Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

eN HIJ BOUWDE EEN STAB.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

eN HIJ BOUWDE EEN STAB.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Kaïn bekende zijne huisvrouw, en zij werd bevrucht en baarde Henoch; en hij bouwde eenc stad, en noemde den naam dier stad naar den naam zijns zoons Henoch. Gen. 4:17.

Van ouds trok het de opmerkzaamheid, dat het stadsleven in de Heilige Schrift het eerst in het geslacht van Kaïn vermeld staat. Natuurlijk hebben we bij het bericht, dat Kaïn een stad bouwde, in het minst niet te denken aan een stad in den zin, dien dit woord nu heeft. In ons oog zou ze ternauwernood den naam van een dorp hebben verdiend. Maar zooveel mag uit dit merkwaardig bericht, naar de aloude beduidenis van het woord stad, dan toch worden afgeleid, dat hij de vaste woningen voor zijn spoedig vrij talrijk geslacht bij elkander liet bouwen, en dat hij deze hoogst eenvoudige woningen met een soort wal omgaf, om zich tegen het wild gedierte of tegen vijanden te verdedigen. Onze kantteekenaren merken dan ook zeer ter snede op, dat Kaïn »zich verzekerdheden zocht".

Uit vreeze, uit angst, uit onrust, uit een gevoel van onveiligheid is de eerste stad geboren, en niet ten onrechte is het aan Kaïns booze conscientie toegeschreven, dat hij het eerst zijn toevlucht nam tot wallen en muren.

Toch toont de tweede maal, dat er van een stad in de Heilige Schrift melding wordt gemaakt, dat er in het denkbeeld van een stad nog iets anders schuilt. Bij Babels torenbouw namelijk treedt veelmeer het denkbeeld op den voorgrond, om op een zelfde plek bij elkander te wonen, en zich niet te verstrooien over de lengte en de breedte van het land.

Doch ook die tweede maal wordt dit bouwen van een stad in min gicnstigen zin ter sprake gebracht, zoo zelfs, dat heel het opzet, om zich in Babel vast te zetten, werd verstoord.

Ook later kleeft aan Babyion het doorloopeade denkbeeld van een macht, die zich tegen God groot maakt, terwijl omgekeerd het Paradijs alleen het landleven kende, de patriarchen in tenten omdwalen, Israël in Gosen woont, David van achter de kudde wordt geroepen, en de dagen van 's Heeren omwandeling het landvolk Hem het Hosannah toejubelt, terwijl het stadsvolk van Jeruzalem, door de priesters opgezet, roept om Jezus' ^bloed.

Het platteland, gelijk wij zeggen zouden, heeft Jezus aangehangen, in Jeruzalem heeft men Jezus gedood.

Die sombere schaduw nu is op het stadsleven blijven rusten tot op onzen tijd, en zelfs kan men zeggen, dat die schaduw in onze dagen eerst recht donker is geworden. Steden als Parijs en Londen bevatten in zich de meest menschelijke ellende en de verregaandste menschelijke boosheid. Het tafereel nog onlangs door Generaal Booth daaromtrent opgehangen in zijn Darkest London, is metterdaad afschrikwekkend. En al moet dankbaar erkend, dat het zóó ver in onze kleinere steden nog niet gekomen is, toch zou men een vreemdeling in eigen toestanden moeten zijn, indien men geen oog had voor het diepgaand verschil, dat ook ten onzent én uit godsdienstig én uit zedelijk oogpunt tusschen het stadsleven en het landleven bestaat.

We zijn daarom niet blind voor de velerlei zonden, die ook het landleven ontsieren; ook stemmen we toe, dat het vaak alleen het ontbreken van de verzoeking is, die op het platteland een stiller, rustiger leven doet bloeien; maar in schier alle landen geldt het toch als regel, dat het overgeleverd geloof nog het meest onder onze landlieden stand hield, en dat het stille, huislijk leven er nog al zijn kracht pleegt te ontwikkelen.

Reeds de gestadige aanraking met de natuur, en de meer geregelde wijze van leven, die elk verblijf ten platten lande met zich brengt, werkt verfrisschend en daardoor zuiverend.

Men ziet het dan ook, hoe de stedelingen er telkens naar snakken, om naar buiten te komen.

Het gejaagde zenuwleven komt daar tot kalmte, de gezondheid sterkt er aan; en naar den regel, dat de gezondheid van het lichaam ook de gezondheid van het zielsleven bevordert, keeren ze straks, naar ziel en lichaam gesterkt, bipnen hun stadspoort terug.

De winter schrikt door zijn guurheid af; lente en zomer zijn de jaargetijden, waarin we eerst ten volle ons leven genieten, en in verband hiermede zoekt men in den win-ter de steden op, en trekt in den zomer, als men kan, naar buiten.

Toch mag daarom het stadsleven niet als zondig in zich zelf geminacht.

Al is het toch, dat het denkbeeld, om een stad te bouwen, het eerst in Kaïn opkwam, vergeet niet, dat de toekomstige heerlijkheid in het visioen van Pathmos intreedt met het nederdalen van het nieuwe Jeruzalem uit den hemel, en dat hetgeen Johannes getoond werd, om hem het hoogr ste denkbeeld van die heerlijkheid te geven, niet was een paradijs, maar de stad met haar fondamenten en keurgesteenten en haar paarlen poorte.

