Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ook de Haagsche Synode

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ook de Haagsche Synode

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 29 Aug. 1890.

Ook de Haagsche Synode hield haar zittingen weer.

Niet gelijk een Synode saamkomt, vergaderde dit lichaam. Een Synode toch is een saamvergadering van kerken, vertegenwoordigd door haar afgevaardigden; en wat hier saamkwam was een Hoogste collegia van bestuur.

Een collegie van bestuur, waarvan de leden wel gekozen werden door een lager bestuurscollegie, dat door de kerken is saamgesteld, maar dat voorts zijn leden als Ö««/hankelijke personen opneemt, en voorts in één collegie saamgiet.

Gdijk de Provinciale Staten de leden der Eerste Kamer te kiezen hebben, maar zonder dat de Staten-Provinciaal voorts iets met de Eerste Kamer uitstaande hebben, die geheel zelfstandig besluit, zoo ook worden de leden dezer „Synode" wel door lagere coUegies gekozen, maar deze collegies hebben voorts niets te zeggen. Ze wijzen de leden aan, maar deze leden treden op, niet als afgevaardigden, maar als bestuursleden.

De naam Synode is dan ook niets dan een gestolen naam. Gestolen uit de historie, om aan de kerken zand in de oogen te strooien.

Synode, van „Synodos", beteekent eene samenkomst, en om een „Synode" in kerkdijken zin te zijn, moeten het kerken, plaatselijke kerken zijn, die ? aamkomen; en juist dit eenige kenmerk van eene echte Synode ontbreekt aan deze Haagsche Synode geheel.

Men doet dan ook verkeerd, zoo men bij de beoordeeling van haar exploiten, beraadslagingen en besluiten den kerkelijk-Synodalen maatstaf aanlegt.

De maatstaf, die hier voegt, is die der bureaucratie. Geen andere.

En naar dien maatstaf beoordeeld, mag haar door niemand het eervol getuigenis onthouden, dat ze met bewonderingswaardig talent gearbeid heeft.

In geen collegie van Staat begrijpt elk lid beter dan in deze Haagsche „Synode" de eischen, die door een goede bureaucratie gesteld worden.

De kalmte die bij de voorzit, is onovèi: trofïen. beraadslagingen

De rapporten die inkomen, zijn meest met goede hand, in keurigen stadhuisstijl en in bureaucratischen trant opgesteld.

En de moderne heer Perk, die de eer genoot nogmaals door dit collegie tot voorzitter te worden benoemd, leidde de debatten met een regelmaat en vastheid, als be» woog niet een menschelijke wil, maar een automatisch toestel de vergadering.

Toch is het van de heeren Perk c. s. nog lichter te begrijpen, dat ze zich zoo gemakkelijk in dezen bureaucratischen gang vinden kunnen. Voor hen, als Modernen toch is de »kerk" niets dan een gewone vereeniging en de allures der Fiansche bureaucratie zijn niet vreemd aan hun revolutionaire geestesrichting.

Maar opmerkelijk is het, dat ook de orthodoxe leden van dit bestuurscollegie zich zoo spoedig de handgrepen van deze bureaucratie eigen maken, zich in dit bureaucratisch milieu zoo volkomen op hun plaats gevoelen, en op zoo meesterlijke wijze hun moderne voorgangers en me'eleden in het stellen van rapporten, in het vinden van nietszeggende termen, en in het efïen strijken van het meest gerimpeld en geplooid gravamen wisten na te bootsend

Slaat ge dan ook de Handelingen van dit bestuurscoilegie uit een vroeger tijdperk op, en legt ge die naast de Handelingen van thans, dan kunt ge u vergasten aan een zeer sterke historische continuïteit.

Ge merkt ternauwernood dat er orthodoxe leden bij zijn gekomen.

Schier alles blijft in éénzelfden toon, éénzelfden stijl, éénzelfde usantie.

Waarlijk het zou inspanning kosten deze orthodoxe heeren in Synodale verloochening te overtreffen.

Hieruit verklaart het zich dan ook, dat de moderne meerderheid in deze „Synode" steeds zoo recht voldaan over de inschikkelijkheid van de heeren Segers c. s. huiswaarts keert.

„Schappelijker lieden", zoo roemen ze achter hun rug, „zijn er niet. Nu ja, ze hebben wat andere vormen, maar, anders, zijn ze net als wij. En noch in commissiën noch in de zittingen laten ze ooit hun orthodoxe beginselen doorwerken."

En die lof is verdiend.

Zóó verdiend, dat elk nieuw orthodox lid, dat weer zitting krijgt, nog wedijvert met de orthodoxe veteranen, om de moderne loochenaars van den Christus in het gevlei te komen.

Ze willen vóór alle dingen dat hun bescheidenheid aan al hun moderne medeleden bekend zal zijn.

En dientengevolge botst het nooit.

De Modernen krijgen altoos wat ze htbben wi'len. Soms meer nog. En als de Synode uiteengaat, is de onderlinge voldaanheid en dè zelfvoldaanheid dezer heeren grenzenloos.

Alleen de conscientie van binnen speelt na afloop der Synode aan een enkel orthodox lid nog leelijke parten.

Maar zoolang men in Den Haag is, loopt dat zoo'n vaart niet.

