Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De martelaren,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De martelaren,

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCVIII.

GEORGE WISHART.

Den 2gen Februari 1528 was de eerste martelaar der Hervorming in Schotland Patrick Hamilton op den brandstapel gestorven. Daarmee ging echter de Hervorming zelve niet ten onder. Het zaad des Woords bleef in stilte wassen en toenemen. Vooral in de hoogere standen baande zich het Evangelie Gods een weg. Ook geestelijken bogen zich voor het Woord Gods, vooral Augustijner-en Dominicaner-monniken. Thomas Forret en andere monniken stierven als martelaren in 1539. Eindelijk zag men onder de burgers de leere der w^aarheid ingang vinden. Vooral in de steden Edenburgh, Leith, Ayr, Sterling, Perth, St. Andrews en Dundee vond de belijdenis der waarheid naar de Schriften eenen vruchtbaren bodem.

Daartegenover bleef de kroon der Roomsche geestelijkheid getrouw, en vervolgde en doodde de geloovigen. Jacobus V, die sinds 1528 meerderjarig was geworden, en zelf zijn land bestuurde, stond onder den invloed van den kardinaal Beaton. Te vergeefs beproefde de Engelsche koning Hendrik VIII hem tot zijne kerkelijke politiek over te halen. Te-recht toch vreesde Jacobus, dat de verbeurdverklaring der kerkelijke goederen slechts den adel zou bevoordeelen en niet hem, terwijl hij bovendien niet over geldnood behoefde te klagen, daar de geestelijken hem gaarne dienden van hunne goederen. Van 1530 tot 1539 werden 10 personen verbrand wegens ketterij, en velen ontkwamen slechts door de vlucht naar Engeland of Duitschland aan den hen dreigenden dood.

In 1542 stierf Jacobus V uit hartzeer over de nederlaag, die hij geleden had tegen de Engelschen. Zeven dagen voor zijnen dood' werd hem eene dochter geboren, de bekende Maria Stuart.

Gedurende de minderjarigheid van deze werd een regentschap ingesteld. Engelsche invloed wist te bewerken, dat de graaf van Arran, een bloedverwant van Schotlands eersten martelaar uit de i6e eeuw, Hamilton, regent werd. Daar hij nu de Hervorming toegedaan was, scheen het, of nu voor de belijders der waarheid een betere tijd zou aanbreken. Het kwam echter anders uit. Daar dreigde een oorlog tusschen Schotland en Engeland, tusschen welke natiën steeds een naijver bestond. Toen wierp de regent zich in de armen der Roomschen, die op een verbond Het pausdom kreeg in 1545 zoodat het bloed der martemet Frankrijk aanstuurden. groote macht in Schotland, laren weer begon te vloeien.

Aan het hoofd dezer martelaren nu staat George Wishart, wiens naam straks, zooals in die dagen vaak gebeurde met geleerden, in het Grieksch overgezet werd en George Sophocaidus luidde.

George Wishart was een edelman, niet minder wegens zijne geleerdheid en welsprekendheid, dan wegens zijne godsvrucht en rechtschapenheid geëerd. Eer hij als leeraar in zijn vaderland optrad, begaf hij zich naar het vasteland, doch niet, zooals Hamilton en verscheidene Engelschen gedaan hadden, naar Wittenberg, maar naar Zwitserland, vanwaar hij de eerste Helvetische] geloofsbelijdenis meebracht, welke hij vertaalde voor zijne landgenooten. Hierdoor kwam de Gereformeerde geloofsbelijdenis in Schotland meer op den voorgrond.

In zijn geboorteland teruggekomen, predikte Wishart daar overal het Evangelie niet zonder vrucht, vooral onder de edellieden. Dit behaagde den Roomschen in het geheel niet. Met name hinderde het den kardinaal Beaton, den machtigen tegenstander van het Protestantisme, die op dit oogenblik ook den regent overheerschte. Beaton begon eerst met de edellieden tegen elkaar op te zetten en daardoor hun invloed te breken. Toen besloot hij den strijd aan te binden tegen de belijders van den Heere en de reformatie. Hiertoe begaf hij zich omstreeks de maand Februari 1546 naar F: denburgh. Zijn plan was, hetwelk diie weken te voren reeds in eene ver; gadering van Roojusche geestelijken was genomen, de hand op Wishart te leggen. Deze was toentertijd ten huize van een Schotschen edelman, John Cockburn d'Ormiston, tj wien te gelijkertijd John Knox vertoefde, als|de go; jverneur van diens kinderen. Herwaarts zond de ka; ; (i{jiaal eenige mannen te paard, die den last ^^'^-d? ? ! y/jshart gevangen naar Edenburgh te brengen. De heer des huizes stond deze afgezondenen te woord en hield hen aan de praat, ten einde tijd te hebben tot het verbergen van Wishart, die dan 's nachts zou ontvluchten. De kardinaal werd echter door verspieders van Cockburn's bedoeling onderricht. Daarom ging hij zelf met den regent naar Cockburn's woning, terwijl hij in den omtrek posten uitzette, om Wishart het ontvluchten te beletten. Het gelukte hem echter niet den martelaar in handen te krijgen, noch door dreigingen, noch door beloften. Derhalve ontbood hij den graaf van Bothwell, die op een zijner landhuizen dicht in de buurt woonde. Deze kwam met veel volk, waarop Cockburn besloot Wishart hem toe te vertrouwen, onder voorwaarde, dat hij hem tegen allen overlast zou beschermen. Deze belofte werd echter niet gehouden. De Roomsche priesters zonden Wishart naar Edenburgh als gevangene en vergaderden eenige weken daarna over hem en veroordeelden hem als ketter.

