Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De vrucht des Geestes.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De vrucht des Geestes.”

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Gal. 5 : 22.

De bediening van den Heiligen Geest werkte, niet in den Voorhof, noch in het Heilige, maar in het Heilige der heiligen, achter het voorhangsel.

De ^woonstede Gods" was op het Verzoendeksel.

Ook reeds in de dagen des Ouden Verbonds was het aan de heiligen geopenbaard, dat God tot hen nederdalen, en bij hen wonen zou. Zelfs heette de Tabernakel de s Tente der samenkomst" dat is, de heilige hut, waarin God zijn volk ontmoeten zou. En telkens gaat het woord des Heeren uit, dat Hij den berg Sion verkoren heeft, dat daar zijn ruste is, en dat Hij in Sion eeuwiglijk zal wonen.

Het - gronddenkbeeld van alle religie, dat het tot de innigste gemeenschap tusschen God en' zijn verkoren schepselen zou komen, was reeds toen uitgesproken, meer nog in den dienst des Tabernakels getoond en belichaaind.

God woonde in Israël, en zelfs spreekt Jesaia n dit in dezer voege \xA\ dat Hij den Heiligen Geest in hun midden stelde.

Maar, en dit was het groote onderscheid met nu, het was ook toen wel een God van n maar toch tegelijk ook een God van verre.

Hij troonde tusschen de Cherubim. Hij woonde in zijn Tempel. Zijn heilige tegenwoordigheid was in het midden des volks. Alleen maar Hij • bleef achter het voorhangsel. Niemand dan de hoogepriester, en dan nog slechts op zijn bestemden tijd, mocht voor zijn aangezicht naderen. En het volk stond van verre in den Voorhof, en de priester en Leviet van ver-re in het Heilige, dat ze wel wisten: Dddr is de tegenwoordigheid van Jehova., maar| tot Hem naderen konden ze niet. Dat mocht alleen hij, die als Aaronitisch hoogepriester, voorbeeld van Messias was.

Maar in de gemeente des Nieuwen Verbonds s-dat voorhangsel weggenomen, is dat onderte le cheid tusschen den Voorhof en het Heilige n het Heilige der heiligen opgeheven.

Thans staat ook de Heilige Geest in het idden, maar niet meer op een afstand. Thans oont Hij in hët lichaam zelf der gemeente. De empel van gehouwen steen is afgebroken en e tempel van levende steenen ziet nog steeds ijn muren rijzen.

Sion is thans niet meer op Moria, maar in de gemeenschap van Gods 'heiligen.

Als lof en liefde door Gods uitverkorenen ten offer gemengd worden, dan klimt de lofzang uh hun hart, als uit Sions zalen, op.

Wat toen alleen de hoogepriester genoot, dat kan thans elk geloovige genieten, want ook zijns kan, als gezalfde priester des Heeren, "_zijn die aanschouwing van Gods aangezicht, die zbetei-dan het leven is, en de smarten des doods ontbindt.

Doch is dat zoo, dan betaamt noch voegt het ons, te midden van den glans en van de glorie des Nieuwen Testaments, de afscheidingen van het Oud Verbond te vernieuwen. En toch dat doet een iegelijk geloovige, die zijn gewone leven weer tot een Voorhof maakt, achter dat Voorhof een heiliger terrein afscheidt, en weer achter dat heilige terrein zich zeker Heilige der heiligen stelt, om alleen in dat laatste de tegenwoordigheid van God den Heiligen Geest te aanbidden.

Ge verstaat, wat hiermee bedoeld wordt.

o. Nog zoo velen gelooven wel aan de inwoning van den Heiligen Geest, maar stellen die in hun gewone leven, , o, zoo verre., Die tegenwoordigheid des Heiligen Geestes genieten aan den Disch des Nieuwen Verbonds, bij den heiligen Doop van hun kindeke, soms een enkel maal onder den Dienst des Woords, en dan ook soms nog in een hartroerend gebed; maar hun eigenlijke leven gaat buiten die inwoning des Heiligen Geestes om.

