Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De martelaren.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

cxxv.

DE BOERKNKLEËRSTAKER VAK PARIJS.

Het was feest in Parijs. Hendrik II, de zoon van Frans I, drcd zijnen intocht in de hoofdstad des lands, vergezeld van zijne gemalin Catharina de Medicis. Dagelijks werden de prachtigste tournooien gehouden. Al wat groot was en aardsche heerlijkheid bezat, vertoonde zich op alle feestelijke gelegenheden aan het hof. Maar ziet, daar verscheen onverwachts in het paleis een eenvoudige boerenkleermaker, wiens naam onbekend gebleven is, om van zijnen Heere en Heiland te getuigen. Hoe hij er kwam? Zeker niet uit zichzelven. Zoo iets zou hij niet gedurfd helihen. Doch ook al had hij gedurfd, hij zou het toch niet hebben, kunnen doen, en wel omdat hij in de gevangenis zat. De onderschout van het paleis had hem daar gezet, omdat de eenvoudige man, zooals de koninklijke beambte zelf eens aan eenige edellieden meedeelde, op een der heilige dagen der Roomsche Kerk werkte en verklaarde daarin geen kwaad te zien.

Nu gebeurde het op zekeren dag, dat de koning zijn verlangen te kennen gaf, om eenen van de ketters voor zich te zien en te hooren. Het was in de schatting van vele aanzienlijken en vooral van den kardinaal De Guise, een gril des konings. Opdat die echter den koning niet schaden zou, kreeg de onderschout bevel van den kardinaal, dat hij niet eenen der geleerde ketters zou voorbrengen — hij wist, dat er die op dat tijdstip, in den kerker waïen — maar eenen eenvoudigen man. De eersten zouden den koning wel eens kunnen inlichten omtrent het Pausdom, zoodat de koning er boos over zou worden. Daar onze boerenkleermaker, om zijnen stand, geen hooge gedachte van zich deed koesteren, kwam hij voor den koning en zijn geheimen raad. Doch de handwerksman bewees al heel spoedig, dat hij boven zijne hoorders in kennis van Gods Woord stond. Hij beantwoordde alle vragen, die hem gedaan werden, met zooveel juistheid, dat de kardinaal hem wegwenschte. Onder de vragen, die de martelaar kreeg, behoorde ook de kwestie van de mis, waarover hij toen sprak in alle kleuren en geuren. Toen Diane de Poitiers, hertogin van Valentinois, eene van 's konings minnaressen, hoorde, wat er bij den koning plaats greep, verlangde zij den wonderlijken handwerksman te zien, al ware het ook alleen om een tijdverdrijf te hebben. De koning voldeed aan den wensch zijner gunstelinge, en de handwerksman werd naar hare kamer geleid. De koning kwam zelf ook, vergezeld van eenige zijner vertrouwdste dienaren, tot wie ook behoorde de bisschop van Mascon, Castellanus of, zoo als hij eigenlijk heette, Pierre du Chatel, een discipel van Erasmus en Acratus, een man van beproefde eerlijkheid, die de waarheid wel kende, maar de schatten der wereld stelde boven de eere Gods. Deze begon den kleermaker te ondervragen, die, na den koning opnieuw zijnen eerbied te hebben betuigd als zijnen .souverein, begon met Gode eere te geven, omdat Hij hem verwaardigde voor zulk eenen vorst rekenschap te geven van zijn geloof.

Castellanus deed hem verscheidene vragen over de voornaamste punten der Christelijke leer, waarop hij, zonder de minste aarzeling te toonen, antwoordde. Toen de bisschop hem hierop begon te dreigen met den dood, werd hij nog vrijmoediger. Ieder was verbaasd over zooveel standvastigheid in een armen gevangene.

Ten slotte zeiden Castellanus en eenige anderen dat het een slecht mensch was, dien de koning van zich moest zenden, opdat aan hem recht zou geschieden. Men zegt, dat de hertogin van Valentinois ook een woordje in deze zaak wilde zeggen, maar de kleermaker, die wist, dat zij eigenlijk de oorzaak was der zoo bittere vervolgingen, zeide: »Wees tevreden mevrouw, dat gij Frankrijk hebt bezoedeld, meng uw venijn en vuile taal niet in eene zaak, zoo heilig en gewijd als de ware godsdienst en de waarheid van onzen Heere Jezus Christus. Anders moest God nog een zware plaag over den koning en zijn rijk brengen." Toen de koning deze woorden hoorde, was hij zeer verbitterd en beval, dat de stoute prediker der waarheid dadelijk zou teruggebracht worden naar zijnen kerker en de rechtbank zijn proces verhaasten. Dit bevel werd spoedig uitgevoerd, want weinige dagen daarna werd hij veroordeeld om te worden verbrand in de rue St.-Antoine voor de heilige St.-Cathérine. De koning verlangde. getuige te wezen van zijnen dood en begaf zich in eene woning tegenover de strafplaats gelegen. De martelaar volhardde tot den einde. Toen hij den koning opgemerkt had, hield hij de oogen zoo sterk op hem gevestigd, dat deze niet wist hoe zich te wenden en te keeren. Zelfs terwijl het vuur van den brandstapel brandde, bleef hij het oog op den koning gericht houden, zoodat deze gedwongen werd het venster te verlaten en zich terug te trekken. Zoozeer was hij bewogen, dat geloofwaardige menschen verklaarden, dat het hem toescheen alsof de martelaar hem overal volgde. Zelfs in den nacht op zijne legerstede, kon hij dat gezicht niet kwijt worden, zoodat hij zwoer, nooit meer iets dergelijks te gaan zien of ernaar te gaan hooren.

AME AUDEBERT.

Anne Audebert was de weduwe van Pierre Genert, apotheker in Orleans. Toen zij op weg was naar Geneve werd zij te Chatiau Renard gevangen genomen, tegelijk met Etienne Peloqiun, van wiens marteldood wy reeds gesproken hebben. Daar waren nog andere medereizigers, maar dezen verloochenden uit menschenvrees den Heere. Van Chateau Renard werd de martelares naar Parijs gevoerd, waar het vonnis des-doods over haar werd uitgesproken. Zaterdag den aSsten September werd zij te Orleans levend verbrand. Toen zij uit den kerker ging om naar de strafplaats gevoerd te worden, bond men haar een touw om den hals, zooals men gewoon was. Dit ziende, zeide zij: »Wat schoone keten geeft mij mijn bruidegom!"

Het was een Zaterdag, toen ik met mijn eersten man trouwde en nu weer een Zaterdag dat ik mijnen tweeden man, mijn Jezus trouw." Als zij een wagen, dienende tot vervoer van slijk en vuiligheid zag, vroeg zij: »Moet ik daarop!" En dit zeggende, klom zij er op, kwam aan de strafplaats en stierf daar als martelares. Dit geschiedde in 1549.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's