Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Collegiaal stelsel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Collegiaal stelsel.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XXI. iSlot).

Onze korte beschouwing van het Collegiaal stelsel loopt hiermee ten einde. Volstrekt niet als ware dit uiterst gewichtig onderwerp hiermee uitgeput. Wat toch konden we in zoo vluchtige artikelen anders doen dan aanstippen, en hoe zou in zoo kort overzicht een stofïe zijn uitgeput, die bij volledige behandeling om een kwartijn vraagt 1 Maar het doel dat we ons voorstelden is dan toch bereikt.

Aan het woord komende in een tijd, die schier alle kerkrechtelijk besef en alle kerkrechtelijke kennis deed uitslijten; waarin onze juristen er ter wereld niets meer van verstaan; en onze theologen nauwlijks een flauw besef van het bestaan van een historisch en wetenschappelijk kerkrecht hebben en zelfs de plaats niet weten aan te wijzen, waar de goudmijn voor dit kerkrecht ligt; in een tijd waarin allerlei publicisten, die er even weinig van verstaan, als een brillenslijper van een graadmeting, in kerkrechtelijke quaestiën het hoogste woord voeren en het eerst gereed zijn met hun apodictische uitspraken; in een tijd eindelijk, die theoretisch even arm is aan kerkrechtelijke belezenheid, als hij practisch slag op slag aan kerkrechtelijke bezonnenheid behoefte toont te hebben, mocht de Heraut zich. niet aan den plicht onttrekken, om in het Collegiaal systeem de kankerende plek aan te toonen, die het gezonde leven van al onze kerkelijke instituten bedreigt.

Daartoe was het noodig, dat eerst historisch wierd aangetoond, hoe dit fatale stelsel was opgekomen; welk streven er in sprak; en hoe dit streven in den naam van Collegiaal zeer juist gekarakteriseerd lag.

Er diende aangetoond, hoe heel dit Collegiale stelsel niets dan het uitbroedsel is van onkerkelijke, geheel buiten het licht der Openbaring omgaande, op politiek terrein gerijpte philosophie; en wel van die ongoddelijke philosophic, die in het stelsel der Fransche Revolutie op staatkundig gebied haar manifest van afval van den levenden God heeft uitgevaardigd.

Er moest en is aangetoond, hoe dit stelsel, hoewel aanvankelijk onbewust ingeslopen, alras het opzettelijk gekozen instrument in de hand van ongeloovige hoogleeraren en staatsambtenaren wierd, om de kerk van Christus in haar bestand aan te tasten, haar vrijheid aan te randen, en de macht des geloofs in haar uitwendige regeering te breken.

Er behoorde aangetoond te worden, hoe dit heillooze en tegen God en zijnen Christus gekeerde stelsel ook ten onzent met voorbedachte en looze sluwheid, eerst gepiedikt is op den katheder onzer universiteiten, en toen met behulp van anti-Calvinistische staatslieden, is opgedrongen aan onze kerken.

Er moest aangetoond, hoe in de jaren toen dit kwaad over cns kwam, de geest eens diepen slaaps over onze kerken lag uitgegoten, zoodat zelfs de uitnemendste onzer getuigen uit die dagen zelfs geen vermoeden hadden van het gevaar dat verwezenlijkt wierd.

Er moest getoond, hoe, dank zij deze onaandoenlijkheid, het noodlottig Collegiaal systeem, dat geheel evenwijdig liep met de revolutionaire opvatting van het staatsrecht, op die wijs burgerrecht erlangde in onze staatsbureelen, aldra geheel de rechtskundige opvatting onzer jurisprudentie vervalschtc, en ongemerkt ook onder kerkelijken den valschen waan kweekte, alsof eerst het Collegiale stelsel aan de kerk van Christus bij haar openbaring in de wereld staatsrechtelijke zekerheid bood.

Voorts diende afzonderlijk van elk der thans bestaande Icerkdijke groepen aangetoond op wat tijd en wat wijs ze, de ééne voor en de andere na, onder de macht en de heerschappij van dit modestejsel geraakt waren, met schifting van wie willens en wie door onbedachtzaamheid dit koord om zijn vleugels sloeg.

En eindelijk diende naar een antwoord op de vraag gezocht, welke weg kon en moest ingeslagen, om aan dit verderfelijk systeem weer te ontkomen, en een toekomst voor te bereiden, waarin de kerk van Christus, met name in haar Gereformeerde openbaringen weer tot Godes glorie en tot heil van ons land, overeenkomstig den eisch van haar beginsel ook in den burgerstaat zou kunnen optreden.

