Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De obergeschoten brokken.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De obergeschoten brokken.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als zij verzadigd waren, zeide hij tot zijne discipelen: Vergadert de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga Johannes 6 ; 12.

Wat dunkt u, zou de Christus, toen hij de brooden en de visschen vermenigvuldigde, bij vergissing te veel brood hebben doen voortkomen, zoodat er overschoot tegen zijn bedoeling, en dat overschieten hem verraste?

Dit kan immers niet.

Wat bij die vermenigvuldiging in en door den Christus .^werkte, was Goddelijke almachtigheid. Te doen wat hier gedaan is, valt buiten het perk onzer menschelijke natuur.

Wat God de Heere in onze macht heeft gesteld is, koren te vermenigvuldigen door akkerbouw, na_ verloop van maanden. Maar het ligt geheel buiten onze macht, brood, onmiddellijk, en op hetzelfde oogenbhk, te vermenigvuldigen. En juist dat deed de Christus, en dat nu kon hij niet doen tenzij de Goddelijke almachtigheid in hem werkte; en die Goddelijke almachtigheid kan niet op de gis af werken, omdat almacht en alwetendheid in God den Heere één is.

Ge ziet dus klaarlij k, dat het overschieten der brokken bij het wonder der brooden geen vergissing was, dat het opzettelijk zoo plaats greep, en hierdoor nu werden die twaalf manden met brokken ons een onderwijzing van Gods wege, over hetgeen ons te doen staat met wat overschiet.

Het verhaal bij Johannes toont u dan ook, dat ^Christus zelf zich die overgeschoten brokken aantrok.

In de handen der discipelen was niets overgebleven. Zij hadden alles uitgedeeld.

Neen, er was overgebleven bij de schare.

De eerst hongerige menigte had te veel. Ze was nu verzadigd en hield over. Er was meer dan zij ten goede gebruiken kon.

_ Wat toen overschoot schijnt de schare zoo al niet weggeworpen, dan toch achteloos op den grond te hebben gelegd.

Althans er ligt in wat de Christus zegt iets bestraffends.

Hij sprak: »Vergadert de overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga."

Dit zou de Christus niet gezegd hebben, bijaldien de schare die brokken bij zich gestoken had, om zé op den terugweg of thuis op te eten.

Dan toch waren ze niet te loor gegaan^ maar gebruikt.

Wat de Christus sprak, onderstelt derhalve, dat de achteloosheid der schare die brokken zou hebben doen verloren gaan, en het is hiertegen, dat Jezus als tegen een zondig iets opkomt.

Dat mag niet.

Er mag niets verloren gaan.

En opdat er niets verloren ga, ontvingen toen de discipelen, en door hen de kerk van alle eeuwen, het bevel des Heeren, dat we steeds en op elk terrein de s overgeschoten brokken" vergaderen zullen.

Dat: heeft er, dank zij de onderwijzing in het Woord, bij onze vaders, en niet minder bij onze moeders, in vroeger geslachten, dan ook in gezeten; en nog ishet in goed Gereformeerde gezinnen regel, dat hier streng op worde gelet.

Dit merkt men aan de uitdrukking: V Is zonde. Een uitdrukking, die uit den Gereformeerden kring wel overging in het gemeene spraakgebruik en in dat gemeene spraakgebruik alle beteekenis verloor, maar die oorspronkelijk, en op de lippen onzer Calvinisten beduidde: Gé moogt niet roekeloos omgaan met wat overschiet, want ook het eten dat overschiet is door God geschapen, en met hetgeen God schiep oneerbiedig om te gaan, is zonde.

Dus niet: Daar" had een arm jraensch nog van kunnen eten, — of: Daar had een uitgemagerde hond of neergestreken musch nog iets van kunnen hebben; — neen maar: Ge moogt de overgeschoten brokken niet verwaarloozen, omdat God ze schiep, omdat ze van God zijn, en roekeloos te spelen met iets wat God schiep, zonde is.

Een kind van God, althans zoo hij de hooge genade ontving om als Gereformeerd Christen, de zuiverste kennis yan den wil zijns Vaders te ontvangen, brengt alle ding in verband met zijn God.

Dat verband, waarin hij met zijn God staat, beheerscht heel zijn leven, en het is uit dien hoofde, dat hij alle roekeloosheid of verwaarloozing van wat ook, bestempelt met den naam 'vctn zonde.

Dat was bij onze Calvinisten meenens. Ze leefden daarbij. Ze verstonden het zóó en niet anders. Alle verwaarloozing werd in hun kring als zonde gevoeld, als zonde beleden, als zonde alleen in het bloed van Christus te verzoenen.

Dat praat de wereld nu nog na. Nog telkens hoort men ook in wilde en ongeloovige kringen zeggen: »V /^ zonde., mensch, moest ge nu met zoo'n weer uw beste goed aandoen ? " — en zoo komt dit zeggen: 't Is zonde., slag op slag over de lippen.

Maar op zulke lippen is dat zeggen : 't Is ' zonde., niets dan een stopwoord, bijna een halve vloek.

