Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

GERED.

In de maand Juni 1835 — zoo verhaalt de predikant Eglcrt — ging ik vrij Iaat na het middagmaal, op reis, om nog dien nacht een geschikt nachtverblijf te bereiken, en den volgenden dag, bijtijds in Karlsbad te komen,

Nauweiyks had ik eenige mijlen afgelegd, toen mij een hevig onweder overviel, dat zich boven het Ertsgebergte had opeengepakt en steeds naderbijkwaro. Het werd donker, en eindehjk heerschte er een volslagen duisternis; het donderde en weêrlichtte zoo hevig, dat raijn vurige paarden schichtig werden en op hol gingen. Gelukkig kwamen zij op een akker die nog kort geleden was omgeploegd, waardoor zij spoedig moede werden en de koetsier, die op den bok was blijven zitten, ze weer in toom kreeg. Telkens als de streek door den bliksem verlicht werd, zag ik rond of er geen huis te zien was, waar wij zouden kunnen schuilen — doch te vergeefs.

Zwijgend onderwierp ik mij aan mijn lot, liet midden in den stortregen en het onweder stilhouden, en dacht over mijne vrouw en kinderen in huis. Eindelijk zag ik de verte iets flikkeren, dat slechts nu en dan zichtbaar was in e duisternis van den nacht. Daar moesten enschen zijn !

Nadat wij ongeveer een uur, langs allerlei kruiswegen gereden hadden, bereikten wij, tegen negen uur, des avonds, een ellendige, armoedige hut. Daar wg nu ten minste onze paarden onder dak zouden kunnen brengen, stelden wij ons tevreden. Het donderde en weêrlichtte nog altijd op een verschrikkelijke wijze. Toen ik binnen ging, ontmoette ik een armoedig gekleed man met een woest uitzicht. Op mijn vraag »of ik hier met mijn rijtuig zoolang zou mogen vertoeven tot het onweder voorbij was, dat ik er gaarne voor wilde betalen, " antwoordde hij mij, zeer norsch: sDat kan mgnhecr doen, zooals hij wil" en raat mij tevens met een paar brutale' oogen van het hoofd tot de voeten.

Eene vrouw slechts half gekleed, met twee kinderen, een op den rug in een stuk doek gewikkeld, en het ander op haar arm, hield in haar handen een brandende fakkel van pijnboomhout, die van tijd tot tijd uitging. Op die oogenblikken heersehte er een volkomen duisternis in de hut, en slechts bij het licht van een bliksemstraal kon ik zien, dat ginds in een hoek een oude vrouw, met een gemeen gezicht, op haar hurken zat.

Toen de spaan weder brandde en hoog opvlamde, vroeg ik, of dit niet gevaarlijk was en of het niet beter zou zijn een kaars aan te steken. Met een honend gelach antwoordde zij:

»Een kaars is mooi, maar eerst moet ge ze hebben. Zarg gij mijnheer maar voor je zelf."

Nu zweeg ik, wandelde heen en weer en wenschte, dat ik weder weg was. Nog akeliger werd het mij, toen ik eenige mannen en vrouwen, met groote pakken op den rug, zag binnenkomen, die vreesachtig rondzagen en gevolgd werden door eenige peronen met ware Judasgezichten. Het kleine vertrek was nu vol. Het gespuis zag mij telkens aan, en dan fluisterden zij weder met elkander, zoodat ik nu niet langer behoefde te twijfelen, waar ik was. Ik ging nog eens naar de paarden, en vond daar mijn eerlijken Frcderik, die over geheel zijn lijf beefde, en zeer angstig tegen mij zeide:

»Zoo op 't oogenblik zijn er twee kerels rondom de wagen geloopen; zij zagen er in en betastten alles en ik heb gehoord, dat zij' tegen elkander zeiden: »Wapens heeft hij iet." o Mijnheer, wij zijn hier in een hererg van roovers geraakt, laat ons toch eengaan."

»Dit kan nu niet, " zeide ik zacht; de nacht is stikdonker en wij weten hier weg noch steg! Doch wij zijn in Gods hand, laat ons bidden, dat Hij ons behoede."

(Slot volgt)

Gedachte aan myne lieve moeder op Mm sterfdag'.

Aan wie zou ik liever denken Dan aan baar, die rust in 't graf, Aan raijn lieve trouwe moeder 't Beste wat ooit God mij gaf.

Liere moeder, mijn verzorgster In mijn teere, prille jeugd, O, wat hebt ge mij gekoesterd In wat ziekte en ongeneugt. Lieve moeder, trouwe leidsvrouw. Teedrc zorge voor uw kind Was uw denken en uw spreken, O wat hebt gij mg bemind.

Lieve moeder. O ik zie u Toen gij op dat ziekbed kwam. i) En die wreede, stille tering Uwe laatste krachten nam. Lieve moeder, o ik zie u. Toen gij scheiddet van deze aard. En uw laatste trouwe woorden Blijven in mijn hart bewaard:

Kinderen I houdt God voor oogen, Waarschuwde uwe zwakke stem. Ja, gij wijd' i) uw laatste krachten Aan den lof en eer van Hem, Die de God was van uw leven, In wiens liefde gij ontsliep i) Die u wou zich zelve geven, Die u eeuwig i) tot zich riep

Lieve moeder, ja gij spreekt nogt Schoon ontvloden aan deez' aard, En uw lieve trouwe woorden Blijven in mgn hart bewaard. Richt mijn denken, spreken, handlen, Heere, naar den hemel heen. Waar ik hoop mijn lieve moeder Weer te zien op, op haar gebeen, Ja nog steeds doen zij mij denken Aan den Heer, die eeuwig leeft, Sn die allea, die Hem vreezen. Eens het eeuwig leven geeft.

i) Onze lezeres uit R. vindt hier eenharer versjes geplaatst, dat recht goede gedachten bezit over hetgeen boven wordt aangeduid. We hebben hier en daar volgens belofte wat veranderd. Waar de i) staat is overal een font gemaakt tegen den zea persoon die op T moet uitgaan, iets wat zooveel lezers vergeten dat we 't nog eens afzonderlijk herinneren. (Niet gij kwam, maar kwaamt enz.) Ook moet ons vriendinnetje oppassen dat zij zich duidelijk uitdrukke. Want men zou uithaar versje haast lezen dat zij meende dat moeder in den hemel voor haar bad. En wij weten wel, iat de Heere Christus in den hemel voor de zijnen bidt, maar niet dat geitorven menschen dat doen. IntBsschen, alle begin is moeielijk, en zijn gaven te besteden altijd goed.

HooGEirerRK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1890

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 december 1890

De Heraut | 4 Pagina's