Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van de Genadermiddelen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van de Genadermiddelen.

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

En Jezus, bij hen komende sprak tot hen. zeggende: ij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve doopende in den naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes, leerende hen onderhou den alles, wat ik u geboden heb. En ziet, ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. (Matth, 28 : 18, 19, 20),

Ten onrechte draagt het stuk van den Catechismus, waar we thans aan toe zijn, tot opschiifc: „F«« de Sacramenten'' Immers er wordt in dit stuk wel op het breedst van den heiliqen Doop en h; t heilig Avondmaal, maar toch ook, zoowel in den aanvang als op het slot van het heilige Woord gehandeld. Dit geschiedt in de 65 e Vraag, waar het heilige Woord genoemd wordt als het riiiddel, waardoor de Heilige Geest het geloof werkt; in Vraag 6Q, waarin de hoofdsomma van het heilig Woord wordt saamgevat; in Vraag (> T, waarin beide het heilig Woord en het heilig Sacrament, worden saamgevoegd; en ca alsdan in de Vragen 6Z—82 de leer van het Sacrament te hebben afgedaan, keert de uitlegger in Vraag 83 weer op het heilig Woord terug als hij toekomt aan de twee sleutelen van het hemelrijk, t. w, de predicatie des Evanvangelies en de kerkelijke Discipline.

De titel van de Sacramenten, die boven dit brokstuk staat, heeft dan ook kwaad gedaan. Door. dien titel toch is de aandacht van den Dienst des Woords geheel afgetrokken; en bet is voor geen gering deel aan dien onjuiaten titel toe»te a«lM*j«en; ' dat de heldere voorstelling over den Dienst des Woords zoek is geraakt.

Juister zou het daarom zijn, indien men hier sprak: Van de Genademiddelen. Dit toch is het eigenaardig en gemeenschappelijk kenmerk zoo van den Dienst des Woords als van dien der Sacramenten, dat deze beide saam het stel genademiddelen vormen, dat opzettelijk door Christus in zijn kerk ingezet en besteld is.

Het is daarom onder dezen titel, dat ook wij achtereenvolgens het heilige Woord en het heilige Sacrament gaan bespreken. Een bespreking, die om de veelheid der stof uiteraard niet anders dan vluchtig kan wezen; wat niet schaadt, mits de lijnen maar

zuiver getrokken worden.

„Genademiddelen" is een oude kerkelijke term, die eigenlijk pas in de vorige eeuw in onbruik geraakte. Dit verlies'van crediet was te wijten aan geheel bijkomstige oorzaak. De Roomsche kerk had zich namelijk gewend, om onder de „genademiddelen" ook te rangschikken eenige kerkelijke plechtigheden, die zij gewoon is aan en bij stervende leden der kerk te verrichten. Dit wierd er, zoo de „bediende persoon" kwam te overlijden, dan meest in de dagbladen bijgezet: „Na bediend te zijn van de genademiddelen der heilige Kerk, " Dusdoende vond onder Protestanten, die niets meer van de heilige Kerk begrepen, en schier uitsluitend door zulke advertentiën met haar bedrijf kennis maakten, de meening ingang, alsof „«/^ genademiddelen" een vaste term was voor het „laatste oliesel" en de daarmee gepaard gaande kerkelijke handeling. En natuurlijk meer behoefde ons in | negr.tiif - anti-rapisuid opgegroeid' geslacht I niet, om aanstonds heel die uitdrukking van „genademiddelen" te v.? antrouwen en te schuwen.

Thans nu men in eenigszins uitgebreiden kring die positie der bangheid tegenover Rome heelt opgegeven, en weer tamelijk helder begint in te zien, welk stuk der waarheid ons met haar gemeen is, en welk ander stuk der waarheid we tegenover haar te verdedigen hebben, schaamt men zich voor de lafheid, om een zoo kerkelijk woord als „genademiddel" enkel omdat óók Rome het gebruikt, op den Index te plaatsen. Genade te ontvangen is toch ook ons éénig doel. Zonder genade kan niemand in de kerk van Christus een stap vorderen. Wordt' nu die qenade door God den DrieëenJge deels onmiddellijk en rechtstreeks maar ook ten deele door ingezette en verordende middelen aan den zondaar toegebracht, dan vloeit hieruit onmiddellijk voort, dat er in de kerk ook middelen voor genade, dat is: genademiddelen zijn moeten.