Reeds onder de zinbeeldige bedeeling van het Oud Verbond, trekt de Tabernakel, de woonstede Gods, wel eerst door de woestijn, en blijft de heiligheid des Heeren in een tente wonen tot op Salomo; maar de gang der Openbaring duidt er toch steeds op, dat de Heere zijn ruste eerst vinden zal in Jeruzalem, en dat op Sion's berg de plakts is, die Hij zich had uitverkoren.

Niet op het platteland, maar in de stad van David, openbaarde zich de majesteit van Jehovah in het heilige der heilige. Daar waren de stoelen des gerichts gezet. Daar verscheen God blinkende in zijn schoonheid. Men kan dus zeggen, dat in de Heilige Schrift het denkbeeld van ee7i stad niet lager, maar veeleer hooger staat.

Gelijk de heerlijkheid van Edens hof verbleekt voor de heerlijkheid van het nieuw Jeruzalem, zoo verre staat het landleven beneden het stadsleven. Alleen maar, de zonde is oorzaak, dat wij dit rijkere leven niet genieten kunnen, zonder in velerlei verzoeking te vallen, en dat deswege het leven te midden der natuur ons nader nabij God houdt, dan het leven binnen de muren onzer steden.

Het trekt dan ook de aandacht, dat de eerste Christelijke kerken niet op het platteland, maar zoo in Palestina, als daarbuiten, in de steden gesticht zijn. Alle apostolische zendbrieven zijn aan de Christenen die steden bewoonden gericht. Aan die van Rome, van Corinthe enz., en eerst daarna is van uit die steden de zegen des Evangelies ook uitgedragen naar de dorpen van rondom.

De tegenwoordig zoo sterke neiging, om naar de steden te trekken, en de bevolking der groote steden tot honderdduizenden, ja tot millioenen, te doen aanwassen, is alzoo wel verklaarbaar, maar mag van de zijde der Christenen niet worden aangemoedigd. Immers wat thans vooral die neiging voedt, is niet de zucht, om den hoogeren standaard van het leven mee te doorleven, gelijk die alleen in onze steden gevonden wordt, maar veelmeer de zucht, om zich in de meiiigte te kunnen verliezen, endaardoor vrijer in zijn bewegingen te zijn, en zich voorts de gelegenheden voor allerlei zingenot te kust en te keur geopend te zien. Niet om hooger te leven, maar om ruimer te genieten, trekt wie er middelen voor heeft naar de groote steden toe, en zoo worden de kleine steden al meer ontbloot van die er oudtijds thuis hoorende familieën, die er het leven veredelden, en het platteland almeer verstoken van die aloude landheeren, die juist door in het midden van hun volk te wonen, oudtijds de landbevolking veelszins tot een zegen waren.

Aan die zucht nu mag onzerzijds niet worden toegegeven. Wie vrij en onafhankelijk zijn woonplaats te kiezen heeft, ontwijkt, o, zooveel verzoeking en verleiding en kweekt zooveel gemakkelijker vromen zin ojder de zijnen aan, zoo hij het zondig gewoel der steden mijdt, en zich blijft aansluiten aan het zooveel deger volk, dat ge bij voorkeur ten platten lande vindt.

Zijt ge daarentegen niet vrij in uw keus, en heeft Hij, die over de plaats onzer woningen beschikt, u te midden van het stadsleven uw werkkring aangewezen, dan verwekke dat stadsleven Gods kinderen, zoo voor zich als voor hun kroost, tot dubbele waakzaamheid, en tot verveelvuldiging van het gebed.

De stroom, die in zulk een stadsleven gaat, zuigt zoo sterk, en wee onzer, zoo we voor ons zelven, of voor ons huisgezin, waanden, dat de verzoeking op ons geen vat zou kunnen hebben.

In elke stad moet de belijder van den Christus in heel het leven één levend protest zijn tegen den onheiligen geest, die vaak onze steden verpest. Ook het Christelijk leven kan in onze steden hooger staan dan op onze dorpen. Het is rijker, het is meer gespannen, het ontwikkelt rijper kracht. Maar dit schoóne doel is alleen te bereikeii, indien de kinderen Gods zich klaar en helder van hun positie, en het gevaar dat dreigt, en van hun hooger roeping bewust zijn.

Niet zij moeten zich laten vergiftigen door het stadsleven, maar elk door zijn persoon, door zijn optreden en door zijn gezin, als een zuurdeeg zijn te midden der massa; zout, dat het bederf weert.

Een vaste regel, - diL-''voor een iegelijk doorgaat, is dus ook hier niet gegeven. Ook Gods kind kan te midden van het stadsgewoel tot hooger geestelijk leven komen dan op onze stille dorpen, en omgekeerd zal Gods kind ten platten lande voor menige verzoeking bewaard blijven.

Ook hier moet gezegd: alles is het uwe, zoo het leven in onze steden, als het leven op onze dorpen.

Mits ook hierbij maar niet vergeten worde, dat op het •> > alles is het nzue" steeds vo gen moet:2> Maar gij zijt van Christus". Zijn eigendom en in zijn dienst.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juli 1894

De Heraut | 2 Pagina's

eN HIJ BOUWDE EEN STAB.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juli 1894

De Heraut | 2 Pagina's