Wel hebben ze ook nog zeker heilig|terrein in hun leven, dat voor hen als het ware het Heilige uit den Tabernakel is. Daartoe behoort de plechtigheid van de gewone gebeden, de lezing uit Gods Woord, hun gewone kerkgang, of ook een vroom gesprek.

Maar toch de presentie, de inwoning, de persoonlijke vertroosting van den Heiligen Geest dringt zelfs daar nog niet in. Dat blijft iets geheel extra's. Een soort Heilige der heiligen, dat voor hun oog achter dit heilige ert ligt.

Feitelijk keert dus bij hen de oude onderscheiding van den Tabernakel terug.

Eerst hebben ze hun gewone, dagelijksche leven in den Voorhof^ d. i. hun huislijk leven het leven van hun beroep, en in den vriendenkring. Dan hebben ze zeker ^«y^"" tusschenstuk in hun leven, dat hen altoos min of meer vreemd aandoet, en dat begint als ze de hemelen aanzien of Gods AVoord openslaan, en eindigt bij het Amen. En dan ontsluit zich in de derde plaats voor hen nog zeker Heilige der heiligen., waar ze slechts een zeer enkele maal, in hooge spanning, of als het uiterst plechtig is, toe naderen, om dan, maar ook dan alleen waarlijk te verschijnen voor God in Sion.

Men is dus meestal een gewoon mensch, zonder meer; in de oogenblikken dat men zijn godsdienstplichten waarneemt is men Leviet of priester ; en maar een zeer enkele maal schuift men als hoogepriester het voorhangsel weg.

Hiertegen nu gaat niet elke kerk, maar wel de wezenlijke Gereformeerde kerk, met heiligen toorn in.

Zulk een terugbrengen der practijk des Ouden Testaments onder het Testament dat Jezus zelf in zijn eigen bloed heelt ingewijd en bezegeld, verfoeit ze.

Ze kant zich tegen zulk een valsche splitsing en indeeling van ons menschelijk leven aan.

Ze eischt, dat er in den geest des Nieuwen Verbonds eenheid in geheel de levensuiting van Gods heiligen zij, en dat de gemeente een »woonstede Gods in den geest" zal zijn, niet enkel bij het Sacrament en bij wat voorts hoog plechtig en roerend is, maar dat de Gemeente des Heeren een «woonstede Gods" al den dag en al den nacht zal zijn, lieel liet leven van Gods heiligen otn sluitend.

Ze wil niets weten van den zuurdeesem naast het meel, maar eischt dat het zuurdeeg heel het meel doortrekken zal.

Niet een gemaakte, niet een gekunstelde, niet een in vormen opgaande vroomheid, die naast het leven staat, maar een vrome zin, die uit de herboren natuur opkomt, en daarom heel het leven waardeert, maar tegelijk heel het leven kiest als den door God ons gegeven akker, waarop de vrucht des Geestes moet bloeien.

De waarlijk Gereformeerde kerk eischt dit, omdat het zoo alleen met Gods Woord en met de bedeeling des Nieuwen Testaments in-overeenstemming is.

God de Heilige Geest woont in, woont onder, woont bij zijn volk, niet nu eens wel, en dan weer niet, maar altoos en zonder ophouden.

En daarom moet de invloed, de werking, en dus ook de vrucht des Geestes in heel ons persoonlijk bestaan, in heel ons huislijk leven, in heel onzen levenskring openbaar worden.

Met opzet spreken we van de Tt^^mi des Geestes", en niet van twerken des Geestes."

Immers de heilige apostel stelt wel de uitingen van Vleesch en Geest tegenover elkander, maar hij onderscheidt beide zeer scherp, doordien hij eerst spreekt van de iwerken van het Vleesch", maar dan van de ^vrucht des Geestes".

., En dit moet zoo, want de uitingen van het Vleesch dat zijn uw roerken., daar spant gij u voor in, daarin openbaart zich de kracht van uw bedorven vermogen. Maar de uitingen van den Heiligen Geest zijn invloeden van uw inwonenden God op uw herboren natuur, doorstralingen van zijn heiligheid in mu leven, vruchten van wat op den heiligen wortel in u groeit en bloeit en rijpt.

