Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verklaring.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verklaring.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Bazuin no, 6, van dezen jaargang, las men onderstaande verklaring:

Aan de Tiedactie van de Bazuin.

Waarde Broeder,

Sta mij toe met een kort woord in uw blad te constateeren, dat hetgeen onze geachte broeder Lindeboom als bezwaar tegen mijne Encyclopaedic aanvoert, in die Encyclopaedic niet geleerd wordt. Sterker nog, dat het standpunt, waarop hij waant dat ik sta, in mijne Encyclopaedic bestreden wordt en weersproken.

Dit zeggende, heb ik het oog op deze zinsnede uit Broeder Lindeboom's vierden brief aan u.

ïOns bezwaar is dit: dat Dr. K. de Theologie indeelt bij de wetenschappen. Hij komt daartoe door zijn uitgangspunt. Dat uitgangspunt is de Philosophie. Men roepe mij nu niet toe: zon Jer Philosophie kan niemand redeneeren, zouden wij over geen enkel dogmatisch punt kunnen disput_eeren of onze gevoelens formuleeren. Zóó doende, zouden wij gevaar loopen, in een zouteloos woordenspel de meest belangrijke zaken en vragen te verwarren en te dooden, Philosophie is immers een andere wetenschap dan de Theologie. De Philosophie als zoodanig kent God niet, maar tracht Hem te leeren kennen uit de dingen die onder het bereik der waarneming vallen; de Theologie kent God, uit Zijne openbaring, en gaat uit van God, die Zich heeft geopenbaard. En nu is dit ons bezwaar, dat de genoemde Encyclopaedic uitgaat van de Philosophie, en niet van de Theologie, Volgens Dr, K, behoort ook de Theologische Enclyclopaedie tehuis in de Philosophie. Gevolg daarvan is, dat ook de Theologie-zelve een plaats verkrijgt in de wetenschap., zóó als de Ptiilosophie haar organisme bepaalt. En aldus wordt ook de Theologische wetenschap op den grondslag en naar de methode der Philosophie opgetrokken: een grondslag, die zelf weder bewezen moet worden en aan al de wisselingen van de Philosophen en hunne stelsels onderworpen is. Zóó krijgt Dr. K, vanzelf een andere Theol, wetenschap dan de Christelijke Kerk vroeger kende, dan de Gereformeerde Kerken erkennen: n 1. een Theologie als. wetenschap., die ganschelijk verschik van en verheven is boven de Theologie als Godskennis. Deze laatste is aan de Kerk gegeven, de eerste behoort aan de Wetenschap, Daaruit volgt dan vanzelf, dat de Kerken geen bevoegdheid hebben om de Theologie als wetenschap te beoefenen, dat de Theologie aan de Universiteit behoort, en dat de Kerken óf van de wetenschappelijke Theologie moeten afzien, óf de Universitaire opleiding moeten kiezen."

Vlak op deze woorden laat onze geachte broeder den uitroep volgen: ^zéó staat de quaestie, " Ik doe hem dus geen ongelijk, als ik mijn kritiek op deze zinsnede concentreer.

Nu aarzel ik ten dezen niet. Ik zeg niet: Broeder Lindeboom vergist zich hier ten deele. Neen, ik spreek het onbewimpeld uit. Hij vergist zich hier geheel.

In mijne Encyclopaedic wordt niet dit., maar wordt het tegendeel geleerd.

Naar ik vertrouwen durf, zal deze verklaring mijnerzijds onzen Broeder Lindeboom, en voor wie met hem ongerust werd, een oorzaak van vreugde zijn.

Ik voor mij althans wil wel erkennen, dat, ware door een onzer leeraren het standpunt verdedigd, dat broeder Lindeboom in zijn verbeelding voor het mijne aanzag, ik niet alleen in hooge mate ongerust zou geweest zijn, maar vlak af geweigerd zou hebben, zulk een ketterschen leeraar nog langer als broeder te erkennen.

Vraagt men, hoe dan zulk misverstand rijzen kon ? dan antwoord ik met de wedervraag, of er niet verschil van bediening en of er niet onderscheid van gaven is.

Nu hebben de kerken niet aan onzen broeder Lindeboom, maar aan Dr. Bavinck het onderwijs in de Encyclopaedic opgedragen, en deze is dan ook geen oogenblik dupe van zulk misverstand geworden.

Waarlijk de studiën zijn in onze dagen veel te uitgebreid in omvang geworden, dan dat een man als broeder Lindeboom, die bovendien een zoo aanmerkelijk deel van zijn tijd aan zijn uitnemenden philanthropischen arbeid moet wijden, bij al de vakken die hem zelven zijn opgedragen, geacht zou kunnen worden, ook in zulk een geheel ander, zooveel omvattend en zooveel inspanning vorderend vak, als de Encyclopaedic, grondig thuis te zijn.

Dat is eenvoudig niemand, die wiKi^iiEncyclopcedist is, en op dien algemeenen regel maakt ook onze geachte broeder Lindeboom geen uitzondering.

Had hij een voorzichtiger weg ingeslagen en mij vooraf per brief gevraagd: Dit en dat meen ik uit uwe Encyclopaedic op te maken, is dat zoo nietterdaad uwe meening? dan zou hij perkeerende post ten antwoord hebben ontvangen: God zij dank, neen., lieve broeder, zulke door en door kettersche gevoelens als gij ons toedicht, leer ik niet alleen niet, maar ik verfoei ze.

niet alleen niet, maar ik verfoei ze. Ditmaal althans hoop ik duidelijk genoeg geweest te zijn.

Ontvang de betuiging mijner broederlijke hoogachting en geloof mij

Uw diu. dn. en tnedebr..,

KüYPER,

Amsterdam., 1 Februari 1896.

Wij achten het niet geheel overbodig, deze verklaring ook in ons blad over te nemen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Verklaring.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 februari 1896

De Heraut | 4 Pagina's