Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Cheorieen van Kerkzuivering.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Cheorieen van Kerkzuivering.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Is het vraagstuk van de Reformatie der erk pas in de i6e eeuw door Luthers opreden aan de orde gekomen.' Wie dit waant, vergist zich bitterlijk. n zoo dikwijls de Bediening des Woords p de gedenkdagen der Kerkhervorming e vergadering der geloovigen bepaalde bij e Reformatie! door Josia of Ezra onderomen, gaf de prediker hiermee te kennen n gevoelde de gemeente, dat kerkreforatie reeds aan de orde was, nog lang eer e kerk des Nieuwen Verbonds uit de windelen van Israël wierd losgemaakt en de ereld inging.

En dat ook na die machtige gebeurtenis e Reformatie der kerk keer na keer op de genda verscheen, daarvan weet ieder te erhalen, die ooit een handboek over Kerkeschiedenis, we zeggen niet, doorstudeerde, aar slechts even doorbladerde. Zelfs heeft rof. Kurtz, aan wiens vruchtbre pen we ngetwijfeld de wel Luthersch getinte, maar toch rijkst gestoffeerde en best ingerichte handboeken van dien aard danken, er zich op toegelegd, om in elke periode een afzonderlijk hoofdstuk te wijden aan de onderscheidene pogingen tot reformatie. En zulks niet later pas, maar eveneens reeds in de eerste periode, die in 324 na Christus sluit.

Al noemen we dan ook enkel den naam der Montanisten, zoo is reeds uit dien enkelen naam duidelijk, hoe er reeds in de eerste levensjaren der wereldkerk een deformeering insloop en merkbaar wierd, die tot reformatie, een ontaarding die tot kerkzuivering opriep.

Dit doet echter niets te kort aan het feit, dat de machtige ommekeer die op kerkelijk terrein in de i6e eeuw plaats greep, in geheel éénigen historischen zin dusver den naam van „Kerkhervorming", zelfs onder Roomsch-Catholieken droeg, en nog lang zal blijven dragen.

De reden en oorzaak hiervoor l'gt voor de hand, en is in drieërlei te zoeken.

Ten eerste hierin, dat de Kerkhervorming der i6e eeuw metterdaad de kerk als kerk gold, d. w. z. als wereldkerk. Niet de kerk van een enkele stad, noch van een enkel bisdom, noch van een enkel rijksgebied, maar de kerk van alle landen. Iets wat nu weer niet zoo te verstaan is, alsof metterdaad de Reformatie door heel de kerk drong; want de Grieksche kerk, die zich de „orthodoxe" noemt, en thans door het opkomen der Slavische macht zoo wassende beteekenis erlangt, bleef er vreemd aan. De kleine Armenische kerk deed niet mee. En de Koptische Christenen die in Abyssinië thans met den Islam handgemeen worden, zijn er evenmin door beroerd. Maar die exceptie zegt niet veel. Immers de Grieksche kerk dierf destijds allen invloed. Het Roomsche Polen was de eenige machtige Slavische staat. Rusland kwam uit Moskou pas op. De Balkanstaten gingen alle nog gebukt onder den Turk. En de Slaven in Oostenrijk dachten nog aan geen zelfstandigheid. In het cijfer was het Slavische ras destijds nog niet ontwikkeld. Tusschen de Duitschers, Turken en Mongolen ingenepen, miste het alle politieke beteekenis. En schier opgegeven als een schismatieke groep, waarop schier geen hope meer bleef, telden ze voor de Christelijke kerk als zoodanig nauwelijks meer mee. Het was of ze verkwijnde, om straks te verdwijnen. Dat dit thans zoo geheel anders is geworden, was destijds nog op verre na niet te voorzien. Nu in Rusland, in Oostenrijk, in Servië, Bulgarije en Rumenië ja, heel de Adriatische zee langs, niet het het minst in Griekenland, de Grieksche, zich noemende orthodoxe kerk herleeft; en zelfs in Polen aanvallend tegenover het Roomsch-Catholicisme evenals in Finland tegen de Luthersche kerk optreedt, zoodat allengs een onafzienbare menigte van meer dan honderd millioen zielen onder het Grieksche kruis, tegen al wat ««V? -Grieksch is in verweer komt, nu ja telt deze kerk zoo terdege mee, dat slechts slofachtige kortzichtigheid voor de toekomst van Europa nog niets anders dan de worsteling der drie machten van Rome, het Rationalisme en het Protestantisme ziet. Veeleer duurt het slechts korte jaren meer, of wat Europa aangaat, zal de Grieksche kerk, die nu reeds alle Protestantsche kerken saam zeer verre in zielental te boven gaat, ook de Roomsche kerk in het cijfer van haar belijders opzij zijn gestreefd. En dringt men nog dieper door en vraagt men, welke der beide kerken de meeste confessioneele belijders heeft, d. i. een bevolking die nog met hart en ziel aan haar aloude Belijdenis verkleefd is, dan is het van algemeene bekendheid, hoe in België, Frankrijk, Italië en Oostenrijk, bijna de helft der Roomsche bevolking, innerlijk met de Roomsche kerk reeds brak, en hoe daarentegen in alle Slavische landen, de warme gehechtheid aan de Grieksche Belijdenis steeds klimt. Uit dat oogpunt bezien, mag dus de Grieksche kerk geacht worden, nu reeds de machtigste van de drie in het cijfer te zijn. Na haar komt de Roomsche kerk. En dan eerst, op tamelijk verren afstand, de bijeenvoeging van alle Protestantsche kerken saam; kerken die vooral zoo men zich tot Europa bepaalt (en dus Amerika voorshands niet mederekent) nog niet tot de helft der beide andere afzonderlijk komen. Voor de toekomst gaan we dus gansch andere toestanden te gemoet. De strijd, die tusschen Slaven en Germanen te komen staat, zal vanzelf op een niet minder feilen strijd van de Grieksche kerk tegen de beide zusterkerken uitloopen, en de naïeve Engelsche geestelijken, die nog steeds van een bondgenootschap met de Grieken tegen Rome droomen, zullen door wat thans in Finland voorvalt, ' wel eenigszins ontnuchterd zijn. Doch hoe geheel anders zich deze verhoudingen ook voor de toekomst zullen ontwikkelen, in de i6de eeuw viel hiervan nog geen spoor te ontdekken. Verre in het Oosten, dat wist men, woonden nog eenige duizenden barbaren, die zich orthodoxe Grieken noemden, maar als er van de kerk gesproken wierd, rekenden zij niet mee. De kerk was destijds de kerk gelijk ze onder de organisatie der Roomsche hiërarchie één machtig geheel vormde, en omdat nu de beweging der Reformatie heel het lichaam van deze georganiseerde kerk aangreep, zoowel in Engeland als in Scandinavië, niet minder in Duitschland dan in Italië, evengoed in ons land als in Frankrijk, Spanje en Polen, daarom is en blijft wat toen plaats greep de Kerkhervorming, overmits toen metterdaad heel de kerk in beweging geraakte. Want al is het later aan het Concilie van Trente en den weergaloozen ijver van de Sociëteit der Jezuïeten gelukt bij de Romanische volken en in Oostenrijk den voortgang van deze beweging te stuiten, aanvankelijk greep ze

