Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onthouding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onthouding.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

XIV.

Als tweede middel ter bestrijding van' de drankpestilentie doet geldhefïing van Overheidswege dienst.

Eerst had men daarroor alleen den accijns; nu ook het vergunningsrecht.

De bestrijders van het alcoholisme gingen hierbij uit van de gedachte, dat wat duur is minder gekocht pleegt te worden dan wat goedkoop is; dat zware landshefRng den drank bij verkoop duur moet maken; en dat uit dien hoofde de accijnsheffer metterdaad den teatotaller helpt.

Voor dit jaar is de opbrengst van den accijns geraamd voor gedistilleerd op ƒ 26.400.000, voor wijn op/ i.820.000, en voor bier met azijn op ƒ1.180.000 Plaatst men zich derhalve op het standpunt van den teatotaller, dan komt men ongeveer op dertig millioen.

Die 30 millioen voor accijns van drank, wijn en bier bedraagt meer dan de Rijksbelasting voor den grond, voor het (oude) personeel, en voor het vermogen saam. De grondbelasting is voor 1896 geraamd op 12 millioen, het personeel op 11 millioen 7 ton, en de vermogensbelasting op ƒ6.850.000; wat saam evenzoo ruim dertig millioen oplevert.

Zoo hooge heffing acht men nu alleszins geschikt, om tot tempering van gebruik te leiden. Viel die accijns ^Q.^, vooral de sterke drank van lage qualiteit zou bijna voor de helft te koop zijn. Dit zou velen die nu, uit gebrek aan centen, moeten ophouden, doen doordrinken. En dit althans wordt door den accijns voorkomen.

Ook op dit punt echter kunnen we met de heerschende opinie, tot ons leedwezen, niet medegaan.

Want wel stemmen we toe, dat afschaffing van den accijns het pestilentieuse kwaad zou verergeren, maar we houden staande, dat de accijns het gebruik slechts in zeer geringe mate beheerscht, en het veel erger kwaad veroorzaakt, dat hij de Overheid tot stillen vennoot van den slijter maakt.

Gebruikte de Overheid den accijns als wapen ter bestrijding van het alcoholisme, dan ware er ongetwijfeld uitwerking van te wachten. Doch dan zou het" stelsel moeten zijn, den accijns derwijs te verhoogen, dat het gebruik van alcoholia er tot op zekere hoogte door werd afgesneden.

Naar dat stelsel gaat de Overheid echter niet te werk. De Minister van Financiën is geen zedenmeester, maar ex ofjicio schraper. Hij moet geld hebben, veel geld, altoos meer geld. En als hij nu ziet, dat grondbelasting, personeel en vermogensbelasting, waar eindeloos gehaspel over is, en waardoor allerlei boosheid wordt gaande gemaakt, met hun drieën saam evenveel opbrengen als de accijns op drank enz., waarvoor de gebruikers eigener beweging ook 30 millioen offeren, is het dan zoo vreemd, dat hij voor dezen machtigen accijns zekere voorliefde gevoelt

Deze accijns is toch voor den Minister van Financiën het fundament van zijn financieel gebouw.

En de schrik zou hem om het hart slaan bij de enkele gedachte, dat morgen den dag de teatotallers het pleit wonnen, en hierdoor zijn 30 millioen accijns wegviel.

Practisch-schijnheilig heeft men de verhooging van dezen accijns daarom steeds zoo aangelegd, dat men altoos zeker bleef van even hooge opbrengst, en de mogelijkheid voor nóg hoogen opbrengst opende.

En het resultaat was dan ook, dat, in weerwil van de veel slechtere tijden, de opbrengst steeds vleiend voor de schatkist bleef, en ook onder den hoogeren accijns, het gebruik van drank en wijn en bier, zich schitterend, of zeg liever, schreiend droef, tamelijk wel op de oude hoogte maintineerde.

