Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Een andere Trooster.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Een andere Trooster.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En ik zal den Vader bidden, en Hij zal u eenea anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid. Joh. 14:16.

Niet slechts een Trooster, maar m enger zin nog, een andere Trooster is op den Pinksterdag tot 's Heeren volk op aarde gekomen, en in de gemeenschap met dat volk, tot elk kind van God, dat aan zich zelf ontdekt is.

De Heilige Geest hegint dus het werk der vertroosting niet, maar zet voort wat een vroegere Trooster aanving, en die vroegere Trooster was natuurlijk de Christus. Bij Bethlehem is de Zone Gods tot de wereld, en op den Pinksterdag de Heilige Geest tot de kerk gekomen. Niet eerst de Heilige Geest, en daarna de Christus ; maar de Christus eerst, 'als om de bedding uit te graven, waarin straks de volle stroom des Geestes zou worden uitgestort.

Ook al heeft i, e wereld den Christus niet aangenomen, en niet gekend, toch was de Christus aan de wereld gegeven. Denk maar aan het heerlijk referein van onzen Evangeliejubel, hoe alzoo lief God de wereld heeft gehad, dat Hij zijnen eengeboren Zoon gegeven heeft. Niet, dit voelt ge wel, alsof de genade van Christus aan heel der wereld werd geschonken, maar zoo dat de wereld hem zag, zijn teekenen aanschouwde, en zijn woord beluisteren kon.

Doch zoo is het met den Heiligen Geest nkt geweest. Hiervan toch zegt Jezus : »Welken de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet". En daarom kan de aanwezigheid van den Heilis^en Geest alleen ontdekt en gespeurd worden door een wedergeboren kind Gods, zooals de Christus zijn discipelen betuigde: »Maar ^/> " kent Hem, want Hij blijft Mj ulieden, en zal in u zijn."

Ongetwijfeld zou de Heilige Geest ook op de wereld een uitwerking hebben, want Jezus verklaart dat de Heilige Geest de wereld overtuigen zou van zonde^ van gerechtigheid en va oordeel. Een werking dus als van den aanklager die den _ schuldige voor het gelicht zijner conscientie daagt, en indaagt voor de vierschaar Gods.

Maar voor 's Heeren volk zou diezelfde Heilige Geest juist het omgekeerde zijn. Nie de aanklager voor God en hun conscientie, maar hun Trooster, hun pleitbezorger, hun advocaat in het heilige, die hen in het diepst der ziel overtuigen zou, niet van zonde, maar van heiligheid; niet van wrekende gerechtigheid, maar van verzoenende ontferming; en zoo ook niet van oordeel., edoch van vrijspraak en opening dei gevangenis.

Wat die andere Trooster, die op den Pinksterdag tot Gods volk kwam, doet, is dus kort gezegd, ons vrijmoedigheid geven, om altoos weer het heerlijk stuk uit den Catechismus te herhalen: Dat ik, al is 't dat mij mijn geweten aanklaagt, _ dat ik tegen al de geboden Gods zwaa gezondigd en van dezelve geen gehouden heb, nog steeds tot alk boosheid geneigd hen, noc tans God, zonder eenige mijne verdienste, ui loutere genade, mij de volkomen genoegdoenin gerechtigheid en heiligheid van Christus schen en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan, ja, als had ik ook al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volh-acht heeft, zoover ik zulk eene weldaad me een gt-loovig hart aanneem. Dat is troost.

De rijkste, de zaligste vertroosting.

De troost in leven en in sterven. En dien troost nu brengt in u, en fluistert u in het binnenste uwer ziele toe, de Heilige Geest van God.

Dat komen van den Heiligen Geest ook tot u bedoelt dus niet hetzelfde als uw wedergeboorte.

Op den Pinksterdag geschiedde heel wat anders.