Immers, zonde is altoos tegenover God genotnen-., en wie iets dat alleen tegenover God geldt, bezigt, zonder God te bedoelen, of aan God te denken, vervalt in den vloektoon.

Er is in wat overschiet de almachtigheid van den Schepper, maar ook zijn ongehouden goedertierenheid over u en uw huis te eerbiedigen.

In de meeste gezinnen schiet nooit iets over, gaat^ alles_ schoon op, en zou meer op zijn gegaan, indien er maar meer geweest ware.

Staat het nu in uw gezin, aan uw eettafel, . in uw keuken, en in uw broodkast alzoo, dat er te veel is, dat er meer is dan gij ten goede gebruiken kunt, zoodat er overschiet, dan ligt daarin deze groote genade, dat al uw nooddruft vervuld werd, dat ge eten mocht tot verzadiging, en dat alzoo overmild Gods hand zich over u opende, maar ook tevens plicht ter verantwoordmg voor wat gij tnet het overschot doet

De huismoeder is hier voor wat keuken en tafel aangaat, de voor God verantwoordelijke persoon.

Zij heeft toe te zien. .

God zal het van haar hand cischen.

Haar oog moet over keuV"n eu tafel gaan en ook al laat 2s het aan ^c dochters , rdi< -nstboden des huizes : y; er^ het blijft voor haar rekening liggen.

(Jj^stbode, en niet die dochter, maar zij als huismoeder is door God over deze dingen gezet.

Allereerst hierin, dat ze heeft toe té zien, dat het altoos overschieten geen gevolg zij van slordig huishouden.

In den gewonen gang des levens moet zij in staat zijn, om te beoordeelen hoeveel spijs ongeveer gekocht en toebereid moet. En in dat wilde zoo maar op de gis koopen, en altijd te veel koopen, zoadat er dagelijks halve schotels vol ongebruikt van tafel weer afgaan, ligt schuld van slordigheid en van misbruik van 's Heeren goedheid aan haar huis.

Ook wat gedaan wordt met de brokken die overschieten, is niet onverschillig.

Ook in den zin voor de kliekjes kan de geest der schraapzucht schuilen.

Een huismoeder die nu al wat heden overschiet zorgvuldig vergadert, om het morgen opgestoofi haar huis voor te zetten, doet hierin recht, zoo ze anders niet kan rondkomen, of ook zoo ze het hierdoor uitgespaarde geld voor de zake Gods of voor den arme beschikt.

Maar als de nood niet nijpt, of wat ze overhoudt van het huishoudgeld niet aan den arme gaat, daar komt wat overschiet aan den arme toe, zooals in de dagen onzer-vaderen ieder gegoed huis, waarin geregeld overschoot, een gezin had, dat de overgeschoten brokken weghaalde, en dan, /.-«/ men wel eens iets meer over schieten, om aan zulk een gezin wel te doen.

Ook voor de AOgelen des hemels zorgde men oudtijds, althans in den winter. Niet uit zieke lijke dierenhefde, maar omdat die vogelen dieren van God waren, die van Godswege voor ons fladderden en zongen, en geen gebrek mochten lijden, als er bij ons overvloed was.

Aldus moet de huismoeder haar huis bezorgen, omdat God er haar over gesteld heeft, en ook tot haar het bevel richtte: Vergader A^ overgeschoten brokken, opdat er niets verloren ga.

Alle spijs die In huis beschimmelt of bederft, roept tegen de huismoeder, haar aanklagende bij God.

Toch geldt dit woord van den Christus met enkel spijs en dranh. Het ziet evenzoo op de kleederen., op het huisraad., op de sieradiën., op de verloren gaande brokskens van uw tijd., en niet minder op wat er overschiet van uw geld.

Niets is uw eigendom, het is alles van uw God, die het u ten gebruike afstaat, en u aansprakelijk stelt voor wat ge er mede doet.

Wat de Christus zegt: s Vergadert de brokken, opdat er niets verloren ga", is het zuiver Christelijk en daarom Calvinistisch beginsel, dat tegen de spaarwoede der wereld overstaat.

Sparen is het wachtwoord onzer eeuw, om u schatten op aarde te vergaderen, om u bezitter te maken, om uw zin op verwerving van geld te richten. Alles buiten God omgaande, met God niet rekenende, op zelfzucht gericht, en uiüoopende op zin voor het stoffelijke, aankweekende den doodelijken geest eerst van den kruidenier, en dan van den rentenier, d. i. den geest die het geld aan den man, en daarna den man onder het geld brengt.

Spaarzaam nu is Gods kind ook, maar uit hoeveel hoogere aandrift niet!

Niet om zich zelf in het goud te zetten, maar om God ook in zijn gaven te eeren, van die gaven Gods ook den arme wel te doen, en alle goed ons toevertrouwd, in 's Heeren dienst en Hem ter eere te besteden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juli 1895

De Heraut | 4 Pagina's

„De obergeschoten brokken.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 juli 1895

De Heraut | 4 Pagina's