Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leeken en Vakmannen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leeken en Vakmannen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Naar we vertrouwen is het onzen lezers nu duidelijk, wat heimelijk kwaad er in de theorie der vakmannen schuilt; hoe de Calvinisten op elk terrein het slachtoffer van dit stelsel werden, en daarom steeds er tegen reageerden als tegen een verborgen clericalisme, hoe ook op staatkundig, militair en koloniaal gebied dit stelsel sinds lang verlaten is; en hoe met name bij het Hooger Onderwijs, zoowel door het Rijk als door onze Vrije Universiteit én theoretisch én practisch, met dit stelsel is gebroken.

Had het dan ook in de bedoeling van de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag gelegen, dat bij het saamstellen van een Commissie van enquête dit verouderde en afgekeurde stelsel weer zou opleven, dan had dit er in Art. n natuurlijk bij moeten staan.

Er had dan uitdrukkelijk moeten bepaald zijn, dat bij het onderzoek naar het onderwijs van een hoogleeraar minstens de helft der leden plus één hadden moeten bestaan uit gegradueerden in zijn vak.

Hiervan staat echter in Art. 11 geen woord.

De leden der Vereeniging zijn volkomen vrijgelaten in hun keuze, en juist in die vrijlating ligt niet de ijk voor, maar de negatie van het vakmannen-systeem.

We voegen hier nog drieërlei opmerking aan toe, om daarna de vraag onder de oogen te zien, waarom dit vakmannen-stelsel zoo scherp veroordeeld is, en dient te worden.

Onze eerste opmerking is deze, dat het vakmannen-stelsel, consequent doorgevoerd, niet enkel eischen zou , dat over een jurist alleen juristen en over een medicus alleen medici, en over een theoloog alleen theologen, en over een literator alleen literatoren oordeelden, maar dat het voor een man van het staatsrecht dan nog wel bepaaldelijk w«««^« van het staatsrecht, voor een philosoof/A/Yi? sofen, voor een heelkundige chirurgen en voor een kerkhistoricus historici moesten zijn.

Vroeger behoefde dit zoo niet.

De omvang der studiën was toen minder groot, en wie bij een faculteit gestudeerd had, was gemeenlijk thuis in al de vakken van die faculteit. m t v h

Maar zoo is het thans volstrekt niet meer.

De studiën hebben zich op ongelooflijke wijze uitgebreid, en deze uitbreiding heeft tot algeheele verdeeling van arbeid geleid, zoo zelfs, dat de Rijksuniversiteit den doctors-titel in afzonderlijke vakken verleent.

Dit nu maakt dat men om «vakman" te zijn, niet alleen aan' de faculteit, waartoe het vak behoort, gepromoveerd moet wezen, maar bovendien zijn bepaalde studie van die bepaalde vakken moet gemaakt hebben.

Een theoloog kan een zeer kundig man voor het kerkrecht zijn, zonder daarom op encyclopaedisch gebied recht van meepreken te bezitter. Een man van de pracische vakken is daarom nog volstrekt niet n staat over de dogmatische vraagstukken e oordeelen. En omgekeerd.

Een Uterator voor de nieuwe talen is og geen man voor de klassieke letteren. en historicus is geen philosoof Een phiJooof is in den regel allerminst een man om ver de antiquiteiten te oordeelen.

En zoo nu ook is het bij de juristen.

Menig knap advocaat is volstrekt onbeoegd, om over de staathuishoudkunde w meê te spreken; een geleerde in het handelsrecht is daarom nog volstrekt geen vakman als het aankomt op staatsrecht en strafrecht.

Zoo is dus heel dai stelsel van de «vakmannen" allengs een bedrieglijke theorie geworden, die in schijn veel, metterdaad zeer weinig biedt, en zoudt ge dan alleen kunnen zeggen, dat zulk een Commissie uit vakmannen was saamgesteld, als er in casu enkel mannen in zaten die van staatsrecht en strafrecht hun hoofdstudie hadden gemaakt.

De naam van jurist beteekent hier niets. Vakman eischt dat men man van het speciale vak zij.

Onze tweede opmerking geldt de realiteit.

Onder de leden der Vereeniging komen, volgens de officieele lijst, slechts tien juristen voor.

voor. Van deze tien valt er één af, als wonende in Amerika, twee als zijnde curatoren, en drie als zijnde hoogleeraren.

Beschikbaar bleven dus slechts z^zVr Meesters in de rechten, en reeds deze nuchtere cijfers wijzen alzoo uit, dat het benoemen van een Commissie van enquête uit mannen van het vak in volstrekten zin een klmkkljire onmogelijkheid v/as. Terwijl als men nader onderzocht, of er onder deze vier ook maar één was, die gezegd kon worden specialiteit voor het staatsrecht te zijn, zij zelven u ijlings in de ontkennende beantwoording dier vraag zouden voorgaan.

Onze juristen, ook onder de geloovige Christenen, zijn niet toegetreden.

Zelfs onder de leden der Kamer, die den titel van Meester in de rechten voeren, is behalve Mr. Th. Heemskerk, ' die gekozen werd, nog alleen de heer Graaf van Bijlandt lid.

