Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,De deur van de Lente der samenkomst."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,De deur van de Lente der samenkomst."

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Mozes nam de tent, en spande ze zich buiten het leger, ver van het leger afwijlcende; en hij noemde ze de Tente der samenkomst.En het geschiedde, dat al wie den Heere zocht, uitging tot de Tente der samenkomst, die buiten het leger was. Exod. 33:7.

Liefde lijdt pijn deor den afstand en geniet in het nabijziin.

Dat ziet ge aan het kleine wicht in de wieg wel, dat, uit moeder geboren en aan moeders borst met melk gevoed, schreien gaat als moeder weg is, en zijn traantjes inhoudt als het moeder weer voelt.

Dat weet ge zelf uit dagen van krankheid wel, als alleen te liggen u zoo hard viel, en het u zoo weldadig aandeed, zoo een lieve hand uw peluw opschudde en u de lippen bevochtigde tegen het branden van de koorts.

Dat merkt de reiziger, die eenzaam omdoolt, of de visscher op zee, die omzwalkt op de wateren, en al wat hem lief is, verre achterliet, om straks eerst, als het oogenblik van weerzien daagt, de pijn en het heimwee van zijn hart te voelen omslaan in weelde en vreugd.

Zelfs in de dieren speurt ge er iets van.

Ook een dier heeft geen rust, zoolang het alleen en verlaten is. Het wil andere bij zich hebben en bij andere zijn. En wie, die als een rechtvaardige iets van het leven van zijn eigen huis-en lastdier verstaat, stond niet soms beschaamd bij de wakkere vreugd, waarmee zijn hond hem verwelkomde, of bij den vroolijken zang, waarmee zijn vogel in de kooi zijn weer thuis komen begroette.

Och, ook in die dierenwereld heeft God zoo veelvuldige sprake voor ons gelegd; want in het dier werkt instinct; en wat is instinct andeis dan een kunstdrift, een natuumeiging, die niet het dier zelf verzon of uitvond, maar die God er, u ter onderwijzing, in schiep. Zie dan eok maar hoe heel de Schrift u altoos weer naar die wondeie dierenwereld verwijst, en hoe Jezus zelf in den leeuw en in het lam zijn eigen beeld koos en in de kudde der schapen het beeld voor zijn volk.

In die pijn, die de liefde bij afstand voelt, en die trilling van vreugd, die ze geniet in het nabijzijn, spreekt dus niet een gril, maar een goddelijke aandrift.

Nabij te wezen is, voor wie minnen mag, zoet! , " - w-w

Daaraan ontleent ons huislijk leven zijn weelde.

Als de zon is opgegaan, gaat de mensch uit tot zijn werk, en allen die saamhooren, worden verspreid. Vader gaat aan zijn werk, de jongens naar hun ambacht, de kinderen naar school, soms ook de moeder uit werken. Dat nioet zoo. Dat is zoo Gods ordinantie. In de breede wereld loopt aller pad uiteen. In huismusschen tiert geen veerkracht.

Maar toch, dat uitgaan in de wereld gaat met heimwee gepaard, en dat gespreid omdolen zou ons hart verstompen, zoo er niet des avonds als de zon daalde, weer een opzoeken van de gezamenlijke woning volgde.

Dan keert ieder van zijn werk en uit zijn school terug. Het lieve huis wordt de ontmoe tingsplaats, waar we elkaar weervinden. En dan zijn we nog eens zoo rijk, omdat de afstand weer is te niét gedaan, en we weer saam zijn in onze woning.

Meer nog.

In die woning is de gemeenschappelijke disch ons het liefst.

Want die soms ruwe tafel is in haar eenvoud zoo welsprekend.

Zelfs in huis gaat nog de één her-en de. ander derwaarts. Maar als het klokje van het etensuur slaat, komen om die tafel allen saam.

En daar zit dan heel het huisgezin. Dicht bijeen. Elkaar in het aangezicht ziende. En saam gaan de zielen in het gebed. En saam eten ze van één brood.

En die disch is hun feesture. De openbaring van de weelde van hun huis.

En al weet ieder nu niet zoo uit te drukken waarom die morgen-en die avonddisch zulk een weelde voor het hart is, daarom drinkt het hart toch ook, onbegrepen, die weelde met volle teugen in. En bovenal zoo er een dag van vreugde in het gezin aanbrak, dan heeft elk lid van het gezin, dat aanzat, het wel gevoeld, wat onuitsprekelijke genieting er lag in dat saam vereend zijn aan den huislijken disch. Dan rekt men dat aanzitten.

Dan voelt men dat met zijn opstaan iets teloor gaat. En ook al moet er eindelijk opgebroken, toch wordt het Amen op het dankgebed na zulk een disch niet uitgesproken, zonder dat men voelt: God heeft in dien disch, ook afgezien van spijs en drank, ons rijk gemaakt.

