Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op alleszins vriendelijke

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op alleszins vriendelijke

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op alleszins vriendelijke wijze heeft de Hoop geantwoord op ons protest tegen elke insluiping van de Chiliastische dwaling in onze Gereformeerde kerken, en daarbij een verzekering gevoegd, die ons volkomen geruststelt.

De Hoop verklaarde toch, zich ook wat dit ingewikkeld onderwerp aangaat, onvoorwaardelijk aan de uitspraken der Apostelen te onderwerpen.

Welnu, meer verlangen we niet. Immers, wie aandachtig de vier Evangeliën, de Handelingen der Apostelen, de brieven aan de kerken van Rome, Galatië en Efeze, en daarbij de Openbaring vanjohannes, op dit punt heeft geraadpleegd, kan geen oogenblik aarzelen, om te bekennen, dat de schriften des Nieuwen Testaments ons dwingen en noodzaken, om elke uitlegging der profetie te verwerpen, die er toe leiden zou, om thans nog in de verstrooide Joden uit Azië en Europa het Israël Gods te zien, dat door Abraham drager zou zijn der Heilsbelofte.

Paulus zegt uitdrukkelijk, dat deze Joden niets dan takken zijn, die van den stamboom van Israël zijn afgehouwen; dat alstoen op dezen ouden stamboom van Israël de volkeren als takken zijn ingeënt; en dat deze oorspronkelijke stamboom van Israël, met zijn ingeente takken, thans de Christelijke kerk is. Van het Israël Gods is dus de stam in de Christelijke kerk, en vindt ge onder de verstrooide Joden niets dan de afgehouwen takken.

Zij derhalve, die uit deze takken zich tot Christus bekeeren, of in later dagen zich in nog veel grooter getale bekeeren zullen, keeren met deze hunne toebrenging tot het oude, ware Israël terug, gelijk Paulus zegt dat ze alsdan eerst weer in hun ouden olijfboom worden ingelijfd. En uit beide apostolische verklaringen volgt derhalve, dat op de vraag: „Waar is het Israël Gods? " thans moet geantwoord: „In de kerk van Christus, " en dat op de vraag: „Wat zijn thans de Joden dan? " dient gezegd: „Takken van Israëlietischen oorsprong, maar die van den stam van Israël zijn afgehouwen, en eerst door inlijving in de kerk van Christus tot den stam van Abraham kunnen terugkeeren.

Dit is nu voorshands genoeg.

Ons doel was alleen protest aan te teekenen tegen die Christelijke uitleggers, die zich in onze dagen al meer vermeten hebben, om de Profetie uit te leggen, vlak tegen de uitlegging van Jezus en zijn Apostelen in.

En dit nu mag niet.

Als Jezus en zijne Apostelen ons op de duidelijkste en uitvoerigste wijze aantoonen en voorzeggen, hoe wij de Profetie hebben te verstaan en op te vatten, dan voegt het een belijder van den Heere Jezus Christus niet, desniettemin eene uitlegging van de Profetie staande te houden, die hier tegen indruischl.

Nu hebben we geen oogenblik de Hoopverdacht, van zich aan deze zonde schuldig te maken; want niets minder dan zonde zou dit metterdaad zijn.

Maar wel merkten we soms op, hoe in de Hoop en andere persorganen soms uitdrukkini^en gebezigd worden, die aan die verkeerde beschouwing ontleend zijn, en alleen daartegen willen we waarschuwen.

De tegenwoordig verstrooide Joden zijn niet „Gods oude volk" naar den zin van Gen. 12, of men moet het nemen willen in den zin van Groen's zeggen omtrent Thorbecke: „Mijn oude vriend, " d. i. mijn vriend niet meer.

Neen, Gods volk, uit Abraham nnaar de belofte gesproten, leeft thans voort in de „kerk van Christus, " met de ingeente takken der heidenen; en de verstrooide Joden zijn takken van dit oude volk, maar die afgehouwen van den stam, eerst door inlijving in de kerk van Christus, weer op den oorspronkelijken stam terecht komen.

Natuurlijk laten we de nationale beteekenis van de Joden als natie hier buiten bespreking.

Dit is een heel ander vraagstuk.

Ons gaat het alleen maar om het „volk van God."

En wat nu betreft ons betitelen van deze afwijkende meeningen met den naam van »Chiliastische dwalingen, " desaangaande weten we zeer wel, dat noch de Hoop noch eenig blad ten onzent, het Chiliasme in al zijn krasheid voorstaat. Maar de Hoop weet ook wel, dat er drieërlei graad van Chiliasme is, en dat ook in het Chiliasme van den meest verdunden graad, de Chiliastische tinctuur nog altoos inzit.

Ook ter wille van de verstrooide Joden nu dient men hiertegen zeer op zijn hoede te zijn; want niets houdt zoozeer de bekeering der Joden tot den Christus tegen als juist dat drijven van Chiliastische dolingen.

Men ziet dit dan ook aan de volstrekte onvruchtbaarheid, waarmee dit Chiliasme steeds was geslagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Op alleszins vriendelijke

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 maart 1891

De Heraut | 4 Pagina's