wel terdege ook die volken aan. Een oogenblik scheen het metterdaad, dat ook Frankrijk voor het Protestantisme was gewonnen, en wat vorderingen in Oostenrijk reeds gemaakt waren, tooncn enkele bestaande stichtingen nog op verrassende wijze.

Een tweede oorzaak, waarom de Reformatie der i6de eeuw zoo al niet in uitsluitenden zin, dan toch bij uitnemendheid de Reformatie zal blijven, ligt in wat aan haar optreden voorafging.

Men vormt zich van de opkomst der c Roomsche kerk veelal nog een zeer verkeerde voorstelling. Dit komt daarvandaan, d dat de eerste worsteling der kerk van t Christus in het Oosten plaats greep, vooral f in Klein-Azië en Alexandrie, en dat het h daar gebeurde, én door het opkomen van den Islam, én door het schisma der Grieken, ons allengs vreemd is geworden. Toch mag daarom niet vergeten dat de worsteling der kerk van Christus met de Neoplatonisten, de Manichacën, Gnostieken enz., een zoo bange worsteling op leven en dood was, dat de vaste en cordate organisatie van wat njg behouden kon worden, het eenige middel was, om de kerk te redden; maar dan ook haar van meetaf een stempel opdrukte, dat ze straks, wat haar centraal leven aangaat, naar het Westen overgebracht, nooit weer aflei. De kiemen van bet verkeerde zijn daarom volstrekt niet eerst in de donkere dagen der Middeleeuwen ingeslopen. Reeds bij Augustinus in de 4e eeuw vindt men naast de heerlijkste belijdenis der waarheid reeds geheel de kerkelijke theorie waaruit al het latere kwaad is opgekomen. En wie Thomas Aquinas, de beste leeraar vóór de Hervorming, met Augustinus vergelijkt, staat telksns verbaasd over de eenheid van gedachte, die deze beide mannen, zoodra het op de kerkelijke theorie en practijk aankomt, ook al liggen ze bijna duizend jaren van elkander gescheiden, verbindt. Juist dit echter was oorzaak dat er reeds van de eerste tijden der Christelijke kerk af een zeker verzet tegen deze kerkelijke theorie en practijk, eerst onbewust, later meer bewust, bij enkele geloovigen openbaar wierd. Dit verzet was lang niet altoos principieel, en openbaarde zich, waar het opstoof lang niet altijd op consequente wijs noch in zuiveren vorm. Maar toch liep er door al dit verzet alle eeuwen ; door steeds één lijn, één gedachte, één zoeken van eenzelfde ideaal. Men kon geen vrede nemen met den vorm waarin de Catholieke kerk allengs het Christelijk leven gewrongen had. Dat was geen tegenstelling tusschen kerk en wereld, maar een amalgameering van beide in een onzuiver mengsel. Toch was het aan deze pogingen tot verzet nimmer gelukt, om tot eenig duurzaam resultaat te komen. Ook al slaagde men voor een wijle eens op een enkel punt van het terrein, de Catholieke kerk was als eenheid te machtig en omspande te zeer heel het leven, om haar blijvend afbreuk te doen. Er werd dan een afleiding op gevonden en opnieuw zoen gesloten door inschikkelijkheid, mits men het ééne teere puntje, de overhoogheid van Rome, maar erkennen wilde. En wilde men dat niet, welnu, dan aarzelde Rome ook geen oogenblik, maar tastte door, zonder van meedoogendheid te weten, en wat de Albigenzen en Waldenzen, en wat Huss en Hiëronymus van Praag ervoeren, dat was het gemeene lot van al deze hervormers en ontevredenen; wie voor de hiërarchie niet bukken wilde, dien bleef geen andere uitweg dan de dood.

