INGEZONDEN STUKKEN.

Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie.)

. Geachte Hier Redacteur!

Mag ik als veeljarig abonné op de Heraut eenige gastvrijheid in uw blad verzoeken ?

In het Doetinchemsch Weekblad van 10 dezer las ik de volgende tirade van Ds. Gispen in de Bazuin van 3 dezer geplaatst:

Een jaarlijksche bid-en dankdag en wa onthouding van tabak, wijn en sterken drank kan de ongerechtigheid der Amerikanen voor God niet goedmaken of wegnemen, evenmin als de Engelschen door Bijbelverspreiding hunne zonde tegen het achtste gebod kunnen ^wegnemen."

Ik ontroerde — voor meer dan veertig jaren werd mij als jongeling door een lichtzinnigen spotter de smadelijke woorden naar de voeten geworpen: sde Engelschen zijn huichelaars, met hetzelfde schip zenden zij afgodsbeelden en zendelingen". Tegen de enkele woorden shet zijn niet dezelfde menschen, die dit doen", kon de spotter niets inbrengen. Steeds beantwoordde ik met dezelfde woorden al dergelijke opmerkingen, die mij later — nu nog geen tiental dagen geleden — door de vijanden des Evangelies gemaakt werden.

En nu.... natuurlijk niet alzoo bedoeld, andere woorden, maar toch dezelfde tegenwerping, nu niet door een lichtzinnigen spotter, maar door een waardig Dienaar des Evangelies, geen wonder, dat ik ontroerde en met Ds Adama van Scheltema vroeg: wat bedoelt Ds. Gispen met die woorden?

In Mei a.s. hoopt de Nederlandsche Zendingvereeniging wederom een Evangeliebode naar West-Java af te vaardigen; met hetzelfde stoomschip gaat misschien jenever of opium naar Java. Zenden wij nu dien zendeling om de zonden van het Nederlandsche volk te verzoenen, of doen wij het in gehoorzaamlieid aan het bevel des Heeren: s Predikt het Evangelie aan alle creaturen", onzen God dankende, dat niet alleen het gif der zonde den Javanen gebracht wordt^ maar dat er ook zendelingen gaan, die hun de blijde boodschap van Gods genade in Christus brengen ?

De spotter van voor veertig jaren leeft nog, en dankbaar ben ik, dat hij de Bazuin niet leest, want nu zou hij mij zeggen: «vriend, ge ziet, dat mijn opmerking van voor vele jaren niet zoo onjuist was, want nu komt mij ter huipe een van uwe geestverwanten."

De sighting heap over de onthouding begrijp ik evenmin. Hoewel ik zelf geen z.g. afschaffer of onthouder ben, zoo dunkt mij, dat toch elk Christen zijnen God dankt voor elke poging die gedaan wordt, door wie of op welke wijze ook, om den grootsten vijand der volkeren, den Drankduivel, te bestrijden en indien mogelijk te redden hen, die ten doode gegrepen zijn.

Met dank voor de verleende plaatsruimte, hoogachtend

Uw dienstwillige

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen