Officieele Berichten.

Met verkorting uit het Kerkblad van 4 Aug,

Met verkorting uit het Kerkblad van 4 Aug,

GENERALE SYNODE

der Gereformeerde Kerken in Nederland^

op Dinsdag 39 An^astns en volgende dagen.

AFGEVAARDIGDEN DER PROVINCIËN.

Groningen.

Primi. T. Bos, V. d. m. te Bedum. J. NEDERHOED, V. d. m. te Middelstum. W. J. KiERS, Oudl. te Lellens. D. RIJPSTRA, Oudl. te Groningen. Secundi.

G. GEERTS, V. d. m. te Appingadam. S. SIJPKENS, V. d. m. te Delfzijl. M. RiTSEMA, Oudl. te Leens. J. HEKMAN, Oudl. te Zuidbroek.

Friesland.

Primi.

J. VAN ANDEL, V. d. m. te Leeuwarden. J. J. A. PLOOS VAN AMSTEL, V. d. ra. te Reitsum c. a.

J. DE BOER, Oudl. te Wirdum. A. Ei.SHoUT, Oudl. te LoUum,

Sectmdi.

H. HOEKSTRA, V. d. va. te Kollum. J. WESTERHUIS, V. d. m. te Heerenveen. G. BRUGSMA, Oudl. te Leeuwarden. K. RADEMA, Oudl. te Burum.

Drente.

Primi.

T. NOORDEWIER, V. d. m. te Meppel. A. M. DoNNER, v. d. m. te Assen. J. v. DALEN HZ., Oudl. te Assen. G. A. BOSCH, Oudl. te Hoogcveen.

Secundi.

. GROENEWEGEN, V. d. m. te Hoogcveen. H. DIJKSTRA, V. d. m. te Smilde. H. BRINK, Oudl. te Beilen. M. BUSSTRA, Oudl. te Nieuw-Amsterdam.

Overijsel.

Primi,

J. HESSELS, V. d. m. te Zwolle. W. DIEMER, V. d. m. te Wijhe. J. KROON, Oudl. te Ommen. G. OHMAN, Oudl. te Enschedé.

Secundi.

J. BAVINCK, V. d. m. te Kampen. P. SEGBOER, V. d. m. te Zwartsluis. F. C. V. D. VORM, Oudl. te Vroomshoop. H. HOLTRUST, Oud. te Zwartsluis.

Gelderland.

Primi.

Dr. H. FRANSSEN, V. d. m. te Winterswijk. W. J. DE HAAS, V. d. m. te Hattem. A. THOLENS, Oudl. te Tiel. C. THOMASSEN, Oudl. te Velp.

Secundi.

Dr. H. WAGENAAR, V. d. m. te Arnhem. H. M. V. D. VEGT, V. d. m. te Heerde. J. KoopsEN, Oudl. te Harderwijk. J. YAN LONKHUIZEN, Oudl. te Heteren.

Utrecht.

Primi, M. VAN MINNEN, V. d. m. te Utrecht. C. V4N PROOSDIJ, V. d. m. te Baarn. J. VAN DER BIJL, Oudl. te Portenge. A. W. VAN BEECK CALKOEN, Oudl. te Utrecht.

Secundi.

Dr. H. H. KUYPER, V. d. m. te Baarn. P. J. W. KLAARHAMER, V. d. m, te Utrecht. J. DE RUIG, Oudl. te Soest. I. J. IDENBURG, Oudl. te Utrecht.

Noord-Holland.

Primi.

W. H. GISPEN, V. d, m. te Amsterdam. B. VAN SCHELVEN, V. d. m. te Amsterdam. W. KÜHLER, Oudl. te Amsterdam. J. OLTHOFF, Oudl. te Krabbendam.

Secundi.

W. DEN HENGST, V. d. m. te Den Helder. A. VAN DER SLUIJS, V. d. m. te Enkhuizen. P. VERMEULEN, Oudl. te Velzen. P. V? RKUYL, Oudl. te Nieuw-Vennep.

Zuid-Holland.

Primi.

L. VAN DER VALK, V. d. m. te Scheveningen. K. FERNHOUT, V. d. m. te Dordrecht. C. M. VAN EijsELENDOORN, Öudl. te Rotterdam. W. A. VROOLTJK, Oudl. te Rotterdam.

Secundi.

W. DOORN, V. d. m. te 's-Hage. J. C. SIKKEL, V. d. m. te 's-Hage. W. VETTEN, Oudl. te Dordrecht. J. H. LANDWEHR, Oudl. te Leiden.

Zeeland.

Primi.

A. LiTTOOij, V. d. m. te Middelburg. L. BouMA, V. d. m. te Ter Neuzen. M. DE JONGE JZ., Oudl. te Goes. D. MULDER, Oudl. te Zierikzee.

Secundi.