En breking kon hierin eerst van lieverlee komen, doordien Rome topzwaar wierd en bezweek aan de consequente doorwerking van haar eigen verkeerde theorie. Rome zou nooit te overwinnen zijn geweest, zoo het niet ware ingeslapen, en zichzelve zedelijk verzwakt bad. Maar toen nu allengs drieerlei saamwerkte, ten eerste Romes innerlijke verbastering, ten tweede het opkomen van het Rationalisme, door Rome zelve gevoed, en ten derde het ontwaken van het Germaansche leven, toen wierd de stroom die op Hervorming aandrong metterdaad allengs derwijs machtig, dat Rome zelve de quaestie ter hand nam. Het geroep om Reformatie wierd daardoor algemeen. Concilie na Concilie kwam saam, om aan dit geroep voldoening te geven. Pausen en bisschoppen maakten zich met het denkbeeld van Reformatie vertrouwd. En het was eerst na de finale mislukking van deze binnen-kerkelijke pogingen, dat eindelijk de volken zelven, deels onder de leiding van hun vorsten, deels tegen den wil van hun vorsten in, een werk ter hand namen, waartoe de kerk zelve onbekwaam was gebleken. En zoo nu kwam het, dat in de Reformatie der i6de eeuw de vrucht rijpte van een verzet, dat reeds twaalf eeuwen lang in de kerk gegist had, en haar duurzaam deneerenaam van de Reformatie der kerk verzekerde.

De derde oorzaak eindelijk, waarom de Reformatie der i6de eeuw zoo bij uitnemendheid de Kerkhervorming heet', kan korter aangestipt. Juist doordien Rome eeuwenlang alle maatschappelijk en staatkundig leven in haar sfeer besloten had, kon het niet anders of het eindelijk springen van den band die al deze dingen saamhield, moest een geheele omwenteling te weeg brengen in de machtsverhouding op het Europeesche schaakbord en op de markt van het Europeesche leven. Vandaar dat met de toenmalige Hervorming op kerkelijk terrein een niet minder geweldige ommekeer van zaken gepaard ging in de Kabinetten van Europa, in de verhouding tusschen de vorsten en hun volken, en minstens even sterk op maatschappelijk en wetenschappelijk terrein. Er vormde zich in de Noordelijke Staten van Europa een andere wereldbeschouwing, een geheel andere opvatting van het leven, die lang niet altijd een keer ten goede was, en waaruit voor een niet gering gedeelte de tegenwoordige heerschappij van Ongeloof en Revolutie is voortgekomen. Maar deze beide elementen schoten zoo vlak naast elkaar op, en waren in hun ivorsteling tegen Rome aanvankelijk zoo vast in elkaar gevlochten, dat men vaak voor reformatie der kerk aanzag wat niets minder dan haar algcheele ondermijning bedoelde, en in den gemeenen, neutralen naam van Protestant een hoogere eenheid vond om beider gemeenschappelijk protest tegen de ééne Hiërarchie van Rome te vereeuwigen.

Ook hierdoor nu heeft de Reformatie der i6e eeuw een zoo geheel eenige beteekenis verkregen, dat geen andere reformatie, die voorafging of volgde, ooit geheel op één lijn met haar staan kon.

KUYPEK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Cheorieen van Kerkzuivering.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's