En nu is die vrucht des Geestes niet zekere stijfheid, of het zetten van een vroom gelaat, och het opzettelijk spreken in zekere gezalfde aal, t neen, de Schrift zegt het heel anders, die rucht des Geestes in u komt uit, als er in u s: liefde, blijdschap., vrede., lankmoedigheid., ertierenheid., goedheid., geloof., zachtmoedi atigheid.

Ge behoeft dus niet zoover te gaan, om deze rucht te zien schitteren. i

•-Die vrucht moet op u, moet in uw persoon, oet aan de takken van uw leven bloeien; ze oet te zien en genieten zijn. allereerst in uw igen huislijken kring, in iiw omgang, aan w tafel, in uw verhoudingen tot man en vrouw n kinderen en dienstbaren en daglooners, ja, elfs tot in uw verhouding tot de armen, wien e nooddruft des levens ontbreekt.

Oyer het verdere leven spreken we nu niet eens. Immers de vrucht des Geestes kan niet in w verdere leven bloeien, zoo ze niet allereerst plukken valt van uw persoon, en in uw huislijk ven. e d l m Bij wie het is: thuis niet, maar buitenshuis wel, bij die is de vrucht des Geestes gemaakt, en onnatuurlijk. Een trekkastplantje. Niet tierend in den natuurlijken bodem.

Alleen in uw persoonlijken omgang en in uw huislijk leven kan die vrucht des Geestes als echt, waar en natuurlijk openbaar worden; en als ze zoo aan uw persoon en in uw huis tiert, dan ja, zal ze ook vanzelf tieren als ge u beweegt in de wereld.

Of nu de vrucht des Geestes aan uw persoon en in uw huis gekend wordt en uitkomt, is een vraag, waarop ge met den apostolischen maatstaf in de hand, het antwoord zelf geven kunt.

Of er liefde \3.n u uitstraalt en liefde heerscht in uw gezin; of er blijdschap in God spreekt uit heel uw verschijning en bloeit in uw huis; of er matigheid in elke levensuiring te bespeuren valt; of er een zachtmoedige en lankmoedig geest uitgaat; of een hoogere vrede hart en huis vervult; en of geloof goedheid en goedertieren heid bij u inwonen en bij u vernachten, is toch waarlijk niet zoo moeilijk uit te maken.

Vooral niet zoo ge er tegenover stelt die andere vraag, of er bij u en in uw huis een geest heerscht van twisting en van afgunst, of er is een zoeken van ijdele eer, een benijden, soms een tergen van elkaar, en wat werken des vleesches er. meer zijn.

Niet genoeg kan er daarom op aangedrongen, dat een iegelijk geloovige, dat elke man en elke vrouw, en ook de jongelingen met de JQnged9cht< r=, aan dezen toetssteen hun eigen léven en het''leven in hun huis onderzoeken.

Het moet in heel ons leven één Immanuel, één »God met ons", zijn.

Hij bij ons inwonende, en daarom ons leven een uitstraling van de kracht die de Heilige Geest in ons werkt.

Niet enkel in ons gebed, en als we de oogen sluiten, maar aldoor moet ons leven in de tegenwoordigheid onzes Gods worden doorleefd; en dat niet omdat Hij uit den Hooge op ons nederziet, maar omdat Hij bij ons woont, en geheel zijn gemeente één woonstede Gods in den Geest moet zijn.

Tieren nu bij u en op uw lippen en in uw huis de werken des vleesches, dan vervreemdt ge u van uw God, dan dringt ge den bij u inwonenden Geest terug, dan bedroeft ge Hem, en verloochent zijn heiligen Naam.

En dan eerst is het wel met u, als ge in uw persoon en in uw huis juist omgekeerd terugdringt en bezweert wat uit het vleesch; in u opwoelt, en als ge juist daardoor aan de wer­ , kingen des Heiligen Geestes den weg ontsluit, om ook bij u, in uw persoonlijk optreden, en in uw huislijk leven uit te komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 mei 1894

De Heraut | 4 Pagina's

„De vrucht des Geestes.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 mei 1894

De Heraut | 4 Pagina's