Het verschil tusschen de Gereformeerde en de Roomsche kerk schuilt slechts in tweeërlei: l". hieria, dat deze genademiddelen voor ons middelen zijn, waarvan de Heilige Geest, en voor Rome middelen, waarvan de kerk zich bedient; en 2". dat deze genademiddelen zich voor ons bepalen tot den Dienst des Woords en den Dienst van Doop en Avondmaal, terwijl Rome deze middelen aanmerkelijk verveelvuldigd heeft. Het laatstgenoemd verschil is overbekend. Rome toch heeft vijf Sacramentenmeer. Over het eerste verschil daarentegen een kort Vv'oord ter toelichting. Dat Rome altoos „van de genademiddelen der heilige kscS."'Bpiftekt is niét toevallig. Volgens" haar voorstelling toch is de kerk, gelijk ze over heel de aarde, onder de hoogheid van de.n Paus, als wereldkerk in het zichtbare optreedt, één goddelijk organisme, waarin alle krachten des heils en der genade besloten liggen. God heeft ze aan de kerk gegeven, zegt Rome, en alzoo wie ze ontvangen wil, moet ze van de kerk aannemen. Daarom spreekt een Roomsche dan ook altoos van de heilige kerk, en staat er zeer op, dat dit woord kerk met een groote K geschreven wordt. Immers die kerk is in zijn oog een soort godin,

waarin de goddelijke majesteit en barmhartigheid neergelegd is. Zelfs kan men de Mariavereering op Romes erf verstaan noch begrijpen, indien men niet eerst indringt in deze voorstelling, die de Roomsche van de kerk heeft. Op de vraag: Wie gebruikt deze middelen om genade te doen toevloeien ? antwoordt daarom Rome : 't De kerk, " en noemt ze dienovereenkomstig: „genademiddelen der heilige Kerk", terwijl wij met Vraag 65 van den Catechismus antwoorden: „De Heilige Geest, " en dan bedoelen, niet genademiddelen, waardoor de kerk, maar genademiddelen, waardoor de Heilige Geest de genade bedient.

Let hier wel op. Dit verschil toch gaat diep. Volgens onze belijdenis namelijk vermag noch de Dienst des Woords noch die der Sacramenten, ook maar iets in het genadewerk, tenzij God de Heilige Geest zelf deze middelen aangrijpe en gebruike om er door te zegenen. Voor ons is de Heilige Schrift zonder de bijkomende werking vanden Heiligen Geest een dood boek, en zijn evenzoo de bestanddeden VB v^-^'^.iSs'^rarRentgri.^^y wone liatuurproducten)^ zoodat er nooit of nimmer genadewerking kan plaats hebben dan door den Heiligen Geest. De Roomsche kerk daarentegen, die beweert, dat in de kerk zelve, als goddelijk organisme, de boventuurlijke krachten gedeponeerd zijn, beschikt over die macht des Heiligen Geestes, heeft ze altoos tot haar dispositie, en deelt alzoo zelve genade uit. Bij haar staat dus feitelijk de kerk tusschen God en den geloovige in, en ds geloovige heeft alleen door die kerk met God gemeenschap, ja God alleen gemeenschap met den geloovige door die kerk. En "hiertegenover nu hieldende Gereformeerden steeds staande, dat God de Heilige Geest zelfde Werker blijft,

zonder wiens werking er geen genade geschiedt. Dieper mag hierin thans niet doorgedrongen, maar het hoofdpunt van verschil dient toch duidelijk in het oog gevat. Bij Rome heeft de kerk de beschikking gekregen over de werkingen van den in haar wonenden Heiligen Geest, zoodat haar daad en handeling altoos het gewilde effect heefc. Waartegenover de Gereformeerde kerk staande houdt, dat de Heilige Geest wel woont in het mystieke Lichaam van Christus, maar zonder dat daarom de kerk in het zichtbare daarvoor op kan treden. En dan nog altoos met dien verstande, dat de verhoogde Christus als Hoofd van dit mystieke Lichaam zijn kerk zelf regeert, en alzoo den Heiligen Geest werken laat, niet gelijk de kerk goedvindt, maar gelijk hij wil.