Kleine verschillen vielen op te merken, maar als men in rekening brengt, dat de hooge accijns den morshandel levendig houdt, en veler financiën hard achteruit liepen, mag misschien gezegd, dat het kwaad tot staan is gebracht, maar stellig niet dat het dank zij de accijnzen is getemperd.

We staan hier voor dezelfde valsche verhouding, als waarin de Overheid zich in Indië tegenover den opium geplaatst vindt. De schatkist vaart er wel bij als de bevolking sterk drinkt, en de fiscus zou in de uiterste verlegenheid geraken, als de bevolking morgen den dag van haar drinkgewoonte afliet.

Dit nu verlamt alle zedelijke veerkracht van het Gouvernement om op eenigszins ernstige wijze tegen deze volkszondc op te treden.

Het belang dat de fiscus bij deze volkszonde heeft, klimt zelfs naarmate de accijns ia opbrengst klimt. En ten slotte wordt het landsbeheer van deze heffing derwijs afhankelijk, dat een niet-meer drinkend Neder­ land, als Staat, aaa sijii Staatsbankroet zou toe zijn.

Want wel geven we toe, dat een nietdrinkend Nederland zijn geld op andere wijze besteden zou, en den fiscus op andere manier zou sterken, maar dit zou een gehecle omwenteling in ons financiewezen teweegbrengen, en althans in de eerste jaren, zou de Overheid er eenvoudig niet kunnen komen.

Het is daarom zeer de vraag, of de Regeering door haar opium-politiek in Indië, en door haar jenever-politiek in het moederland zich zelve niet een financieelen strop om den hals heeft gehaald; en of vroeder beleid niet had moeten waken, om deze accijnzen binnen gewone perken te houden, en had moeten ijveren, om de bestrijding van het alcoholisme van Overheidswege, niet langs dezen sluipweg, maar met open vizier te organiseeren.

ï Stille vennoot" is voor den Minister van Financiën voor het minst thans geen te krasse uitdrukking. ledere flesch of kruik jenever die gedronken werd, brengt hem zóó en zooveel in het Staatslaatje. En al nemen we gaarne aan, dat de Regeeringspersonen, als ze niet aan ket budget denken, de drankzonde met ons verfoeien, en van harte bereid zijn er tegen te ijveren, ja, al stellen we ons voor dat de Minister van Financiën zelf teatotaller ware, dit alles neemt het feit niet weg, dat de fiscus op bestendiging van deze drankpestilentie rekent, en dat ons financieel gebouw terstond ineen zou storten, als ge dit fundament er van onder weg neemt.

Een dokter, die zijn zieke wel eenigszins te hulp kwam, om de ergste uitbarsting van de krankheid te voorkomen, maar tegelijk zorgen moest, dat zijn patiënt aldoor patiënt bleef, opdat zijn patiënt zijn kas zou blijven stijven, ware op medisch gebied een ondenkbare figuur.

En toch dit is metterdaad de positie van onzen fiscus.

De fiscus heet den dienst van dokter te doen, om deze volkskrankheid te bestrijden, maar tegelijk moet de patiënt aldoor patiënt d. i. het volk moet altijd drinken blijven, anders gaat de fiscus op de flesch.

, Die toestand is valsch en blijft valsch. Er ontbreekt de waarheid en de oprechtheid in. En het ergste is nog, dat niemand weet te zeggen, hoe we ons dezen strop weer van den hals krijgen.

Afschaffing van dezen accijns durft niemand voorstellen, en toch beseft een ieder dat de Regeering dan eerst vrij tegenover dit volkskwaad zou staan, als deze accijns afgeschaft ware.

Doch hoe dit zij, de niet te loochenen feiten waarop we wezen, gedoogen voor onê geen andere slotsom, dan dat we in hoogen accijns op drank, wijn en bier geen gezond middel kunnen zien, om het alcoholisme te bestrijden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's

Onthouding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 mei 1896

De Heraut | 4 Pagina's