Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,Een klomp vijgen."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,Een klomp vijgen."

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Laat raen nemen eenen klomp vijgen, en tot eene pleister op het gezwel maken, en hij zal genezen. Jesaia 38 : 21. g t d b

Wordt voor onze kranken wel altoos gedaan wat doenlijk is, om hun lijden te verzachten, de kracht der ziekte te stuiten, en, voor wat aan ons staat, te waken voor hun levensbehoud? d n d

Helaas, er valt op de zegenende kracht, die van onze medische wetenscnap uitgaat, nog niet al te hoog te roemen. Want wel deed ze schitterende ontdekkingen, wekken haar operatiën bewondering, en vond ze tegen meer dan één kwaad een vaste practijk; maar van de veertien honderd millioen personen hier op aarde, trekt hoogstens één derde hier profijt van ; en zelfs bij dat één derde is de medische verzorging uit stedelijke bussen, en door een factotum ten platte lande, nog zoo bitter gebrekkig, dat er eigenlijk alleen bij hen, die ruimer betalen kunnen, van eenigszins volledige verzorging sprake is. En ook dan zelfs nog, wat vergissingen en wat verzuimenissen, die de kranke maar al te vaak bekoopen moet met den dood.

d In den volksmond is dan ook het zeggen bestorven, »dat de docters er meer onder den grond helpen, dan genezen." En ook al moge ze hierin nu iets overdrevens schuilen, toch staat za wel vast, dat ook de genadige gifte Gods, g die ons in de medicijnen gegeven is, op verre ro na nog niet den zegen spreidt, dien ze sprei­ to den kon.

Juist daarom is het dan ook volkomen begrijpelijk, dat zoo menigeen weigert in ziekte k m

op de middelen te vertrouwen; dat meer dan één de middelen slordig gebruikt; en dat er zelfs hier en daar zijn, die stelselmatig weigeren doktershulp in te roepen.

Althans veel verklaarbaarder, en veel begrijpelijker, dan dat er zooveel anderen en meerderen zijn, die hun God vergeten, bij hun dokter zweren, en zich liever in menschenhanden werpen, dan dat ze steunen zouden op den Heere hunnen God.

Asa, de anders zoo vrome Koning, die in zijn ouderdom zijn mcdicijnmeesters meer dan zijn God zocht, blijft voor al 's Heeren volk in krankheden en bij het dreigen des Doods een ernstige waarschuwing.

Maar toch mogen onze kranken van het gedurig slingeren onzer ziel op dit punt niet het slachtoffer worden.

Toen Hiskia doodelijk krank ter neder lag^ wat ware het toen voor den Heeieonzen God geweest, om dezen uitverkoren Vorst wonderdadig en zonder middel te redden ?

En toch, zoo doet de Heere het niet. Veeleer zendt hij zijn profeet tot den kranken koning; en nu verschijnt Jesaia aan zijn ziekbed, niet om hem een wonder iets aan te kondigen, noch ook om hem geestelijk aan te grijpen; maar om Hiskia heel prozaïsch, bijna plat, naar het ons schijnt, in den Naam des Heeren aan te zeggen, dat ze moesten nemen., een klomp vijgen. Kon het nu ooit duidelijker en sterker worden geopenbaard, dat de Heere onze God, waar hij besluit een kranke te genezen^ die genezing in den regel tot stand doet komen door een tweeledig creatuurlijk middel. Vooreerst in casii door de vijgen, die Hijzelf heeft laten groeien, en waar Hij die sterk uittrekkende kracht in geschapen heeft; en ten andere door een mensch, door wiens hand en zorg hij die vijgen ^op de booze zweer laat leggen. Waartoe anders liet God ook de geneeskruiden groeien, en prepareerde hij zelf het geneeswater in zoo menige bron, indien het zijn wil niet was, dat zijn kranke menschenkinderen met al zulk hulpmiddel tegen kwalen en ziekten strijden zouden?

Ook den melaatsche in Israël liet de Heere volstrekt niet vrij omloopen; maar, opdat het kwaad der melaatschheid niet heel het volk zou aantasten, gaf Hij zelf aan en door Mozes de strengste verordeningen, om elke aanraking met melaatsche personen af te snijden.

De ziekte is, even als de dood, uit de zonde-, krankheden en pestilentiën zijn booze vernielende machten, die als uitvloeisel der zonde over ons komen. Als eens de zonde verdwenen zal zijn, zal er ook geen ziette meer wezen. Zoolang de zonde standhoudt, blijft ook de krankheid w«eden. Èn daarom is het één strijd en één worsteling, die ons van Godswege tegen zonde en ellende, tegen het geestelijk en lichamelijk kwaad. is opgelegd.

Daarom nu moeten ook uw zieken met teederheid, maar ook met ernst verzo%d worden. En liggen ze ernstig krank, zoo dat ze gegrepen liggen als ten doode, dan gaat er van hun kermen en zuchten tot u een roepen om redding uit, waar ge geen oogenblik de ooren voor moogt toestoppen.