Daarop stelde de regent op verzoek van Beaton een rechtbank in, die den martelaar zou vonnissen. Doch wie dit onrecht, dezen gruwel kon dulden, niet David Hamelton, een bloedverwant van den regent. Hij begaf zich tot dezen en vermaande hem toch niet toe te laten, dat dienaren des Woords, die de waarheid in Christus verkondigden, werden gedood. Zulk onrecht zou Gods toorn en straf over hem halen. ïOntwaak toch, o regent, en verlaat dien duisteren nevel der leugens, dien deze booze menschen rondom u ophoopen", zoo riep David Hamelton den regent toe. Deze werd getroffen en schreef terstond aan den kardinaal, dat het rechtsgeding tegen Wishart moest blijven rusten tot zijne terugkomst. Dit was echter Beaton's gedachte niet. Hij antwoordde zeer scherp, dat hij toch met de zaak zou doorgaan.

Aan het woord voegde hij de daad. Wishart werd uit de gevangenis vóór hem gebracht en John Winram, een zeer geleerd man, die tevens de leer des Evangelies was toegedaan, geroepen, óm uiteen te zetten, hoe er met de ketters moest gehandeld worden. Winram volbracht zijn taak, doch geheel anders, dan de geestelijken zouden hebben kunnen verwachten. Hij toonde toch aan uit Matth. 13, dat de ketterijen getoetst moesten worden aan het Woord Gods. Doch al getuigde het gesproken woord 'tegen hen, toch gaven de geestelijken het eene beteekenis in hunnen geest. Daarom brachten zij Wishart op eenen hoogen kansel en plaatsten eenen anderen priester, met name John Lander, tegenover hem. Doch deze braakte allerlei schandelijke en afgrijselijke smaadredenen tegen Wishart uit. Hierna werd onze gevangene teruggevoerd naar het kasteel, waar hij den nacht in de kamer van den kastelein doorbracht in den gebede tot God.

Des anderen daags kwamen twee Franciscanermonniken tot hem met de vraag, of hij ook biechten wilde. Hij weigerde, maar verzocht Winram bij zich te mogen hebben. Winram kwam en sprak eenigen tijd met den martelaar. Hij kreeg de tranen in de oogen. Bij zijn heengaan vroeg hij Wishart, of hj liet Avondmaal wenschte te gebruiken. De gevangene antwoordde vriendelijk: sO zoo gaarne.'' Winram verzocht den kardinaal dezen wensch te mogen vervullen, doch te vergeefs. Desniettemin heelt Wishart nog 't Avondmaal gebruikt vóór zijn sterven en wel met den kastelein en zijne dienaren en huisgenooten, die hem uitgenoodigd hadden tot 't ontbijt, doch dit ontbijt, op zijn verzoek, veranderden in een Avondmaalsdisch.

Kort daarop verschenen twee beulen in de kamer. De een deed Wishart een lang zwart hemd aan en de ander bond hem verscheidene zakjes buskruid om het lijf. Terzelfder tijd werd er op de binnenplaats van het kasteel een schavot opgericht. Tegenover dit schavot bevonden zich eenige ramen, die sierlijk belegd waren met tapijtwerk en kussens. Aan een dezer ramen zat de kardinaal. Hij wilde Wishart zien sterven. Daar komt de martelaar. Aller oogen aanschouwen hem. Hij wordt aan den paal gebonden; hoort, hij bidt. De beulen ontvangen van den kardinaal den wenk de houtmijt aan te steken. De vlam gaat hoog op. Niet ver van den martelaar staat de kastelein hem te vermanefa tot volharden. Het buskruid ontvlamt. Nog met stervende lippen profeteert de martelaar: »Hij, die mij met hoogmoedige en rpijrige oogen gadeslaat, zal binnen zeer weinige dagen smadelijk en schandelijk verstoeten worden." Dit gold Beaton. Ternauwernood kon de martelaar de woorden uitspreken, want de beul sloeg hem de koorde om den hals en verworgde hem. De profetie over Beaton is ten volle vervuld. Eeiiige dagen later viel hij als slachtoffer Van eene samenzwering.

De GAAY FORTWAN.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

De martelaren,

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's