Gij kunt dit voor uzelven beslissen, als ge u slechts afvraagt, of er vóór den Pinksterdag dan nooit iemand wedergeboren was. En zegt ge, dat dit wel moet, want dat Abraham, Isaak, en Jakob, dat Mozes en Aaron, dat David en Salomo, dat Jesaia en Joel, dat Simeon en Anna, dat Petrus en Johannes toch ongetwijfeld wedergeboren waren, lang eer de schoone Pinksterdag aan de kimmen daagde, dan is het hiermee uitgemaakt, dat de uitstorting van den Heiligen Geest op heel iets anders ziet en doelt.

Of staat er niet letterlijk in Joh. 7 : 39: En dit zeide hij van den Heiligen"Geest, dien ontvangen zouden die in hem geloofden (dus de wedergeborenen), want, zoo voegt de Evangelist er bij, de Heilige Geest was nog niet (t. w. nog niet uitgestort), omdat Jezus nog niet verheerlijkt was.''

Zoo treedt dus de Heilige Geest in velerlei ambten op.

Wel terdege is de Heilige Geest ook werkzaam geweest in Uwe wedergeboorte, maar toen niet als inwonend in uw hart, toen meer als heilige arts, die hooger leven in de aderen uwer ziel deed invloeien. Zelfs was die Heilige Geest, maar weer in een ander ambt, in u werkzaam geweest in uw geboorte en in uw ontwikkeling als mensch, want ook de vlam van het natuurlijk leven, en de vonk van genie en talent, denk maar aan Aholiab en Bezaleël, wordt door den Heiligen Geest ontstoken.

Maar al deze ambten zijn nog niet wat h'; t ambt van Trooster is.

In dit ambt trad Hij pas op, nadat de Christus tot de wereld gekomen, en weer uit de wereld was weggegaan. Tot de bediening van dat ambt ging Hij niet zelf uit, maar werd Hij, op het gebed van den Middelaar, door den Vader gezonden. En het is het ingaan in deze goddelijke ambtsbediening, wat op den Pinksterdag in Jeruzalem plaats greep, onder wonderteekenen en symbolen, die het kleine kuddeke des Heeren in heihgen jubel deden losbarsten.

Waarom toen en niet eer?

Dit zegt Jezus u duidelijk, namelijk omdat het Woord nu vleesch was geworden, en op aarde had gewoond.

Vergelijk het met een jonggehuwde vrouw, die eerst verlangt moeder te wórden, en met vreugde uitziet naar het zalig oogenblik, waarop ze een eigen kindeke aan haar borst zal mogen drukken. Dat is de toestand van de kerk onder het Oude Verbond. Heiliglijk gehuwd. Naar het kindeke Immanuël verlangend. Maar ze ontving haar Immanuël nog niet.

Doch nu wordt ze moeder. God maakt haar rijk en zalig en volop geniet ze in de eerste overstelpende weelde. — Dat is de kerk, terwijl Jezus op aarde was. Na Bethlehem. Toen ze haar Immanuël had ontvangen en genoot. p z

Maar nu wordt dat geluk verstoord, die weelde van haar weggenomen, haar kindeke ontrukt aan haar hart. Zoo weent ze en treurt in zielverterend heimwee. — Dat is de kerk na Golgotha, en na Jezus'hemelvaart. Ze heeft haar Immanuël bezeten, en nu is haar Immanuël weg.

En mi, in die ontroering, in die leegte, te midden van de zucht, die dat heimwee werkt, komt een engel Gods haar moederhart troosten. — Dat is de kerk op den Pinksterdag, als de Trooster haar van den Vader wordt gezonden, en er weer heilige blijdschap opvlamt uit haar oog.

Een geheel ander ambt dus dan vroeger.

Een zending van Godswege, om de beroofde moeder op te zoeken, haar niet meer te verlaten, en met die moede van ziel te rechter tijd een woord van zalige vertroosting te spreken. Zoo voelt ge dan, waarom vroeger, toen Immanuël nog niet gegeven en dus ook niet ontnomen was, de Trooster dit zijn ambt nog niet kon bedienen.

En ook, hoe nu, nu de kerk haar Immanuël had gehad, én weer aan den hemel verloor, die Trooster niet mocht uitblijven.

Hij kwam, juist toen Hij komen moest.