J. HULSEBOS, V. d. m. te Vlissingen. W. KAPTEIJN, V. d. m. te Goes. A. GESCHIKRE, Oudl. te Middelburg. J, A. TASELAAR, Oudl. te Ter Neuzen.

Noord-Brabant en Limburg.

Primi.

J. H. FERINGA, V. d. m. te Klundert. J. VAN HAERINGEN, V. d. m. te Werkendam. J. DEN BOER, Oudl. te Nieuwendijk. G. BRANDERHORST JZ, , Oudl. te Genderen.

Secundi.

J. A. GOBDBLOED, V. d. m. te Nieuwendijk. A. SCHOUTEN, V. d. m. te Willemstad. L. PUNT, Oudl. te Klundert. C. VAN WIJNEN, Oudl. te 's Bosch.

Adviseerende leden.

De Hoogleer ar en: Dr. H. BAVINCK, H. DE COCK, Dr. W-GEESINK, Dr. A. H DEN HARTOG, Dr. A. KuYPEE, L. LINDEBOOM, M. NOORDTZIJ, Dr. F. L. RUTGERS en D. K. WIELENGA. De Rapporteurs: Ds. F. LION CACHET, Ds. J. H. DONNER, DS. G. H. V. KASTEELE, DS. P. J. W. KLAARHAMER, Dr. C. C. SCHOT,

Deputaten van Buitenl. Kerken.

Van de Ref. Church in Amerika: Rev. R. H. JOLDERSMA en Rev. Prof. N. F. STEFFENS. Van de Belg. Zendingskerk: Ds. HAKSTEEN en Baron PRISSE VAN GENT.

AGENDUM.

Indeeling van de punten van behandeling, voorgedragen door de Kerken van Dordrecht.

A. DIENST DES WOORDS EN DEB SAGBAOENTEN EN LITURGIE.

EN LITURGIE. I. Rapport van Deputaten ad examina peremptoir,

(Ingek. St. A, i). II. Rapport van Deput. in zake de Opleiding van Bedienaren des Wbords. 1. Voorstel van de Prev. Synode van Gro-

De Provinciale Synode, oordeelende, dat een eigene inrichting in dien zin moet verstaan worden, dat alleen de Geref. kerken daarover

zeggenschap zullen hebben, zonder tot contracteering met eene vereeniging of commissie verplicht te zijn, gelijk in de concept-regeling geschiedt, kan deze haar aangebodene conceptregeling, als in strijd met de bedingen der vereeniging, niet aannemen.

2. Voorstel van de Frov. Synode van Friesland :

De Prov. Synode van Friesland, overwegende, dat de voorgestelde Concept-Regeling in strijd is met het beding der vereeniging in zake de eigene inrichting, waarin het recht der Kerk in deze zaak overeenkomstig den eisch van Gods Woord wordt gehandhaafd, adviseert:

dat de Generale Synode op de regeling, in het Concept voorgesteld, niet inga, maar een andere regeling ontwerpe, waarbij zoowel aan de zelfstandigheid van de eigene inrichting der Kerken als aan den eisch van eenheid in de opleiding worde genoeg gedaan.

De minderheid der Synode had zich met het volgende voorstel vereenigd:

De Synode wenscht eenheid van opleiding, saamwerking van Thcol. School en Theol. Faculteit aan de Vrije Universiteit, vestiging op ééne plaats en regeling, waardoor de Kerken volledig zeggenschap behouden van hare inrichting tot Opleiding van Dienaren des Woords, hetgeen de Synode door de Concept-Regeling niet voldoende gewaarborgd acht en bij gebreke waarvan aan de bedingen der vereeniging en aan het recht en de belangen der Kerken zou worden te kort gedaan.

3. Voorstel' van de Frov. Synode van Drente: De Prov. Synode, overwegende, dat de Concept-regeling voor Opleiding van D. d. W. a. ingaat tegen één der bedingen der vereeniging;

b. strijdt met het recht, het belang en de stichting der Kerken; oordeelt dat deze Concept-regeling niet kan noch mag worden ingegaan.

4. Voorstel van de Frov. Synode vafi Overijsel: De Prov. Synode, van oordeel zijnde:

a. dat de aan de Kerken gezonden Conceptregeling voor de opleiding van de B. d. W., ofschoon zij op zich zelve veel uitnemends bevat, niet op de lijn ligt van Art. 11 der vereenigings-bedingen, waarin de eigene inrichting der Kerken gewaarborgd wordt;

b. dat eenheid van Opleiding in de gegeven omstandigheden zeer gewcnscht is en dat samenwerking tusschen de Theol. School en de Theol. Faculteit der V. U. behoort te worden gezocht;

c. dat regeling van de Opleiding en van het kerkelijk onderzoek der Leeraren niet mag uitblijven;

stelt voor aan de Generale Synode:1. om op de regeling, in het Concept voorgestelt, niet in te gaan, maar deze voor goed ter zijde te leggen;