Een derde opinie naast en tegenover deze twee, is de meening der geestdrijvers en mystieken, die schier door alle eeuw heen tegenover de kerk zijn opgetreden. Hun standpunt toch is, dat de Heilige Geest zich nice alleen aan de kerk niet gebonden heeft, maar dat de Heilige Geest geheel buiten de kerk om werkt. Zij ontkennen dus het bestaan van alle genademiddel in eigenlijken zin. Want wel zijn er ook onder deze geestdrijvers of mystieken, die nog zekere waarde toekennen aan de Heilige Schrift of ook zich doopen laten en onder elkander een soort nabootsing van het Avondmaal houden, maar bij de meesten raakt ook dit alles na korte dagen in onbruik, om hen alleen en uitsluitend op ingeving en visioen te laten drijven. En waar deze genademiddelen dan nog in zekere waardij worden gehouden, eert men ze hoogstens als een abéboek voor ecrstbeginnenden, als melk voor de kinderkens en als een kruk om het loopen te leeren, maar acht ze voor de »volmaakten", en »ingewijden" en „innerlijk verlichten" niet slechts overbodig maar schadelijk. Het ware op dit standpunt is, dat men geen Kerk en geen Bijbel en geen Sacrament hebbe, dat kortom alle middelen terzij worden geworpen, en dat alles zich bepaalt tot de rechtsireeksche inwerking en inspreking in ons van den Heiligen Geest.

Nemen we de Roomsche, de Gereformeerde en der Enthousiasten opiniën bijéén, dan belijden allen, dat de eigenlijke kracht en werking uitgaat van den Heiligen Geest, maar met dit onderscheid, dat i". de Roomsche kerk deze werking van den Heiligen Geest geheel bindt aan de werking der kerk; 2". dat de Enthousiast deze werking van den Heiligen Geest van de kerk geheel losmaakt; en 3'. dat de Gere­ formeerde den Heiligen Geest bij deze werking deels rechtstreek? eo^dsels door het middel der kerk laat werken. Bij Rome nimmer een rechtstreeksche werking, maar altoos de werking der kerk. Bij den Enthousiast nimmer een werking der kerk, maar alle werking onmiddellijk en rechtstreeks. En bij ons daarentegen tweeërlei werking, de ééne rechtstreeks, en de andere middellijk, door de genademiddelen die Christus heeft ingesteld.

Hieruit verklaart het zich dan ook, dat én de Roomsche kerk, én de onze, beide op Augustinus teruggaan. Het kan toch niet ontkend, dat de kerkvader Augustinus metterdaad tweeërlei kind in zijn schoot droeg. Eenerzijds beleed hij een werking van het Dricëenig Wezen, zoo alles beheerschend en overweldigend, dat zelfs de Synode van Dordrecht niet schooner noch heerlijker dan Augustinus Gods vrijmachtige souvereiniteit geleeraard heeft; maar ook anderzijds leidde hij den stroom van deze goddelijke werking vrij onverhoeds in de bedding der kerk af, en vernietigde ze daardoor voor het persoonlijk geestelijk leven. Dit (; (7^ibegripendit kerkbegrip van Augustinus moesten daarom ten leste in botsing geraken, en misschien kan niet onjuist gezegd, dat het kerkhegïip van dezen machtigen geest almeer de gestalte der Roomsche kerk heeft bepaald, terwijl omgekeerd zijn Godsh& gnp het aanzijn schonk aan de kern der Reformatie. Wat in Augustinus om degeheel eenige uitnemendheid van zijn geniale godsvrucht saam kon wonen, moest uiteengaan, zoodra de gevolgtrekkingen uit zijn Godsbegrip met de consequentiën van zijn kerkbegrip in strijd kwamen.