Zoekt nu de Heilige Geest in dit zijn ambt den enkele, een ieder afzonderlijk, elk kind des Heeren op zijn eigen gelegenheid?

Stellig neen.

Hij wordt uitgestort over de kerk, nu niet als instituut, maar als het mystieke lichaam van Christus genden.

Dat uitgestort is natuurlijk een beeldspraak, maar een beeldspraak die schoon is en iets zegt.

Het is een beeld van den regen, van een milden regen, die niet slechts enkele druppelen uit de wolken neerzendt, maar die de stralen als doet neerstorten; wat dus wij een stortregen noemen.

Dat hieraan gedacht wordt, toont Joel, waar de belofte staat: »Daarna zal het geschieden dat Ik zal uitgieten van mijnen Geest, " een belofte die zich aansluit aan vs. 23 : »Ik zal doen nederdalen den vroegen regen en den spaden regen."

Bij zulk een regen nu, dan wandelt ge in n den regen, de regen omgeeft u van alle zijden, , het is al één druipende wolk diè u insluit. En toch, terwijl die regen heel uw omgeving besproeit, zoekt toch ook de enkele druppel u op. Het is een regen die op heel den akker neerstort, en toch zijn enkele druppelen en enkele stralen naar elke tarwekorrel in den bodem doet uitgaan.

En zoo nu is juist deze uitstorting des Geestes. Het is een indompelen van heel het Lichaam des Heeren in den algemeenen regen, die neerstort, een omhullen van heel de kerk met de wolke des heils. En toch tegelijk een uitgieten van de enkele druppel en enkele stralen naar de ziel van elk van Gods kinderen.

Alleen maar, ge kunt niet buiten den regen gaan staan, om nu op een half uur afstands, apart uw druppelen, en uw stralen op te vangen. Er zijn druppels, er zijn stralen voor u bestemd, maar die kunt ge alleen opvangen, als ge daar r staat, waar de regen neerstort.

En zoo is het ook hier.

En zijn werkingen van dien Trooster die voor t u persoonlijk bestemd, zijn, maar die werkingen g, bereiken u niet, tenzij ge in de gemeenschap kt met het Lichaam van Christus staat. Alleen in die gemeenschap wordt de vertroosting van den Heiligen Geest ook uw deel.

En wat doet nu die Trooster? Brengt _ï-|ij een nieuwe verlossing, een tv.'eede zoenoffer iian, schept Hij in u een tweede geloof?

o. Niets van dit alles.

Hij brengt u niets nieuws. Buiten den Christus en zijn zoenoffer weet Hij niets. Hij wil niet anders dan aldoor dienzelfden Christus in een iegelijk van u verheerlijken.

Maar Hij kent uw strijd.

Hij kent uw moeite, om het geloof vast te houden.

Hij ontwaart de bange slingeringen tusschen geloof en ongeloof, waaraan ge telkens bloot staat, omdat ge nog zoo onheilig, zoo aardsch, zoo bitter kleingeloovig zijt.

Ook merkt Hij wel, hoe uw eigen verleden U telkens wil komen aanklagen, en hoe Satan er dan bij is, om die aanklacht scherp en fel te ondersteunen.

En nu komt de Trooster, om dien aanklager den mond te stoppen, en om u te zeggen hoe Jezus daarboven voor u bidt, en voor den Troon betuigt: » Vader, ik heb verzoening voor hen gevonden.

En dan besproeit Hij den wortel van uw geloof weer, en neemt het vernielend insect uit uw geloofs vrucht weg.

En zoo heft dan uw geloof den stengel weer op. Het bijna verdorde blad spant zich weer. De bloemkelk van uw geloof gaat weer open.

Dan leeft ge weer op. Ge zijt weer getroost, omdat ge uw Jezus weer als uw Verlosser bezit.

Ge zijt nu zoo zaliglijk getroost.

En die vertroosting bracht u de Heilige Geest, dien Jezus u van den Vader gezonden heeft.

KUYPER.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's

„Een andere Trooster.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 mei 1893

De Heraut | 4 Pagina's