Die veelzijdige taak is dan nu ten einde toe afgesponnen, en al wat ons nog rest is aan het middel tot redres nog de opmerking toe te voegen, dat bij de invoering van deze nieuwe staatsrechtelijke verhouding tevens een overgangsmaatregel zou moeten genomen worden, om aan kerken die in een verkeerd spoor geleid waren, zonder bezwaar voor haar rechtszekerheid de gelegenheid te bieden, op het betere spoor te komen. Het zou toch niet aangaan, dat kerken, die in heur Collcgialistische formatie zeker bezit hadden verworven, bedreigd wierden met het gevaar, om bij het zoeken van zuiverder formatie, haar kerkegoed in perikel te stellen.

Toch mag deze korte opmerking den gedachtengang niet breken, die ons in dit slotartikel bezig houdt.

Immers thans is maar de hoofdvraag, of de oogen van hen, aan wie Koning Jezus als zijn ambtsdragers de leiding op aarde van zijn kerk heeft toevertrouwd, voor [ het doodelijk gevaar van het Collegiale stelsel geopend zijn.

De verontschuldiging, die voor deze bedenkelijke blindheid nog gelden kan, is thans uiteraard vervallen.

Niet alsof we staande hielden, dat onze historische, polemische en thetische toelichting van dit punt boven critiek verheven was. Integendeel, niets zal ons aangenamer zijn, dan ook anderen aan deze studie te zien tijgen, en te zien aantoonen, dat öp dit of dat punt onze voorstelling juister en vollediger had kunnen zijn. Al wat openbaar maakt is licht.

Maar dit althans kan men nu voortaan niet meer zeggen, dat men van het Collegiaal systeem nooit gehoord had, en er zich deswege geen begrip van kon vormen.

Men heeft er nu maanden achtereen van gehoord; en al heeft de behandeling van zulk een onderwerp in een weekblad het nadeel, dat de lezing telkens wordt afgebroken, en daardoor de draad van het geheel voor menigeen te loor gaat, ze biedt toch ook weer het voordeel, dat alle aandacht met zekere aanhoudendheid op hetzelfde onderwerp gevestigd wordt en het onderwerp althans kleeft in de herinnering, En nu stellen we ons in het minst niet voor, dat aanstonds een ieder zich gewonnen zal geven.

Zielkundig kunnen we ons zelfs best voorstellen, hoe zeer velen al spoedig oordeelden, dat zulk een onderwerp hun te taai en zulke lectuur te onverduwbaar was.

Dezulken zijn dan de oude knechten gebleven.

Ook kunnen we ons zeer goed inbeelden, hoe vele anderen de kloekheid misten, om de onkunde te erkennen, waarin ze dusver omtrent dit hoogst gewichtig punt hadden voortgeleefd, en nu uit gemis aan Christelijke bescheidenheid en wetenschappelijken ootmoed, er zich van af maken met het zeggen, dat al zulk gepraat over het gevaar van het Collegiaal stelsel niets te beduiden hedt.

Er zullen er eindelijk ook wel zijn, die heimelijk door liefde voor de gemakken van het Collegiaal stelsel aangetrokken, liever aan hun Gereformeerde conscientie het zwijgen opleggen, dan dat ze de schijnvoordeelen van het Collegiaal stelsel zullen prijsgeven

Een overwinning met één slag hebben we ons dan ook geen oogenblik voorgespiegeld.

Maar dit hoopten we en in die hope zijn we niet te leur gesteld, dat de ernstigste mannen onder de leden der gemeente, en de kundigste onder haar voorgangers terstond erkennen zouden, dat de vinger op een wonde was gelegd, waaraan elke kerk, tenzij die wonde genezen worde, moet doodbloeden.

En dit is ons genoeg.

Gelijk toch de fatale gedachte van het Collegiale stelsel niet met één slag de geesten veroverd heeft, maar allengs haar zegetocht voortzette, zoo, des zijn we zeker en gewis, zal ook deze poging om het Collegiale stelsel weer met tak en wortel uit te roeien, niet opeens slagen, maar toch kracht oefenen om het allengs* in het denken der Christenen te ondermijnen, tot het allengs in de publieke opinie der Christenheid zijn kracht verlieze, en de plaats ruime voor die gezonder en zuiverder opvatting van ons kerkrecht, die door de erkenning van het Koningschap van Christus over zijn kerken gcëischt wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Collegiaal stelsel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 april 1890

De Heraut | 4 Pagina's