Ons houdende aan de zuivere lijn door onzen Catechismus getrokken, bespreken ook wij dan de genademiddelen, niet als genademiddelen waarvan dekerk, maaralsgenademiddelen waarvan de Heilige Geest zich bedient, en waarbij de kerk slechts in ambteüjkcn dienst optreedt. Hierbij echter streng er aan vasthoudend, dat de Heilige Geest, die zich van deze genademiddelen bedient, er slechts voorzóóver aan gebonden is, als dit van Godswege is verordineerd, zoodat we de rechtstreeksche werking van den Heiligen Geest naast de middellijke noch uitsluiten noch beperken.

Dit laatste dient daarom vooral duidelijk uitgesproken, overmits niet weinigen juist uit Vraag 65 en het antwoord wanen te kunnen afleiden, dat ook de Gereformeerde kerk de rechtstreeksche en onmiddellijke werking van den Heiligen Geest ontkent.

Als toch, zoo redeneert men, alle zaligheid van een oprecht geloof wordt afhankelijk gesteld, en hier nu staat, dat ja de Heilige Geest dit geloof werkt en sterkt, maar zoo, dat Hij het in ons te weeg brengt door het genademiddel van het Woord en het in ons sterkt door het gebruik der Sacramenten, dan blijkt ook hier alles wz^Vdellijk toe te gaan.

Dit misverstand moet daarom vooraf uit den weg geruimd.

Duidelijk zegt de Catechismus, dat de Heilige Geest het geloof werkt, niet onmiddellijk, maar middellijk door de verkond-ging van het heilig Evangelie, en daarna dit geloof sterkt door het gebruik der Sacramenten.

Wat is hier nu met „geloof' bedoeld.'

Is bedoeld, dat verborgen geloof, dat ons als %€i.oQis, vermo^en wordt ingeplant bij de eerste levendraaking, of wel is bedeeld dat bewuste geloof, waarmee we, nu ook helder de waarheid inziende, die waarheid omhelzen en aannemen.

Zegt men, dat bedoeld is alleen het bewuste en daadwerke'ijke geloof, dan loopt men spaak met de Sacramenten. Dan toch kan het Sacrament des Doops, bijaldien men gelijk de Catechismus doet, den kinderdoop verdedigt, onmogelijk zulk een geloof sterken; om de afdoende reden, dat zulk een daadwerkelijk en bewust geloof in een kindeke, dat pas geboren wierd, nog niet aanwezig zijn kan. En omgekeerd, zegt men dat geloof hier beduidt niet het bewuste, maar het onbewuste geloof; niet het geloof dat reeds daadwerkelijk uitkwam, maar het ingeplante geloofsvermogen; dan gaat weer niet op, wat van de verkondiging des heiligen Evangelies gezegd wordt; want natuurlijk, kinderen die pas geboren wierden, hooren noch verstaan de predicatie van het Evangelie.

Zoolang men dus onder „geloof' in Vraag 65 óf alleen het geloofsvermogen, óf alleen het bewuste geloof verstaat, dat in de bekeering uitbreekt, stuit men altoos óf op wat hier van de verkondiging van het Evangelie óf op hetgeen hier van de werking der Sacratnenten gezegd wordt. Opgevat 2!Ci& e'ay3Xi)a!S.tgeloofsvermogen, zou er moeten staan: „Van den Heiligen Geest, die het ingeplante geloofsvermogen ia onze harten tot bewust geloof uitbrengt door de verkondiging van het heilig Evangelie en dit sterkt door het Sacrament van den heiligen Doop. En omgekeerd, opgevat alleen van het bewuste geloof, zon het moeten luiden: > Van den Heiligen Geest, die dit bewuste geloof in ons opwekt door de verkondiging van het heilige Evangelie en het versterkt door het Sacrament des heiligen Avondmaals."

