Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„God vaart op met gejuich."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„God vaart op met gejuich."

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

[HEMELVAART.]

God vaan op met gejuich, de Heere met geklank der bazuin, Psalm 47:6.

God kan niet opvaren, tenzij Hij eerst zij nedergedaald.

Bij ons kinderen der menschen is dit anders. Wij zijn van beneden. Onze oorsprong ligt in het stof der aarde. Al onze levensroeping is dus, om uit de benedenste deelen der aarde naar de hoogste hemelen op te klimmen. Dat is onze pelgrimsreis. Daarin wenkt onze heilige bestemming.

Maar bij den Heere onzen God is dit anders. Immers de hemelen zijn zijn troon. Hoog in de hemelen daarboven is de aanspraakplaats zijner heiligheid. En nooit kan in deze lagere sfeer, in deze benedenste deelen van het heelal zijn Majesteit openbaar worden, of God heeft zich nedergebogen, 'zich in barmhartigheid naar ons toegekeerd, heeft ons bezocht van uit de hoogte, en is uit den hooge naar ons op deze aarde toegekomen.

Doch daarbij blijft het niet.

Al buigt God de Heere zich in lankmoedigheid tot ons neder, toch kan deze aarde nooit zijn woonstede worden. Zijn geducht paleis is daarboven, en zoo dikwijls God de Heere naar deze aarde tot ons is afgekomen, moet daarom altoos op dit nederkomen een opvaren volgen. Altoos keert God in zijn Majesteit terug naar den hemel, waar Hij te voren was.

Dat hoort 'ge uit Psalm 68, waarin gezongen wordt van Israels God, die tot zijn Volk was nedergekomen, en in een Tente met Israël door de woestijn was getogen, maar die nu opvoer naar Sions hemeltop, als beeld en afschaduwing van zijn geducht paleis in de hemelen.

En dat hoort ge evenzoo hier uit Psalm 47, toen in Josafats dagen de volkeren van rondom zijn Israël benauwden; en toen het pfiesterenheir de [slagorden Israels in den strijd was gegaan; en de Heere met hen was uitgetogen; en voor Jehovah alle vijand van Israël voor zijn aangezicht verdreven had. Want ook toen keerde bij Israels terugkomst van het slagveld, Israels God met hen naar Sion terug; tn nogmaals vaart Hij nu in zijn heiligheid op naar zijn heilig huis, naar de plaatse die Hij zich verkoren had; en nogmaals jubelt priester en Leviet en al wie God in Israël vreesde: »God vaart op met gejuich, de Heere met het geklank der bazuin!"

En toch, in Davids en in Josafals dagen was dat alles nog slechts voorbereiding en voorduiding van dat geheel éénige opvaren Gods in de hoogte, dat straks van den Olijfberg bij Jezus" hemelvaart zou plaatsgrijpen.

Want immers Gods eigenlijke vijanden, en de vijanden van zijn volk, dat is niet Ammon en dat zijn niet de Filistijnen, maar dat zijn de machten der duisternis, van zonde., dood en hel, die deze aarde van God vervreemd, en, zoo God het niet voorkomt, in reddeloos verderf gestort hadden.

En daarom, al dat strijden van Jehova voor zijn volk Israël, dat was wel voorspel en voorbereiding en aanduiding van wat komen zou, maar toch was het nog de eigenlijke strijd niet.

Neen, tot dien eigenlijken, dien beshssenden, dien waarlijk verlossenden strijd kwam het eerst, toen Maria haar kindeke had gebaard; en God in Christus nederkwam om de werken des duivels te verbreken; en Jezus op het kruis de verzoening te weeg bracht; en in zijn verrijzenis uit de dooden de macht van zonde, dood en hel vernietigd werd.

Toen eerst wierd het einddoel van Gods wegen openbaar. Toen eerst was de wezenlijk Gode vijandige macht in de hartader gestoken. Toen eerst was God nedergekomen, om eens en voor altoos zijn verkoren volk aan de macht dezer eeuw en de boosheden in de lucht te ontwringen.

Maar juist daarom kon het ook toen eerst tot de eigenlijke Hemelvaart komen.

Een heerlijk Koning, onze God, die uitge» togen was uit het paleis zijner glorie, en nedergekomen was naar deze zondige aarde, om zijne vijanden. Satan, Dood en Hel, den krijg aan te doen; en die nu, na volkomen, na tot in den wortel over deze machten der duisternis getriumfeerd te hebben, als overwinnaar, zegepralend, naar zijn geducht paleis terugkeerde, en daarom opvoer ten hemel.

Zoo eerst verstaat ge wat die hemelvaart van Jezus was. '

Volstrekt niet maar een weer weggaan van Jezus, omdat hij hier niet blijven kon. En ook niet eenvoudig een teruggaan van Jezus naar den hemel, omdat hij in dien hemel thuis hoorde. Neen, maar de triumftocht van een Koning, die, na al zijne doodvijanden op het kinnebakken-te hebben geslagen, en na de wijnpersbak tot het einde toe te hebben getreden, nu komt van Bozra, met besprenkelde kleederen van Edom, en als overwinnend legerhoofd, met heerlijken buit beladen, in glorie k opklimt tot den Troon zijner heerlijkheid.

