Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Als een lam ter slachting geleid.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Als een lam ter slachting geleid.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als dezelve geëischt werd, toen werd hij verdrukt; doch hij deed zijnen mond niet open: ls een lam werd hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzoo deed hij zijnen mond niet open. Jes 53:7.

Vooral daarin dat uw Heiland niet slechts in den dood ging, maar als een lam ter slachting wierd geleid, lag voor de vromen aller eeuwen de machtigste bekoring van zijn heilige passie.

In den dood ging zoo menig profeet, die zijn komst profeteerde, gelijk ook het bloed der apostelen na hem is vergoten. En ook buiten het heilig erf wat breede schare niet van mannen en van vrouwen, die de verkleefdheid aan hun zielsovertuiging met den dood hebben geboet.

Niet het sterven zelf trok in Jezus' lijden dus het machtigste aan. Dat sterven om zijns zaaks wille was hem met zoo velen gemeen. En wie met teedere liefde voor zijn Heiland in het hart het bloedig tafereel van Golgotha volgde, ontwaarde bij Ket geven door den Heiland, van den jongsten snik, toen hem het hoofd op de borst zonk en hij den adem uitblies, eer een gevoel van verademing, dat nu het einde van de marteling gekomen was, dan dat het sterven zelf ons het wreedst en bangst zou hebben aangedaan.

Het vroom gemoed verwijlde daarom slechts zelden bij dat oogenblik van het eigenlijke sterven, maar verdiepte zich veelmeer in de goddelijke grootheid van ziel, die| zoo wegsleepend schoon in al zijn lijden doorblonk.

En dan was het altoos weer het beeld van het Lam Gods, dat zich voor het zielsoog teekende.

Dat stille en gelatene, dat overgegevene en lijdelijke, dat rustige en voor God zich buigende, dat op elk keerpunt van zjn lijdensweg u boeit.

Niet alsof het vroom en in Jezus' lijden verzonken gemoed zich dit beeld van het heilig Godslam zelf koos.

Integendeel, dat roerend schoone beeld was door den Heiligen Geest ons reeds in de ceremoihiën van Mozes' wet en in de profetieën van Jesaia geteekend. Johannes de Dooper had het opgenomen, toen hij zijn jongeren toeriep: »Ziet het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt!"; en, als Jezus ten hemel in glorie is opgevaren, wflzen zijn heilige apostelen ons telkens weer op dat »onbevlekkelijk en onbestraffelijk Lam", door welks bloed we verlost zijn. Ja, als ten slotte de verhoogde en verheerlijkte Heiland zelf op Pathmos zijn apostel een inblik in de hemelen gunt, dan toont hij hem alle machten der hemelen voor zijn glorie neergedoken en eere gevende aan het Lam dat geslacht is.

Waarom juist het Lam de eere ontving aldus beeld van den Man van smarten te zijn, is een vraag die ons thans te ver zou afleiden. Slechts vergete niemand, hoe God de Heere, eer Hij in de dierenwereld ook het lam schiep, in zijn eeuwigen raad het sterven van het heilig Godslam reeds bepaald had; zoodat niet Jezus naar het lam is genoemd, maar veeleer het lam met het oog op den lijdenden en stervenden Messias zijn aard en zijn natuur ontving.

Toch houden we ons hierbij thans niet op; want meer dan zulk een bespiegeling, nut u het dieper inzicht in wat dit »ter slachting gaan als een lam" in zich hield.

En wat ligt dan in dit »ter slachting gaan als een lam" sterker uitgesproken, dan de zich overgevende gewilligheid, waarmee uw Heiland zich aan zijn lijden onderwerpt?

»Vader! niet gelijk ik wil, uw wil geschiede!" En hiermee overeenkomstig is er dan ook geen poging, hoe zwak ook, om zich aan zijn lijden te onttrekken; geen roepen om het te verzachten; geen denkbeeld van tegenworsteling; en veeleer een bedwingen van zijn jongeren, die tegenworstelen wilden. En toch ook weer geen spanning die het er op toelegt, om zich als een held, veel minder om zich als martelaar voor te doen. Goddelijke eenvoud en vanzelfsheid, ziedaar het karakter dat al Jezus' lijden kenmerkt. Het overkomt hem als overkwam het hem niet. Hij schikt er zich onder, als ware dat lijden het element van zijn kracht. Ge merkt geen gevoelloosheid, want in Gethsémané bidt hij het af en op het kruis roept hij om bevochtiging zijner stervende lippen. Maar ge merkt ook geen overteedere gevoeligheid, want door het bitterste en bangste lijden gaat hij met kalme gelatenheid henen. Het is hem als een stroom die doorwaad moet; als een onweder dat over hem moet losbreken. Hij ontzet zich, maar hij verschrikt niet. En in het bangste zwèegen voor zijn doodsstrijd heeft hy nog een woord van teeder ontfermen voor zijn moeder, die weent bij zijn kruis.