De Haagsche atmosfeer werkt zoo zacht bedwelmend. Met dat schoone Bosch, en dat prachtige Sches^eningen. En de vergaderzaal in de WiUemskerk onder een kelderverwalf is er geheel op aangelegd, om elke frisscher geestesuiting te dempen.

Ook heeft men het in Den Haag te druk.

Men zit altoos in commissiën; altoos voor rapporten; de vergaderingen duren eindeloos, weken lang.

Zoo heeft men geen tijd, om tot zich zelf te komen.

En als de Christus in die dagen soms nog een der zijnen bezoekt, die in dit collegie zitting nam, dan moet het altoos weer heeten : „K-unt gij niet één ure met en voor mij waken? " want deze gewezen Petrussen zijn altoos ingeslapen. En eindelijk heet het dan : „Slaapt nu voort". En straks gaan ze nrast Cajaphas in hetzelfde collegie zitten.

Gods Woord is er dan ook niet. De Heilige Schrift is er een gesloten boek.

Ook is er geen gebed in den naam van den Heere Jezus.

Alleen den laatsten keer als het op scheiden gaat, spreekt de moderne heer Perk een soort dankgebed uit.

Een dankgebed, dat het weer zoo kostelijk gelukt is, om aan wat een Christusvijandige organisatie is, toch nog zekeren glimp van een kerk van Christus te blijven geven.

Ook rekenen deze heeren uitnemend.

Ze hebben allerlei kleine administraties onder zich. Tal van fondsen en hulpfondsen. En naar het type dat ze vertegenwoordigen, houden ze alle Azvi administraties keurig bij. Daar ontbreekt geen halve cent aan. Dat pot, dat boekt, dat deelt uit, dat zint op nieuwe inkomsten.

Wilden de heeren er in hun vrije uren iets bij verdienen, rrien kon hun aanraden een cursus in het boekhouden te openen.

En ze zouden er van te doen krijgen ook.

En vraagt ge, of ze dt wetenschap & e.r& K'>

Zie óéX maar aan wat over de positie der Synodale professoren verhandeld is.

De vraag rees namelijk, of de Synodale pofessoren ook aan de gewone tucht en het gewone opzicht van den kerkeraad van Leiden, Utrecht, Groningen en Amsterdam onderworpen zouden zijn. .

Nu zou wie buiten dit bïstuurscollegie, genaamd de »Haagsche Synode" staat, zoo denken dat dit vanzelf spreekt. Immers deze professoren zijn leden van de plaatselijke kerk, en moeten dus wel onder het opzicht en de tucht van de kerk staan; ook al moet men voor wat hèt onderwijs betreft, hen onder andere jurisdictie stellen.

Maar zoo dacht de Synode er niet over. c

Daarvoor, zoo oordeelden deze heeren, stonden de Synodale professoren te hoog. d

Hoor slechts wat de commissie, naar luid b van het verslag in de N. Rott. Ct. van 16 Aug., rapporteerde: » Evenredig aan de hoogere roeping der hoogleeraren is hunne waardigheid ook. De Synode benoemt hen, en het is beneden hun waardigheid, dat een lager collegie een tuchtmiddel op hen zou toepassen."

Arme professor Gunning in Leiden!

Toen gij, van Synodaal hoogleeraar te Amsterdam Universiteitsprofessor te Leiden wierdt, dacht ge dat dit een schitterende promotie was. Maar, och arme, hoe ge u vergist hebt.

Te Amsterdam stondt ge zdó hoog, dat het streed met uw hooge waardigheid, om onder den kerkeraad te staan. Maar met naar Leiden te gaan, hebt ge uw hooge waardigheid ingeboet, en vielt ge weer van de Synodale jurisdictie in de jurisdictie van den „lagen" Leidschen kerkeraad.

Hooger dan een Synodaal hoogleeraar is er dan ook niet.

Onder het opzicht en de tucht van den kerkeraad te staan, acht de Synode niet beneden de waardigheid van den Koning, en zijn Ministers, en de leden van den Raad van State, en van alle overige hoogleeraren in den lande.

Voor die allen-is de jurisdictie van den kerkeraad goed genoeg.

Maar.., , een Synodaal hoogleeraar.... neen, dat gaat niet.

Die staat voor een zoo laag collegie als een kerkeraad te hoog.

Ge begrijpt met wat rechtmatige zelfvoldoening de kerkelijke hoogleeraren dit rapport over hun promotie gelezen hebben.

En toch die goede twintig mannen, die dat zoo fraai pasklaar wisten te maken, zijn anders in hun gewone doen geen onverstandige menschen.

En zoo was er meer op deze Synode, dat u ongewild een glimlach om de lippen plooide.

Iets dat u aan de précieuses deed denken.

En dat kon ook niet anders.

Dat moest wel de vrucht van het amphibieën-karakter dezer gansche vergadering zijn.

Een vergadering die als bureaucratisch collegie naar het eere-diploma kon dingen; maar die tegelijk ook als orgaan eeoer Chistelijke kerk functionneeren wilde.

En dit ging niel.

In die qualiteit wierd ze een bespotting van zich zelve.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Ook de Haagsche Synode

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 augustus 1890

De Heraut | 4 Pagina's