En nu onze derde opmerking.

Ze is deze, dat de Vrije Universiteit gesticht is niet door eenige honderden gegradueerden, noch ook speciaal door juristen, maar door mannen uit het volk. Landbouwers, renteniers, kooplieden, winkeliers, militairen, predikanten, onderwijzers enz.

Hun kring draagt alzoo een gemengd karakter. Ze zijn een groep uit heel de maatschappij met haar verschillende vertakkingen.

Van dien kring nu gaat de wet uit. Bij dien kring berust de souvereiniteit. Hij heeft het zeggenschap. En juist de Commissie van enquête uit dien kring is het, die bij gerezen onzekerheid onderzoeken moet.

Ging dus de eisch door, dat in zulk een Commissie alleen vakmannen met vrucht werken konden, dan spreekt het vanzelf dat in veel sterker mate ook die kring zelf tot oordeelen onbevoegd zou zijn, zoolang niet zijn helft plus één uit gegradueerden bestond, d.w.z. zoo niet vooraf heel de Vereeniging van Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag, van karakter, van aard en van natuur veranderde.

Verblijft daarentegen, gelijk uit de Statuten blijkt, aan dezen kring het oordeel, dan moet die kring uiteraard ook volkomen vrij blijven, om het inleidend onderzoek op te dragen aan zulke mannen, die in dien kring algemeen bekend zijn, het volle vertrouwen in dien kring bezitten, en geacht kunnen worden de quaestie zóó en uit dat oogpunt te zullen bezien, als dit voor dien kring het meest raadzaam, doeltreffend en profijtelijk is.

Vraagt men dan ook, of over vijftig of meerjaren in gelijk geval, de vergadering niet meer dan ditmaal ook op de verkiezing van een paar specialiteiten zal letten, dan aarzelen we geen oogenblik die vraag toestemmend te beantwoorden.

Neem aan, om dit duidelijk te maken, het geval, dat over zeventig jaren een onerzoek noodig bleek naar het onderwijs van een hoogleeraar in de theologie, benoemd lang nadat de tegenwoordige titularissen ons oor den dood ontnomen waren.

Dan natuurlijk zou men ook onder de eden der Vereeniging misschien een veerigtal doctoren in de theologie tellen, voor et meerdeel in onze beginselen geconijt, en als kweekelingen van de Vrije Uniersiteit gerijpt.

Allicht zouden er onder deze veertig ok een vijftal zijn, die algemeen vertrouen inboezemden en algemeen bekend waen. Zonen onzes volks en kinderen onzes eestes.

Welnu in dat geval lijdt het geen twijfel, f de Vergadering zou ook de besten van eze mannen in de Commissie plaatsen. Niet m ze allen te nemen, noch ook om de ommissie uitsluitend, of ook maar voorde eerderheid uit vakmannen saam stellen, maar och om ook een nader advies te hooren an wie op hetzelfde terrein gearbeid hadden.

Thans echter verkeeren wij nog altoos in ien voorloopigen toestand, dat elke faculteit og slechts zeer enkelen van haar kweekelinen zag promoveeren, en dat deze gepromoeerden nog, bijna zonder uitzondering, tot e jongere mannen behooren, die de gelegeneid misten om algemeen, persoonlijk verrouwen te vestigen.

Dat komt wel, maar het gaat langzaam.

Met name in de juridische faculteit haden we nog slechts vier promoties, en van eze vier meesters in de rechten valt er én af, die naar Zuid-Afrika trok, en één ie tot hoogleeraar werd benoemd.

Bleven alzoo alleen de H.H. Mr. L. van ndel en Mr. J. J. Schokking over, die als as in 1894 gepromoveerd, nog alle gelegeneid misten, om als tolken van onzen kring p te treden.

Voor zoover er dus meesters in de rechen beschikbaar waren, bepaalde hun aantal ich tot vier leden, en dat wel tot de zooanige, die hun studiën niet aan onze Uniersiteit maar aan de Staatsuniversiteit volooid hadden.

Deze waren dus in het minst niet ingeijd in die bijzondere studie, wier doel het

is, om staatsrecht en strafrecht v.ü de Gereformeerde beginselen af te leiden.

Aan die studie is door hen aan de academie niets hoegenaamd gedaan.

Boeken die ze er over lezen konden, bestonden zoogoed als niet.

Van eigen studie op dit punt lieten ze nimmer iets blijken.

En bij alle respect voor hun academische opleiding en private studie, kan uit dien hoofde van niet één hunner gezegd worden dat ze vakmannen waren op het punt waarop het hier aankwam.

En toch van vakmannen, van specialiteiten, 'kon ten deze alleen dan sprake wezen, indien men een stel mannen presenteeren kon, die van staatsrecht en strafrecht bijzonderlijk hun vak hadden gemaakt, en de vraag hoe deze vakken met de Gereformeerde beginselen saamhangen opzettelijk, zoo historisch als systematisch, voor zich zelven hadden uitgemaakt.

Zulke mannen nu waren er niet.

Er was er ook niet tot één toe.

En te benoemen wie er niet is, is ieitelijk onmogelijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Leeken en Vakmannen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1895

De Heraut | 4 Pagina's