Ge ziet het aan uw Heiland, hoe wel het lijden hem tegen zijn natuur is, maar toch ook, hoe dit lijden in deze zondige wereld voor den Zone Gods natuurlijk is geworden.

Van hem konden niet »alle menschen weispreken."

Hij moest staan als een teeken, dat wedersproken zou worden.

De wereld kon hem niet dulden, kon hem niet verdragen, en moest hem pogen uit te werpen.

En voor hem was die woede, die bloeddorst der wereld niet vreemd. Hij zou van die wereld hebben moeten zijn, om ze niet op te wekken.

Nu hij niet van die wereld, maar van God uitgegaan was, moest hij wel ter slachting worden geleid, en omdat hij Gods eigen lieve Zoon was, kon hij niet anders ter slachting gaan dan als Gods heilig Lam.

Ook den zijnen spreekt de Heere daarom gedurig toe als de schapen zijner kudde.

Het beeld van het lam ziet hij dus ook in hen. Soms heeten ze zelfs »de lammeren die hij zachtkens leiden zal". Want of er nu van schapen zijner kudde of van lammeren die hij zachtkens leidt gesproken wordt, het gronddenkbeeld blijft één, en door beide benamingen wordt u uw levensroeping getoond; in hem, die als een lam ter slachting u voorging.

Zijn heilige apostelen wijzen u hierop. Gg dan, zoo roepen ze u toe, zult met goddelijk geduld het lijden dat u om Jezus' wil overkomt, op aarde dragen, »ziende op hem, die, als hij gescholden werd niet wederschold en als hij leed niet dreigde, maar gaf het over aan dien die rechtvaardig oordeelt." »Ziet dan op den oversten leidsman en voleinder uws geloofs, die, om de vreugde die hem voorgesteld was, het kruis heeft verdragen en de schande veracht, maar is nu dan ook gezeten aan de rechterhand Gods in de hemelen!"

»Ze hebben mij vervolgd, ze zullen ook u vervolgen. Ze hebben mij gehaat, ze zullen ook u haten. Hebt dan goeden moed. Ik heb de wereld overwonnen!"

En als straks zijn apostelen het eigenlijk stempel op het Christelijk karakter zullen zetten, dan gedenken ze het woord van Jezus, waarmee hij de zachtmoedigen zalig sprak, en zijn niet uitgesproken over het schoon der stille lijdzaamheid en het heilig sieraad van een dulden en verdragen, waarvoor u de eerekroon daarboven wacht.

Zoekt ge nu zielsgemeenschap met het Lam dat ter slachting wierd geleid, zie dan toe, of ge ook dezen heiligen trek der gemeenschap met uw Heiland in uw eigen ziel en in uw eigen leven kunt ontwaren.

De wereld is uw vaderhuis niet. Uw vaderland is daarboven! En zoo ge waarlijk Gods kind zijt, kunt ge niet anders dan op die wereld stooten. Ze is de uwe niet en gij zijt van haar niet. En hoe kloeker en dapperder ge voor uw Heiland uit durft komen, hoe meer ge bespeuren zult, dat die wereld u haar liefde onttrekt en u haar haat in ruil biedt.

Dat brengt u dan allerlei krenking en allerlei achteruitzetting. Dat berokkent u dan allerlei verdriet en allerlei moeilijkheid. Dat veroorzaakt u dan allerlei bespotting, smaad en hoon. Soms ook geldelijk verlies, tegenwerking in uw kinderen, belemmering om uw wieken uit te slaan, beperking en benauwing van alle zijden.

Doch nu is het niet genoeg, dat ge dit desnoods u om Jezus' wil getroost, en om dat lijden uw Heiland niet verloochent.

De var wierd ook met touwen gebonden tot aan de hoornen van het altaar; maar bij het lam was die oefening van geweld niet noodig.

En zoo nu ook moet het ingaan in dat lijden voor u geen bukken zijn voor de noodzakelijkheid; geen doorworstelen van dit lijden met wraak en wrevel in het hart; dat ge, zoo ge maar kondt, ér met woede tegen in zoudt gaan en het juk van u werpen. Neen, wie als een Christen, om Christus' wil zal lijden, die ga willig zijn Heiland als een lam ter slachting achterna.

Gods kind in zijn lijdende oogenblikken wil dat lijden, geniet in die verdrukking, kust de roede die hem striemt en slaat, en ontplooit zoo eerst dat Christelijk schoon, dat in de heilige kunst van het dulden en verdragen schittert. Zelf moet ge uw kruis opnemen, en het uw Heer en Heiland vroolijk achterna dragen. Niet met een vroolijkheid, die uit de wereld is maar met een heilige vroolijkheid, die in u gewrocht is door uw God.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's

„Als een lam ter slachting geleid.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1890

De Heraut | 4 Pagina's