Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

XLI.

BARTHOLOMEUS VAN HOY.

Vóór de komst van Alva in de Nederlanden, bloeiden vooral in de Zuidelijke provinciën een tal van rederijkerskamers. Bijna iedere stad en dorp had zulk een kamer. Het volk had veel met haar op en zag hare verlooningen, die op de straat plaats hadden, gaarne. Vooral was dit het geval in de dagen van de kerkhervorming. Want die rederijkerskamers behandelden vaak met voorliefde de godsdienstige vragen, die toen aan de orde waren, z. a. ., wat de beste troost is voor den stervenden mensch" enz. en gaven daarop meestal antwoorden in den geest der Hervorming.

Doch niet allen waren met die rederijkersspelen ingenomen. Menigeen waren zij spelen der ijdelheid, waarin niet weinig geschimpt werd op het Pausdom en de geestelijken. Zij hadden liever eene prediking van het zuiver Evangelie. Dit kan uit het volgende blijken.

Den 3en Aug. 1561 werd er te Antwerpen een landjuweel gehouden, dat is eene samenkomst van een groot getal rederijkerskamers, die met elkaar wedijverden wie in een voorstelling het beste antwoord gaf op eene te voren gestelde vraag. Van alle plaatsen waren er menschen naar Antwerpen toegevloeid. De straten waren vol, vooral waar de voorstellingen plaatshadden. Maar verscheidene geloovigen, die deze ijdelheid schuwden kwamen in een bosch, niet ver van Marksera, in de heerlijkheid van Akeren, samen, om de levende leere der waarheid te hooren.

Nauwelijks had de schout van Marcksem dit vernomen, of hij trachtte met zijne dienaren de bijeenkomst te storen. Maar waar waren zg samen, die geloovigen? Door be­ loften van nieuwe kleederen wisten zij eenige herders over te halen, hen naar die plek in het bosch te brengen, waar de vergadering gehouden werd. Toen zij niet ver meer hiervan verwijderd waren, bleef de schout met twee of drie paarden achter, terwijl zijne dienaren op de niets kwaads vermoedende geloovigen afgingen. Wat verschrikten dezen, toen zij hunne aanvallers zagen, zeer nabij hen. Zij wilden vluchten, maar de dienaar des Woords vermaande hen te blijven. Hij dacht niet, dat de vijf a zes gerechtsdienaren hen, die daar ten getale van 5 of 600 bijeen waren, zouden aantasten. Dit deden zij echter wel, hopende op verzet, dat hen weer gelegenheid zou aanbieden om de geloovigen van oproer te beschuldigen. Het behaagde echter den Heere hen stil te maken. De toeleg der vijanden was, om eerst den predikant te vangen. Zij waren niet ver meer van hem. Toch kregen zij hem niet in handen. Zij grepen eenen anderen broeder in plaats van hem. Steeds meenende, dat zij den leeraar hadden, juichten ze in het vooruitzicht van de 300 gulden premie, op het hoofd van eiken predikant gezet. De gevangene het zich willig vangen en slaan, doch verklaarde tevens, dat hij met de predikant was. Deze verklaring herhaalde hij voor den schout, maar gaf hem toch zijne vrijheid niet weer. Met een tweetal anderen, die gevangen genomen werden, en eenen grooten buit van mantels, rokken, voorschoten en andere kleedingstukken, die den geloovigen op hunne vlucht ontvallen of ontnomen waren, keerden de gerechtsdienaren naar Marcksem terug. Onder weg kregen zij nog twee vluchtelingen in handen, van welke onze Bartholomeus van Hoy, een schrijnwerker, van Hoei in Luik geboortig, en van omsteeks 40 jaren, een was. De vijf gevangenen werden te Damme en te Marcksem gevangen gezet. Korten tijd daarna werden drie hunner naar Ahesen gevoerd en in een huis bewaard. Door Gods genade gelukte het hunnen broederen hen te doen ontvluchten. De vierde werd door zijne familie losgekocht voor hij ondervraagd was, zoodat alleen Bartholomeus in den kerker bleef. Gsdurig kreeg hij daar bezoek van den pastoor van Marchsem en eenige anderen-Onder anderen vroegen zij hem, waarom hij, die nog in de kracht des levens was, niet liever bij die prachtige en sierlijke kerk bleef, welke vol goud, zilver en edelgesteenten was, dan bij zulke verworpen, verjaagde en overal verachte Christenen. Van Hoy beleed zijnen Heere en werd ter dood veroordeeld. Den 26en Augustus isór, dus nog geen 4 weken na zijne gevangenneming, werd hij des morgens tusschen 4 en 5 uur onthoofd, want de rechters durfden uit vreeze voor het volk het niet op den middag te doen. In waar geloof in zijnen Borg en Middelaar stierf deze martelaar, een jonge weduwe en een zoon van drie of vier maanden achterlatende.

