Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nu okk van dit persjaar de loop weer

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nu okk van dit persjaar de loop weer

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nu ook van dit persjaar de loop weer voleind is, en de Heraut zich eerlang voor een klein aantal weken in zijn zomergewaad steqkt, zij ons een kort woord van resumtie vergund.

Ook dit jaar bleef onze strijd een strijd voor beginselen en voor beginselen alleen.

Van harte overtuigd dat de Gereformeerde beginselen de zuiverste uitdrukking geven aan wat op aarde in de kerk van Christus bloeien kan, hebben we ook dit jaar voor den triomf dezer beginselen in de vaderlandsche kerken gestreden; niet zonder voorkeur voor die kerkformatie, waarin deze beginselen o, i. weer het zuiverst aan het licht traden; maar toch met liefde en belangstelling voor alle kerkelijk leven, waarin deze beginselen óf reeds voor een aanmerkelijk deel de zege behaalden, óf nog een belofte voor de toekomst hebben.

Wat men ons keer op keer verweet, dat we de „Christelijke Gereformeerde kerk" krank in den levenswortel noemden, leide daarbij niemand op het dwaalspoor.

Dit „krank in den levenswortel, " is niet door ons gebezigd van de plaatselijke kerken, maar van het „ééne genootschap", dat, uit het Reglement van 1869 geboren, nog steeds niet anders door ons kan beschouwd worden, dan als geroepen om zich zelf te ontbinden, om weer plaats te maken voor een kerkelijke saamvergadering van de plaatselijke kerken in Classes en Synode.

Voorzoover dus iemand waande dat door ons bedoeld was, alsof we met deze Vvoorden het kerkelijk leven der Christ. Gerefor­

het kerkelijk leven der Christ. Gereformeerden hadden willen te na komen, zij hij zoo vriendelijk van deze onze nadere verklaring notitie te nemen.

Van de plaatselijke kerken hebben we zoo luid mogelijk geroepen dat ze met ons één in Belijdenis, Liturgie en kerkelijk bedoelen waren, en deswege op vereeniging met deze kerken uit alle macht aangedrongen Daarentegen blijven we op grond van den eisch der Gereformeerde beginselen het Reglement van 1869 en de genootschappelijke eenheid bestrijden.

We kunnen niet anders oordeelen of zulk een genootschappelijke eenheid staat op den Collegialen wortel en deze wortel is nu eenmaal doodelijk krank.

Mag echter tegemoet gezien, dat onze broeders zelven, hiervan allengs overtuigd, dezen misstand wegruimen, dan zullen we over dezen nieuwen triomf van de Gereformeerde beginselen ons zeer innig verheugen, en dan kan het o. i. niet anders of het goddelijk gebod zal ten leste elk struikelblok opzij schuiven en toch vereenigen wat saamhoort.

Let er toch wel op.

In de kerk van Christus is er tweeërlei oorzaak van eindeloos getwist en beleediging der liefde.

De ééne is zoo ge saam wilt voegen wat niet saam hoort. Maar ook de andere, daarmee verwant, zoo ge wat wel saam hoort niet saamvoegt.

Vandaar het gevoel van vrede en verademing, zoo ge eindelijk uit het gezelschap raakt van broederen, die een heel ander bedoelen hebben. Maar ook de zondige wrijving en bitterheid, die telkens opspruit, zoolang ge gescheiden blijft van broederen, die in den grond éénzelfde bedoelen hebben als gij.

Die wrijving nu is niet genezend, maar zondig. Ze verwijdert de harten. Ze breekt de kracht. Ze verdonkert de eere des Heeren.

Dit inziende hebben we gearbeid zooveel in ons vermogen was, om de breukeSions teheelen, en nog blijven we de broederen aan deze en aan gene zijde smeeken: Laat de brug toch eindelijk voor het verkeer geopend worden, en wordt weer één! Hiertoe echter bepaalden we onzen strijd niet.

Ook buiten het terrein waarop thans de kracht van 1834 en 1886 nawerkt, is er nog een machtig deel des volks, waarin de historische sympathieën voor het Gereformeerde leven nog niet zijn uitgebluscht.

Twee beginselen wortelen in deze groep onzes volks. Eenerzijds de zucht om het bestaande te behouden, anderzijds de zucht om den Christus trouw te blijven.

Vandaar twee theorieën.

Eenerzijds die van den bewusten of onbewusten Antinomiaan op kerkelijk gebied, en anderzijds de voortzetting van de Confessioneele richting.

Ook het bedrijf dezer beide soort van broederen hebben we met onverdeelde belangstelling gadegeslagen.

Immers niet met een deel van het erf nemen we vrede. Heel de erfenis der vaderen eischen we voor het Gereformeerde beginsel op.

Ons ook in dien strijd mengend, zochten we daarom op drieërlei nadruk te leggen: i". dat men toch nimmer vergetewat deel van de kerk van Christus nog onder het Synodaal opperbestuur achterbleef; 2^. dat men ook op deze broederen met de wigge der beginselen had in te werken; en 3". dat men niet met zondig pedantisme vergen mocht, dat een ieder juist ons pad koos.

En vraagt men, of we dan nu in dezen strijd iets gevorderd zijn, dan meenen we dankbaar te mogen zeggen van ja.

Vooreerst in zooverre ook in den loop van dit persjaar weer tal van kerken ontkwamen, en in de ontkomene kerken allengs meer vastheid van formatie, onderling verband en besef van roeping ontwaakte.

Ten tweede in zoover de plicht om al wat één in Gereformeerde belijdenis, Liturgie en Kerkregeering was, ook weer onder een zelfde kerkelijk dak thuis te brengen, thans voorstanders zoowel bij de mannen van 1834 als bij die van 1886 vindt.

Enten derde, in zoover de broederen in en buiten de Synodale organisatie elkaar eenigszins beter begonnen te verstaan; strijd tegen de Doleerenden onder de Synodalen niet meer de eenige bezorgheid was; en ook onder de Synodalen zelven zich reeds de barensweeën beginnen te vertoonen van een nieuwe actie, die op de ééne of andere wijs toch weer aan de eere der Gereformeerde beginselen ten goede moge komen.

We sluiten daarom dit jaar het debat, niet alsof we al verkregen waarop we mikten, maar niettemin in dank aan den Heere onzen God, dat Hij in zijn gunste nog op onze kerken in Nederland bleef nederzien; en dat het Hem behaagde, niettegenstaande het vele zondige, waarmee wij en alle broederen dezen strijd gedurig bevlekten, nochtans ook onze moeite en onzen strijd te gebruiken als een instrument waardoor Hij zijn kerken wil ver wakkeren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Nu okk van dit persjaar de loop weer

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's