En toch ook dat samenzijn is nog het hoogste niet.

Oneindig hooger nog staat de genieting waarvan eens Asaf zong: »Ik zal dan gedu rig bij U zijn, in al mijn nooden, angst en pijn, U al mijn liefde waardig schatten!" Die ééne uitroep in ons psalmlied: »Mij aangaande, het is mij goed nabij God te wezen!" draagt al het goud der heiligste liefde in zich, en als in de zangen van het Hooglied Sulamith roept om den Eenige dien ze liefheeft, en pijn lijdt omdat ze zijn nabijheid derven moet, spreekt die afbeeldende Bruid nog slechts in zwakke taal uit, wat de Bruid des Heeren alle eeuwen doorworstelde, als ze naar den hooge zuchtte : »Kom, Heere Jezus, ja, kom haastelijk!" »Nabij God te zijn" is de hoogste weelde der religie. Daarop doelt alle religie. Voor-

der religie. Daarop doelt alle religie. Voorzooverre ze daar niet naar streeft, boet ze haar echtheid en haar wezen is. Zelfs haar naam ontleende ze daaraan, want religie is «verbondenheid aan onzen God''.

Nu heeft God zijn Tente, de Tente van het ongescbapen licht, en als de psalmist zijn ziel tot die glorie daarboven opheft, dan komt ook hem de jubelzang over de lippen: »Ik zal in uwe tent verkeeren. Heer der heeren, voor uw oog in eeuwigheid!" Dan heet het: »Ik zal mij in uw beeld vermaken als ik za! op waken!" En dan klimt telkens en telkens dat roerendste der schietgebeden naar den hooge: »Tot hoe lange, Heere! Vertoef niet!, want, gelijk een hert schreeuwt naar de waterstroomen, zoo dorst mijn ziel naar U, o God! Wanneer zal ik opgaan en komen tot de bergen uwer heiligheid en tot uwe woningen, o God, mijn God!" En de Heere kent dien trek van heimwee, dien Hij zelf ons inschiep; en toen Hij Israël uit Egjrpte riep en tot zijn volk verkoor, is Hij daarom aan dien zielstrek tegemoet gekomen, en riep Hij Mozes op den berg en toonde r hem een afdruksel van het hemelsch heiligdom, en gelastte zijne dienstknecht om naar dat hemelsch voorbeeld een Tente der samenko7nst voor zijn volk te bouwen.

Een Ttnte der samenkomst: wat niet beduidde een Tente waarin de kinderen Israels zouden saamkomen om elkaar te ontmoeten. Dan toch zou de Tabernakel voor zooveel honderdduizenden veel te klein zijn geweest. Neen, maar een Tente der samenkomst, waarin God zijn volk en dat volk zijn God zou ontmoeten.

Echte religie vreest scheiding en heeft geen vrede bij een loven van God op een afstand.

Wezenlijke religie kan er niet bij rusten, zoo ze niets anders heeft dan leerstellingen over God en lofliederen tet God en gebeden die naar den hooge opgaan.

De ziel die God mint, moet nabij Hem wezen en zaliglijk iets van zijn heilige gemeenschap genieten.

Nu is dit voor zondige menschen een ontzettende zaak. Ze kunnen zonder meer die heilige nabijheid noch genieten noch verdragen.

Ze zijn er niet naar. En daarom moest er in die Tente der samenkomst een altaar der verzoening staan, en het bloed op een verzoendeksel gesprenkeld worden, afbeeldende den Middelaar in zijn persoon en zijn werk.

Zoo zou symbolisch de samenkomst van God met zijn volk in-het beeld van den Middelaar wezen.

Totdat de Middelaar zelf kwam, en zijn werk volbracht wierd, en zie, nu daalt God de Heilige Geest neder, en maakt woning in het hart van Gods kinderen; en als nu de geloovigen saamkomen, dan staat er in hun midden geen altaar meer, maar dan komen ze saam in Jezus' naam, en in de gemeenschap van den Middelaar vinden ze de gemeenschap met het Eeuwige Wezen, en dat is de schoone, de heilige beteekenis, die het saamzijn in Gods huis aan al zijn volk aanbiedt.

Ja, om het nog rijker te maken, laat God de Heere in zijn gunste, dan; ook in dit zijn huis een tafel aanrichten, en als dan aan dien disch des Nieuwen Verbonds Gods kinderen aanzitten, en de teekenen van brood en wijn gaan rond, en de Middelaar uit den hemel doet zijn werking op ons hart, dan wordt er het hoogste genoten wat een kind van God in de gemeenschap met den Heilige genieten kan, zonder nog opgenomen te zijn in den hemel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

,,De deur van de Lente der samenkomst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's