2. om daarom eene andere regeling te laten ontwerpen, hetzij door deze, hetzij door andere Deputaten, in overleg met het Curatorium onzer Theol. School, thans te Kampen gevestigd, en dat zij langs dezen weg de eenheid van Opleiding tracht te verkrijgen; onder voorwaarde,

a. dat gewaarborgd worden de zelfstandigheid, de rechten en de volledigheid van de eigene inrichting der Kerk;

b. dat de Theol. Faculteit der V, U. te Amsterdam het/.elfde bestaansrecht voor de Kerken, ter kweeking van Predikanten, als onze Theol. School verkrijge, mits zij sta onder uitsluitend toezicht der Kerken;

c. om met de Opleiding in de eerstvolgende drie jaren op denzelfden voet voort te gaan. N.B. Tegen dit voorstel zijn ingekomen twee protesten : één van de Kerken van Hardenberg Heemse en één van de Kerk van Deventer. (Ingek. St. AA en Aa.)

5. Voorstel van de Frov. Synode van Gelderland:

De Synode, lettende op wat door de Synode der vroegere C.G. Kerk omtrent de eigene inrichting voor de Opleiding, als voorwaarde der vereeniging bepaald en door de Voorl. Synode der Ned. Ger. Kerken te 's Gravenhage aangenomen is;

vaststaande in de overtuiging, dat aan de Kerken de bewaring der waarheid opgedragen is, en dat aan het gesteld beding: iidat de Kerk haar eigene inrichting tot opleiding van hare Leeraren hebbe, tenminste wat de godgeleerde vorming betre/f in geen enkel opzicht mag worden te kort gedaan;

overwegende, dat de Kerken in de regeling dier eigene inrichting, de benoeming en 't ont-, slag harer Leeraren geheel vrij dienen te zijn, en dat het geld voor de Theol. School bestemd, ter harer beschikking moet blijven; en dat geene besluiten moeten genomen worden, die den vrede der Geref. kerken zouden bedreigen;

oordeelt, dat de voorstellen van Deputaten voor de Opl. van D. d. W., zooals ze daar liggen niet moeten worden aangenomen, (maar door de Generale Synode eene regeling zal moeten worden gevonden, waardoor de'Zelfstandigheid van de eigene inrichting der Kerken vollediger gewaarborgd wordt, en goed geregelde samenwerking van deze inrichting met de Theol. Faculteit der V. U. wordt verkregen. Vestiging van de Theol. School en de V. U. in ééne stad zal hiervoor noodzakelijk zijn.

6. Voorstel van de Frof. Syn. van Utrecht De Prof. Synode, van oordeel: a. dat deze Concept-regeling niet volkomen strookt met de aanvaarde bedingen, verzoekt de Generale Synode deze Concept-Regelitig, onder dankbetuiging voor de groote moeite en het lofwaardig , pogen der Deputaten, niet uit te voeren;

b. dat eenheid van Opleiding gewenscht en noodzakelijk is en dat daartoe de Theol. Faculteit van de V. U. en de Theol School moeten samenwerken, onder beding van een behoorlijken en volledigen waarborg, dat de Kerken hare eigene inrichting behouden.

7. Voorstel van de Frov. Synode van Noord-Holland :

a. De Prov. Syn. van N.-HoUand, hoewel niet geheel eenstemmig in haar oordeel, dat de Deputaten der Generale Synode van 1892 voldaan hebben aan het mandaat, hun gegeven, is evenwel eenparig in hare waardeering van' den arbeid der Deputaten, wat betreft de formeele zijde van de door hen geboden stoffe.

b. Zij is van oordeel, dat de voorgestelde Concept-regeling door de Generale Synode niet aanvaard worde en dat in de verhouding van de Theol. School en van de Kerkelijke examina op dit oogenblik geen ingrijpende verandering gebracht worde, maar, behoudens hetgeen thans noodzakelijk regeling behoeft, alle verdere regeling uitgesteld worde tot er meer onderlinge eenheid bij de plaatselijke Kerken, alsmede meer eenheid van inzicht en overtuiging aangaande het wenschelijke van nauwere

betrekking tusschen de beide inrichtingen en van éénheid in de Opl. van D. d. W. in de Kerken zelve, openbaar worde.

Een ander voorstel, dat van b af luidde: »De Prov. Synode is van oordeel, dat de voorgestelde Concept-regeling niet aanvaard worde, maar dat op samenwerking, niet ineensmelting van de Theol. School, wat betreft de godgeleerde vorming, en de Theol. Faculteit, moet aangestuurd worden, wat haars inziens verkregen kan worden door het overbrengen van de beide inrichtingen naar ééne plaats en het benoembaar stellen van beiderzijdsche Professoren aan beide inrichtingen", verkreeg 9 van de 19 stemmen.

[ Tot zoover ontvingen wij de Agenda. RED.]

(Wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen