Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door Binderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door Binderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EENE REIS IN DE MIDDELEEUWEN.

IX.

IN DIENST BIJ DEN KHAN.

Zoo werden dan de Venetianen, statig en onder 't geleide der dienaren van Khan Koeblai, naar zijn hof gebracht. Hun tocht liep ten einde. Trouwens, ze hadden een weg achter zich van drie en een half jaar ! Dat het zoo lang had geduurd, kwam vooral daardoor, dat zij 's winters, wegens de vele moeielijkheden en bezwaren van den tocht, in ettelijke maanden soms slechts eenige dagreizen vorderden. Nu echter waren de moeilijkheden voorbij. Straks togen zij met den vorst naar zijn hoofdzetel, de stad Peking in China, en de reis dwars door Azië was volbracht. Schitterend was de ontvangst die den gasten te beurt viel. Zij kwamen voor den Groot-Khan Koeblai, terwijl hij gezeten was op zijn troon, in een prachtig paleis, en omgeven door een prachtigen stoet van Tartaarsche vorsten en hooge personen. Oogverblindend was de glans der wapenen en der met edele steenen bezaaide kleederen.

Voor den troon van Koeblai staande, deden de vreemdelingen 't verhaal van hun reis. Met groote aandacht luisterden de Khan en allen die hen omgaven, en met grooten eerbied ontving de machtige vorst de olie uit de lamp van het «heilige graf." Daarna roemde de heerscher de trouw en den ijver der Venetianen, die als zijn gezanten zoo goed hun opdracht hadden uitgevoerd. Blijkbaar hadden ze geheel de gunst van den vorst gewonnen.

Allereerst en allermeest ondervond dat de jonge Marco Polo. De Groot-Khan vond in hem bijzonder behagen. Al aanstonds benoemde de vorst den jongen Polo tot zijn eerebegeleider en kamerheer, wat een der eerste posten was aan Koeblai's hof.

Al spoedig verwierf Marco het vertrouwen van den heerscher, en dit zelfs zoover, dat hij den jongen vreemdeling allerlei gewichtige werkzaam.heden opdroeg, die veel verstand vereischten en die gelukkig goed uitliepen, zoodat Marco steeds meer en meer de gunsteling van den Groot-Khan werd.

Aan het reizen echter kwam vooreerst nog geen einde, of liever het zou eerst recht beginnen.

We weten reeds, dat het rijk der Tartaren zeer groot was, en eigenlijk geheel Azië, enkele streken uitgezonderd, omvatte. Om nu de belangen van zulk een reusachtig rijk goed te behartigen moesten er telkens boodschappen, dan hier-dan daarheen gezonden worden. Bovendien moesten de bestuurders des lands nu hier, dan ginds zijn, om alles in orde te brengen. Tegenwoordig is dit nog zoo. Maar nu we de telegraaf en de telefoon en den spoorweg hebben, gaat het alles vrij gemakkelijk en snel. Dat was natuurlijk toen gansch anders. Uit het boek Esther kunt gij zien, hoe het toeging in het oude rijk van Perzië (dat zoo ongeveer half zoo groot was als het gebied van Dsjengis-Khan). Ongeveer op dezelfde wijs nu was de inrichting tijdens het bestuur van Koeblai.

Het zal dus wel niemand verbazen, als ik zeg, dat ook de jonge Marco Polo ruimschoots zijn deel kreeg van reizen. Nu had hij een zending hier-, dan daarheen. Zoo had hij een - uitnemende gelegenheid om veel, zeer veel te leeren kennen, waar destijds in Europa zeker niemand iets van wist. Hij bezocht landen en steden, wier namen zelfs in Venetië nooit waren gehoord. Hij leerde de zeden en gebruiken der vreemde volken kennen, zag er allerlei dieren en planten die men in het Westen niet vond, en verkreeg in één woord, een schat van kennis, als weinigen bezaten. Daarbij hielp 't hem zeer veel, dat hij in korten tijd de Mongoolsche taal in den grond leerde verstaan.