Vandaar dat de psalmist hem toejubeh: »Doet open de poorten, en gij, eeuwige deuren, rijst omhoog, opdat de Koning der eere inga." En dat op de vraag: »Wie is deze Koning der eere? ", al het heir, dat met hem optrekt, juichend antwoordt: »De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE geweldig in den strijd! »En dat als nogmaals geroepen wordt: »Wie is de Koning der eere? '" het daverend refrein nogmaals luidt: »De Heere der heirscharen, die is de Koning der eere! Sela."

Jezus' hemelvaart zegt u dus, dat de strijd nu uit heeft. Dat nu eindelijk de beslissende slag geleverd is. Dat in dien beslissenden slag uw Koning overwinnaar bleef. 'En dat hij, uw Hoofd en Koning, met rijken, geestelijken buit beladen, thans in den hemel zijn intocht hield, om derwaarts al zijn getrouwen bij zich te roepen en tot zich te trekken, en ze te overstralen met de weelde van zijn heil.

Die hemelvaart is de kroon op den strijd, die gestreden is.

Niet meer de worsteling, de bange strijd zelf. Die ligt achter den hemelvaart. Die is in zijn verrijzenis uit de dooden voldongen.

Maar nu de triomf, nu de zegetocht, nu het victorie roepen al de hemelen door, dat Satan verwonnen is en Messias zegepraalde, zegepraalde voor eeuwig en voor altoos.

Neemt ge het anders, dan is Jezus' hemelvaart mat en dof, en zonder vreugde voor uw eigen ziel.

Maar verstaal' ge 'die hemelvaart, gelijk de Schrift u die teekent, dan is die hemelvaart van den Christus voor u de aanvang des roemens, zoowel voor wat achter u ligt, als bij het indenken van de toekomst, die ge tegengaat.

Voor wat achter u ligt.

Want zoo eerst is Jezus' hemelvaart u een heerlijke gebeurtenis, waardoor uw Middelaar plechtig voor hemel en aarde verkondigt, dat de macht van Satan gebroken is; dat de zonde is verzoend; dat gerechtigheid is teweeg gebracht; en dat de dood voor eeuwig van zijn macht is ontzet.

Maar ook voor uw toekomst.

Want Jezus' hemelvaart zegt u, dat deze strijd nooit terugkeert; dat het onmogelijk is, dat Satan en Dood ooit weer de hooge hand zouden verkrijgen; en dat dank zij de glorie waartoe Immanuël oprees, uw heil voor eeuwig vaststaat.

Wel is er nog een naspel op dien strijd ; wel moeten de litteekenen van den Christus nog door de zijnen gedragen; en blijft het kruis het zinbeeld van uw leven, zoolang ge nog op het slagveld of in uw tente vertoeft. Maar die tijd is voorts kort.

Elk op uw beurt wordt ge door uw Koning r naar liet paleis zijner eere opgeroepen. En dan moogt ge dit slagveld verlaten, en uit uw tente naar Gods eeuwige woonstede overgaan, en daarboven bij uw triomfeerenden Koning voor eeuwig genieten in zijn heerlijkheid.

Ja, meer nog.

Ook al moet ge nu nog op het slagveld achterblijven, om den geslagen vijand te vervolgen, en op de grenzen uw wachtpost te betrekken, en den getroffene balsem in de wonde te doen vloeien, en de verstrooide wapenen bijeen te zamelen, en den buit die achterbleef, saam. te lezen, toch doet ge dat alles nu reeds zonder levensgevaar.

Want immers uw Koning uit de hemelen waakt.

Zijn Naam en Macht reiken tot in het hart van uw vijanden. En wie durft het vaandel van uw Koning meer in ernste weerstaan?

Of ook komt er nog weerstand, en waagt Satan het, zich weer te roeren, dan is hij als de tijger aan de keten, ' die wel een ruk kan doen en wel zijn muil kan sperren, maar door uw Christus in macht en band wordt gehouden, en in al zijn tegenworstelen keer op keer door een macht uit den hemel wordt terrug geslagen.

Slechts hier komt het dus op aan, dat gij gelooft, dat uw Heiland heeft overwonnen. Gelooft dat de overwinning van uw Heiland beshssend voor altoos was. En voorts dat ge gelooft: »Nu is mijn Koning in de hemelen en heerscht in heerlijkheid, " en daarom vanzelf naar die hemelen opziet; naar die hemelen heimwee in uw ziele voelt; en in al uw pelgrimsreize geen ander doel kent, dan om in die hemelen bij uw Heiland te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's

„God vaart op met gejuich.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 mei 1890

De Heraut | 4 Pagina's