" dus als een nniversitas personarum moet beschouv/d. i) D. w. z. zeheeftgeoordeeld, dat er in het Staatsrecht van Nederland geen pkats is voor een kerk van Christus, dan voor zooverre ze zich bij de „ïeJïlijke lichamen" wil laten indeelen; met andere „zedelijke lichamen" op één lijn wil laten stellen; en met algeheele verloochening van haar goddelijk karakter den menschelijïc Pclagiaanschen vorm van een „zedelijk lichaam" aanvaardt.

Er is alzoo voor de kerk van Christus naar deze opvatting geen plaats in ons Staatsiecht, tenzij ze erkent geen kerk te zijn. Voor haar geen eikenning, tenzij ze zelve erkent niet te zijn wat God wil dat zijn kerk wezen zal. Geen recht tenzij ze zich als kerk van Christus laat secularise er en.

Hiervan moet uiteraard al het profijt zijn voor het Synodaal genootschap, dat geen kerk van Christus is, noch ook het zijn wil, en zich dus uitnemend schikken kan in de opvatting dat ze niets dan een zedelijk lichaam is, afhankelijk van haar statuut.

Maar ook hiervan moet ai de schade neerkomen op den kop van die belijders, die weigeren het karakter van de kerk van Christus als kerk te verloochenen, en geen andere kerk kennen, dan die eeniglijk gebonden aan en afhankelijk is van Gods Woord, En de zaak staat dus zoo, dat de kerken in Doleantie de eere van de kerk van Christus, die de Synodalen prijsgeven voor een schotel linzenmoes, tot hun eigen geldelijke schade onveikort en onverminderd handhaven.

Het Synodale genootschap verkocht als Ezau zijn eerstgeboorterecht voor wat geld en goed.

Maar de kerken in Doleantie maiateneeren de hooge en heerlijke belijdenis, dat de kerk van Christus nooit een „zedelijk lichaam", nooit een veretniging als andere vereenigingen zijn kan, en hebben het, om Christus' wil, voor de eere van de kerk des Heeren over, liever aan alles schade te lijden, en alles prijs te geven, dan dat ze ooit de kerk van Christus zouden laten verlaj: en, om, voor zooveel aan hen staat, iets anders dan kerk te zijn.

Dit bepaalt onzen sirijd.

Een strijd die gericht moet op de vraag: Of de Staat der Nederlanden duurzaam aan de kerk van Christus de haar toekomende plaats in ons Staatsrecht onthouden zal; of wel eerlang bij goede wet aan de kerk van Christus een plaatse op zijn erf zal inruimen, overeenkomstig den aard en het wezen, dat God haar schonk, en dus van haar bestaan onafscheidelijk is.

Thans staat, volgens rechterlijke uitspraak,

l) Tegenover de Vnhcrsitas fersonarum staat de Universitas verum. waaronder de «stichtingen" hooren.

M«t dit laatste komt men bij de Kerk nog het verst. het Nederlandsch Staatsrecht principieel tege7t de existentie van de kerk van Christus gekant.

De vraag is, of ons Staatsrecht zich van die zonde zal bekeeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Dat de processen

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 januari 1889

De Heraut | 4 Pagina's