Als men leest, welke reizen de jonge Venetiër maakte, dan moet men erkennen, dat zelfs nog in onzen tijd, hetgeen hij verrichtle zeer merkwaardig zou wezen. Hij doorkruiste Azië letterlijk in alle richtingen. '

Nu eens ging het langs kunstig aangelegde wegen over hooge boogbruggen. Dan weer moest men over verre, woeste gebergten trekken om westwaarts te komen naar de hoofdstad van Boekharije, Samarkhand, ook een der hoofdzetels van de Nestoriaansche kerk. Een andermaal toog Marco Polo zuidwestwaarts tot aan de grenzen van Birma, of tot aan den voet van het met sneeuw bedekte Himalayah-gebergte. Ook reisde hij zuid-oost naar Cochin-China.

Te scheep deed hij mede verre tochten. Hij bezocht de eilanden van de Chineesche zee, ging zuidelijk langs Tonkin heen, door de eilanden van Zuid-Indië tot in de landen, die nu onze Oost vormen. Vóór hem had zeker geen Europeaan die streken aanschomvd. Ja, tal van plaatsen die Marco bezocht, zijn na hem tot nu toe slechts door weinige reizigers uit het Westen weer betreden ofwel, zoover \vij weten, nog in het geheel niet. Trouwens, hij kwam dan ook niet als een vreemdeling, onbeschermd en met alles onbekend, maar als afgezant van den grooten machtigen Khan, die alles beheerschte. Zulk een gezant nu kon gaan waarheen hij wilde. Maar, zult gij zeggen, wat had hij in al die landen nu eigenlijk voor Koeblai te doen? Wel, velerlei. Nu eens had hij gewichtige bevelen over te brengen naar de stadhouders, die in verre gewesten regeerden. Dan weder echter moest hij zijn Mongoolschen meester verzeilen op lange krijgstochten. Want Koeblai was nog niet tevreden met het uitgestrekt gebied dat Dsjengis-Khan had veroverd. Hij wilde de grenzen van zijn rijk-al verder uitbreiden. Zoo toog hij dan met zijn leger op tegen het Zuiden, waarin hij Siam, Tongking, Achter-lndië en gedeelten van Bengalen onderwierp, en vaak moest Marco Polo dan den Khan vergezellen.

Onder alle opvolgers van Dsjengis-Khan was trouwens Koeblai de grootste veldheer en krijgsman. Zelfs was hij niet tevreden met heel het vasteland van Azié onderworpen te heb t)en, maar richtte zijn wapenen ook tegen Japan. Doch dit groote eilandenrijk van het Oosten was zelfs den machtigen Tartaanschen veroveraar te sterk. Wel spaarde Koeblai niets om zijn doel te bereiken; wel rustte hij tal van schepen uit en voerde duizenden bij duizenden krijgslieden tegen Japan aan, maar vergeefs. Eerst mislukte een aanval in 1280 en evenzoo een tweede, drie jaar later.^ Japan bleef een vrij zelfstandig rijk.

Gij ziet hoe de Japanneezen, wier rijk wel eens »het Engeland van Azië" is genoemd, nooit gemakkelijk zijn te overwinnen geweest. De Chineezen, die ook Mongolen zijn, hebben dit nog kort geleden ondervonden. Wel hgt de sterkte van Japan voor een deel daarin, gelijk die van Engeland, dat het geheel door de zee is afgesloten. Maar dit is op zichzelf niet genoeg om een land te beveiligen. Engeland is, schoon een eiland, toch driemaal door vreemde volken veroverd, 't Eerst door de Romeinen, die echter na eeuwen weer heengingen; daarna door de Saksers, die bleven en 't land in bezit namen; eindelijk door de Noormannen, die op hun beurt de Saksers overwonnen. Zoover we weten, is Japan nooit door vreemden overheerd. En dit bewijst, gelijk heel de geschiedenis tot nu toe, dat het Japansche volk een krachtig geslacht is, dat in zijn eigen gebied heer en meester weet te zijn en te blijven.

CORRESPONDENTIE.

M. O. Velocipede is een woord gevormd uit twee andere: Velox d. i. snel en pes\ pede., voet. — 't Beduidt dus een werktuig 't welk met den voet snel wordt voortbewogen. Het Nederlandsch woord rijimel is echter wel zoo mooi en verkieslijk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Door Binderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 januari 1896

De Heraut | 4 Pagina's