Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor weetgrag'e lïzers.

Wanneer we nu van de woorden die beteekenissen ter zijde laten, welke slechts op enkele plaatsen gelden — we bespraken dat den vorigen keer — dan hebben we in hoofdzaak te letten op twee dingen, en wel

1. op de letterlijke

2. op de zinnebeeldige beteekenis, die een woord hebben kan; die laatste heet ook wel: figuurlijke.

De woorden die we gebruiken, zijn, dat weet ieder, namen waarmee we de menschen en de zaken aanduiden, of wel hoe ze zijn, wat ze doen (of er mee wordt gedaan). Er zijn nog wel andere woorden ook, maar die kunnen we voor 't oogenblik laten rusten.

De woorden die menschen of zaken aanduiden, noemen we zelfstandige naamwoorden; geen mooie naam, maar toch wel te gebruiken. Nu zijn er onder die woorden dezulke, die iets stoffelijks aanduiden, b. v. hoorn, huis; wederom andere die iets onstoffelijks te kennen geven, b. V. wijsheid, toorn.

Ook bij de woorden, die zeggen wat er verricht wordt, kimnen we tweeërlei onderscheiden. Vele werkwoorden duiden iets aan, dat eigenlijk alleen door het lichaam kan verricht worden, b. v. eten, smaken, houwen, bouwen; andere geven verrichtingen te kennen, die door de ziel, den geest plaats hebben, b. v. a treuren, zich verblijden, peinzen enz. E

En eindelijk merken we ook op, dat er ook namen van eigenschappen zijn, die alleen aan zienlijke en tastbare dingen kunnen behooren r b. V. dik, vierkant, rond. Andere meer passend E ©ok bij niet stoffelijke zaken, b v. loffelijk, eerwaardig, heerlijk. w

We krijgen dus woorden, die voor stoffelijke c zaken passen, en zulke die alleen (of ook) in t anderen zin zijn te gebruiken. Men kan biv. J van den haat niet zeggen dat hij dik is; of I de beleefdheid rood is of geel. Onze geest eet geen vleesch of zoo iets, en zoo meer.

Dat is heel duidelijk, zal ieder zeggen, en heel eenvoudig. Ja wel, een uurwerk, een Latijnsch boek en het berekenen van het Paaschfeest zijn ook eenvoudig .... voor wie 't weet, en we mogen er wel bij zeggen, 't niet vergeet. Wie het volgende begrijpen wil zal goed doen te denken aan wat we nu gezegd hebben.

Een naamwoord is de naam van iets dat bestaat, en kan dus eigenlijk niet voor twee dingen tegelijk dienen, want welk wordt er dan bedoeld ?

We zullen dus ook als regel maar stellen, dat een naamwoord ook maar één persoon of zaak aanduidt: bv. ooievaar, loodgieter enz. Doch er zijn ontzaglijk veel uitzonderingen.

Dat moest zoo niet wezen, zegt ge, en terecht. Het is daarmee als met de eigennamen. Gij heet bv. Jan of Mina, en dat wel om u te onderscheiden van andere jongens of meisjes. Maar zie uw buurjongen of buurmeisje heeten ook Jan of Mina, en zoo valt er van die onderscheiding veel weg. Hoeveel Jannen en Anna's zijn er niet in Nederland ! Van sommige namen als Smid, Smit of Smidt, Muller of Mulder, Janssen of Jansen; Pieters enz. zijn er zeker honderden, ja duizenden. Gelukkig is 't nu wel niet zoo erg bij de woorden die wij bedoelen, maar toch zijn er, die ook twee, drie, ja zelfs nog meer beteekenissen hebben.

beer b.v. beduidt:

1. een varken

2. een schuldeischer

3. een waterkeering

4. een muurstut

5. een heiblok

5. een heiblok 6. vuilnis en zoo souden we kunnen voortgaan.

Daarvoor ontbreekt echter nu plaats. We willen dus alleen nog zeggen, dat men de woorden met zoo verschillende beteekenissen homonymen noemt, om dan een volgenden keer verder te praten.

AAN VRAGERS.

G. C. Hoewel ik niet durf beloven altijd op dergelijke vragen te zullen antwoorden wil ik 't ditmaal toch beproeven.

Men] kan op een eierschaal iets ingriffelen of graveeren, zoo ik hoor, door eerst b. v. een man, een paard of een huis voorzichtig op de schaal te teekenen. Dat kan met een potlood of met een pen geschieden. Als het af is, moet men de teekening zorgvuldig met vet, zooals kaarsvet of talk, bedekken, maar zoo dat alleen het geteekende er niet mee bestreken is. Dan legt men het ei in een glas vol sterke azijn, deze bijt de kalk waar geen vet zit, vreg en zoo blijft alleen de .teekening over. Die ligt er dan dik op, zoo, dat men haar voelen kan,

't Is licht eens te beproeven.

G. V. Z. te V. Als ge den inhoud van uw vraag eens goed overweegt, zal u duidelijk worden hoe dit hier onmogelijk kan worden behandeld. Doch elk predikant kan u het verlangde antwoord geven.

CORRESPONDENTIE,

Onze »getrouwe lezeres" gelieve op te merken dat er niet staat «(^«ontbeerlijk" maar •Dontbeerlïi^". Daarmee vervalt natuurlijk ook de gegeven oplossing.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 maart 1890

De Heraut | 6 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 maart 1890

De Heraut | 6 Pagina's