Als ge iemand, die in het water ligt, om hulp hoort gillen, zult ge er geen oogenblik aan denken, om stil door te loopen, leukweg naar huis te gaan, en in huis voor dien man te bidden, onderwijl hij reeds lang gezonken en verdronken is. Neen, dan gaat er een schietgebed naar boven. Een: »God help mij!" van dien drenkeling, en een »God, help mij hem ledden!" uit uw hart; en inmiddels grijpt ge een touw, een stok, een ladder, of springt zelf te water, en voelt van Godswege uw roeping, om dien man van den dood te redden; om straks, als ge hem redden mocht, uw God voor dien zegen te danken.

Maar waarom nu dien u vreemden drinkeling wel geholpen, en uw eigen vrouw of eigen ind, die thuis ziek liggen, zonder hulp laten verkwijnen ?

Blijft dan sterven geen sterven, onverschillig of ge iemand op een oogenblik ziet sterven in et water, of langzaam ziet wegsterven op het ed van dons?

Want natuurlijk, of ge iemand nn redt door een touw of door chinine; met een stok, dien ij aangrijpt, of met het staal, dat hij inneemt; och blijven dit al te saam middelen, die God in de hand geeft, om er meê te strijden voor et leven van uw evenmensch.

Een dier ziet dat niet. Al liggen er tien tokken bij hem, geen dier zal aan een ander ier, dat ligt te verdrinken, een stok toesteen. Niet aan het dier, alleen aan den mensch af God dat inzicht; en dairom blijft gij, oner den klem van het zesde Gebod, verantoordelijk, of ge v/el alles deedt wat in uw ermogen was, om het leven van uw man, uw rouw, uw kind of uw dienstmaagd te redden. U werd het toevertrouwd, en zoo gij hierin lordig waart, zal het eens van uw hand eëischt worden.

Slechts tegen één zonde zult ge daarbij op w hoede zijn. Ge zult niet het middel los aken van uw God, alsof uw hand dit middel emaakt had, en alsof ge nu met dat middel egen God woudt strijden, om uw kranke uil e liand de Heeren te redden.

Daarin en daarin alleen ligt het booze misruik.

Dan denkt een mensch: God wil mijn kind ooden, want God heeft het ziek gemaakt; en u zal ik met dit medicijn mijn kind aan Gods oodende macht pogen te onttrekken. En dat natuurlijk is goddeloos. Dat mag nooit.

God is het die doodt, en God die levend aakt. Wie er ooit uit het water gered is, s er door God uit gered; en wie ooit uit ziekte pkwam, is er door God uit genezen. En dat lijft zoo, ook al gebruikt God een man met en stok, om den drenkeling te redden, en een rts met medicijn, om den kranke van de pestientie te genezen.

In alles is de Heere. Hij is de Almachtige in de plage, in de peslentie en in de krankheid, maar ook evenzoo Hij de Almachtige in den arts, in het edicijn, en in ieder die uw kranke verzorgt. Gij moogt als ttVeede oorzaak door Hem ebruikt worden, maar Hij is en blijft altoos e eerste oorzaak, èn in het kwaad, dat uw ven bedreigt èn in de medicijn, waardoor ïlij at kwaad wil afwenden.

Het is dan ook geen ziekenverpleging, gelijk e in een Christengezin betaamt, als het bed acht geschud wordt en het medicijn sdpt inegeven, maar zonder dat er even stipt geepen wordt naar den Hoogeen gesmeekt t den God van alle ontferming.

Bidden zonder werken is ook in de zieken amer een caricatuur van de ware vroomheid; aar werken zonder bidden is vooral aan het h h ziekbed een hoonen van den levenden God. Zie het maar aan Hiskia.

Eerst hebt ge in Jesaia 38 : 10 v.v, zijn heerlijk gebed, en daarop eerst komt het prozaïsch gebod van de klomp vijgen. De mensch zal, naar luid van Deut. 8, bij brood alleen niet leven; want als ge enkel brood hebt, en God zegent dat brood niet, dan komt ge toch van honger om.

En zoo ook zal de kranke niet enkel bij zijn medicijnen leven, want al die medicijnen werken niets, zoo er Gods almogende kracht niet in werkt.

Van uw medicifn'evenzeer als van uw brood geldt wat in Deut. 8 : 17 en 18 staat: eg niet in uw hart: ijner is die kracht, en de sterkte van mijn medicijn heeft mij dat herstel gegeven; maar gij zult gedenken den Heere uwen God, dat Hij het is, die u dit medicijn gaf, om genezende kracht te werken."

Ook bij uw medicijn dus bidden, evengoed als bij uw brood en bij uw werk. De redding van uw God en van uw God alleen gewacht, om waar het Hem belieft, uw krankheid door medicijn te genezen.

Zelf bieden, en uw kranke tot bidden uitdrijven.

Uw God, en Hem alleen grootmaken bij uw kranke, en zelf niets dan een instrument in zijn hand willen zijn, maar dan ook een willig instrument, dat stipt werkt, zooals God wil dat ge werken zult.

Uw kranke is misschien ten doode gegrepen; en nu wil God u gebruiken, om voor zijn leven te strijden; en daarin zal een kind van God teeder van conscientie, altoos volijverig, en in heiligen *, j» aelfopofferend zijn.

Bij een drenkeling, die om hulp gilt, maar ook bij uw kranke, die kermt op zijn le^er.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's

,,Een klomp vijgen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 december 1892

De Heraut | 4 Pagina's