Hieruit blijkt op overtuigende wijze, dat noch zij die oordeelden, dat hier alleen van het „geloofsvermogen" sprake viel, gelijk hadden, noch zij die van meening waren, dat hier alleen gesproken wierd van het bewuste geloof. Bij geen dezer twee onderstellingen toch komt het antwoord uit. En de eenige opvatting, die tot recht verstand van dit antwoord van den Catechismus overblijft is, dat de Catechismus van geloof sprekende, dit beurtelings bedoeld heeft éi als geloof in den wortel én als ^1? loof in-de bloem, juist evenzoo als ook

wij van een roos sprekende, hieronder de ééne maal alleen de bloem, maar een ander maal evenzeer heel de rozenstruik met twijg, stengel en wortel verstaan.

En dan loopt alles wel. Dan toch ware het antwoord van den Catechismus aldus te omschrijven. „Van den Heiligen Geest, die het geloofsvermogen ons in de wedergeboorte inplant en het bewust geloof in onze harten uitbrengt door de verkondiging van het heilig Evangelie; en evenzoo het ingeplante geloofsvermogen bevestigt door het .Sacrament van den kinderdoop, en het bewust geloof versterkt én door den Doop van bejaarde personen, én door het Sacrament van het heilig Avondmaal, "

Eerst als we aan het Sacrament van den heiligen Doop, en meer bijzonder aan den kinderdoop toekomen, kan dit breeder uiteengezet; maar toch mag ook nu reeds niet verzwegen, hoe de loochening van de rechtstreeksche werking van den Heiligen Geest, waartoe velen ook nu weer de ge-

meente Gods verleiden, willen, de zenuw van het leven der religie doorsnijdt en voor Rome weer het pad effent; en we kunnen er niet genoeg voor danken, dat juist bij de kern der gemeente de handhaving van die rechtstreeksche werking des Heiligen Geestes zoo warm en teeder op ieders ziel wierd gedrongen. Het gevaar waarvoor men stond was verre van gering.

Van den éénen kant naderde ons het Rationalisme, dat van niets anders weten wilde, dan van vernieuwing des gemoeds door zedelijk vermaan en raadgeving te weeg gebracht; en van den anderen kant poogde men ook van Luthersche zijde den overgang uit den dood in het leven te binden door zekere ffliraculeuse kracht, die dan komen zou uit het Sacrament des Doops of uit het Woord. In beide voorstellingen woelde het Pantheïsme, en door beide wierd de majesteit en het werk Gods in de harten zijner menschenkinderen aangerand.

En daarom was het zoo kostelijk, dat er steeds met dapperheid en onverzettelijken ernst op wierd aangedrongen, dat het doen overgaan van den dood in het leven Gods eigen privilegie was, hetwelk Hij aan geen schepsel had afgestaan, en waarbij Hij zich aan geen daad van eenig schepsel had gebonden. Uit dien hoofde ging men in tegen de Roomsche voorstelling, alsof deze daad der wedergeboorte gebonden ware aan de bediening van den heiligen Doop, met dien verstande, dat elk gedoopt kind wedergeboren zou zijn, en dat deze wedergeboorte door middel van den Doop tot stand kwam.

Maar ging men ook in tegen de in hoofdzaak Luthersche voorstelling, alsof het geloof ja wel door God den Heere gewerkt wierd, maar op zulk een wijs dat het alleen door het Woord tot stand kwam.

De belijdenis van Gods vrijmachtige souvereiniteit duldde niet, dat het werk Gods op zulk een wijs aan 's menschen dienst wierd gebonden. En daarom was men niet af te brengen van de belijdenis, dat er, ja, ook genademiddelen waren, waarvan de Heilige Geest zich bij het werk der genade bediende; maar dat hetgeen door deze middelen gewerkt wierd, volstrekt niet al het werk van den Heiligen Geest was; dat de Heilige Geest óók zonder middelen werktej en dat met name het herscheppen van den dood in het leven, evenals de schepping zelve, elk gebruik van middelen uitsloot.

KUYPER,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Van de Genadermiddelen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1889

De Heraut | 4 Pagina's