THOHAS WITELET.

Toen Robrecht van Bergen bisschop van Luik was, stonden er in dit land getuigen voor de waarheid op, die velen ten zegen waren, maar anderen, grooter in getal, een steen des aanstoots. Een dezer getuigen was Thomas Watelet, te Beka, in het Markgraafschap Franchemont, een deel van het bisdom Luik, geboren. Voor zijn twintigste jaar was hij een goddeloos mensch. Het behaagde echter den Heere hem met zijn Evangelie bekend te maken en zijn hart om te zetten. Toen werd hij begeerig om de Heilige Schriften zelf te lezen, maar hij kon niet lezen. Hij besloot deze kunst te leeren en slaagde in zeer korten tijd. Ook in de kennisse der waarheid nam hij zeer toe, zoodat hij lust en bekwaamheid kreeg om zijne makkers uit hetzelfde dorp te onderwijzen in de waarheid. Naraurlijk kreeg hij vijanden. Een zijner tegenstanders was de kastelein van het markgraafschap Franchemont, met name Hendrik Coenraadsz., die, nadat hij, op aanwijzing van eenige priesters, onderzoek naar hem gedaan had, dezen Thomas gevangen nam en naar I^uik bracht. Niet minder dan 4 jaren bleef hij gevangen en in dien tijd werd hij door een menigte geloofsrechters en monniken, daartoe door den bisschop aangesteld en betaald, aangevallen. Het was echter te vergeefs, den vromen belijder in zijn geloof te schokken. Als altijd liepen die aanvallen en twistgesprekken over de sacramenten en bijzonder over het sacrament des Avondmaals, »dat diende om de ware geloovigen met het lichaam en bloed van Jezus Christus te spijzigen". De gevangene stelde ook zijne belijdenis op schrift. Haar zonden eenige broeders aan keurvorst Frederik III van de Paltz, den vader van onzen Heidelbergschen Catechismus, in de - hoop, dat door zijne voorspraak de vrijheid voor Thomas zou verkregen worden. De bisschop, die dikwerf zeer neerslachtig was, liet zich echter verontschuldigen bij den keurvorst. Ondertusschen werd de toestand van Watelet niet gemakkelijker. Bedreigingen, pijnigingen werden evenzeer als twistgesprekken aangewend om den martelaar te ontmoedigen, Maar God verhoedde dit. Het was in het begin van Mei 1562, dat de overste der Minnebroeders met hem twistte. Hij vernam toen dat hem nog slechts 6 dagen uitstel gegeven wierd om te herroepen. Den 7 den Mei verscheen dezelfde geestelijke bij Watelet in den kerker om hem*' te zeggen, dat zijn doodvonnis door den Duitschen keizer — want Luik behoorde in die dagen tot de staten van Duitschland — was uitgesproken, Men liet hem zelfs zien wat het geschrift inhield, nl. sdat keizer Ferdinand aan den bisschop van Luik gebood allen met den dood te straffen, die in zijn land van den Roomschen gods' dienst afweken". Of dit stuk echt was werd betwijfeld. In allen gevalle wilde men hem schrik aanjagen, door't hem te laten zien. Eindelijk werd het vonnis uitgesproken. De overheden van Luik veroordeelden hem den 22sten Mei 1562 ter dood. Tusschen twee monniken werd hij naar de strafplaats geleid. Zij wilden hebben, dat hij zich aan Maria en de heiligen zou overgeven, maar. hij antwoordde, dat hij den Heere Jezus toebehoorde. Om te beletten, dat het volk zijn spreken verstond liet men paarden tusschen hen en hem inloopen. »Goedzoo" zeide hij dit merkende, »zoo zal ik dan naar de slachtbank gaan als een schaap, zonder een woord te mogen spreken; want ook dus spreekt mijne zaak genoeg voor mij". Op de strafplaats gekomen, werd hij geworgd en verbrand. Hij stierf standvastig, te. midden van de smarten des doods en de smaadheden der menschen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's